Datum 18 juni 2007
Ons kenmerk D/2007017478
Onderwerp
Antwoorden op vragen van het lid Van Velzen (SP) over schietincidenten in Irak
Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden aan op
de vragen van het lid Van Velzen (SP) over niet gemelde schietincidenten tijdens
SFIR in Irak (ingezonden 23 april 2007 met kenmerk 2060713160) en over
schietincidenten in Irak (ingezonden 3 mei 2007 met kenmerk 2060714280).
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Pagina 1/9
Datum
Ons kenmerk
2060713160
Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers van Defensie en van
Justitie over niet gemelde schietincidenten tijdens SFIR in Irak (ingezonden
23 april 2007).
1
Wat is uw reactie op de uitlatingen van oud-legerpsycholoog Heijster over
verschillende niet gemelde schietincidenten in Irak? 1)
2
Zijn deze incidenten u bekend? Zo ja, zijn deze incidenten aan de Kamer
gemeld? Zo neen, waarom niet? Om hoeveel schietincidenten gaat het?
Kunt u aangeven wat er exact is gebeurd, wanneer, op welke wijze deze
incidenten zijn afgehandeld en door wie? Zo neen, deelt u mijn mening dat
een dergelijke melding zeer serieus onderzocht moet worden?
4
Waarom heeft u in reactie op de berichtgeving in de media deze melding
afgedaan als een `incidentje'? Deelt u de mening dat indien deze melding
waar is er geen sprake is van een incidentje? Heeft u specifieke kennis op
basis waarvan u uw oordeel heeft gegeven? Bent u bereid om die
informatie met de Kamer te delen zodat de Kamer kan beoordelen of uw
houding bagatelliserend dan wel terecht is? Zo neen, waarom niet?
5
Kunt u toelichten waarom u in reactie op de melding van de oud-
legerpsycholoog stelde: `De bewijsvoering is buitengewoon nihil'? Welke
bewijsvoering heeft u gezien? Kunt u die met de Kamer delen? Deelt u de
mening dat elke melding van schietincidenten onderzocht dient te worden,
ook als er, als u dit terecht meldt, nihil bewijsvoering is? Zo neen, waarom
niet?
Pagina 2/9
Datum
Ons kenmerk
7
Is het waar dat de incidenten met name in de eerste twee lichtingen (SFIR 1
en 2) zijn voorgevallen? Wat is daarvoor de verklaring? Is het waar dat er
een verband zou zijn met het feit dat de mariniers deze lichtingen hebben
geleid en met de afdekcultuur waar dit korps aan zou lijden? Kunt u dat
toelichten?
9
Acht u het mogelijk dat er schietincidenten plaats kunnen vinden zonder
dat de Commandant der Strijdkrachten of u hier iets van zouden horen?
Acht u het mogelijk dat er cruciale informatie voor u wordt
achtergehouden?
Tijdens de missie in Irak deden zich schietincidenten voor. Daarbij zijn soms ook
doden en gewonden gevallen. Bij het vermoeden van een strafbaar feit wordt het
Openbaar Ministerie (OM) daarvan op de hoogte gesteld. Incidenten werden en
worden gemeld aan de commandant, aan de Koninklijke Marechaussee en aan
het Defensieoperatiecentrum in Den Haag. De uitspraken van de heer Heijster
zijn vooralsnog te algemeen om hieraan conclusies te kunnen verbinden.
Defensie wil een open en transparante organisatie zijn en het is goed als
militairen die kennis dragen van incidenten die niet zijn gemeld, dit alsnog doen.
Wij doen er alles aan om de organisatie zo in te richten dat mensen hierbij niet
worden belemmerd. Dat past ook bij de onlangs ingevoerde gedragscode.
Belangrijke elementen hiervan zijn sociaal leiderschap en een open cultuur.
3
Bent u bereid de Kamer een overzicht geven van alle schietincidenten die
in de periode van de Stabilisation Force Iraq (SFIR) operaties 1 t/m 5 zijn
voorgevallen? Indien neen, waarom niet?
Pagina 3/9
Datum
Ons kenmerk
In algemene zin is het zo dat tijdens militaire operaties de Kamer via stand
van zaken brieven wordt geïnformeerd over de veiligheidssituatie en over
eventuele schietincidenten die zich voordoen.
6
Is het waar dat naar aanleiding van deze uitlatingen door het Openbaar
Ministerie een grootschalig onderzoek naar de beweringen van de oud-
legerpsycholoog wordt gedaan? Wat is het onderwerp van het onderzoek?
Indien dat niet zo is, bent u bereid om er voor te zorgen dat deze melding
grondig onderzocht gaat worden? Zo neen, waarom niet?
Door de Koninklijke Marechaussee (Kmar) is onder leiding van het OM een
onderzoek ingesteld naar twee aangelegenheden. Ten eerste is door een
marinier aangifte gedaan van het achterhouden van bewijs, beïnvloeden van
getuigen en intimidatie tijdens het onderzoek naar de zaak Erik O. Een aantal
andere (oud-) mariniers heeft verklaringen afgelegd. Ten tweede heeft een
persoon bij de KMar een verklaring afgelegd over een schietincident op 7
december 2003 in Irak.
8
Wat is uw reactie op de beschuldiging dat er fraude zou zijn gepleegd met
munitie? Kunt u aangeven of er sprake van fraude was en wat de feiten
zijn?
Meldingen over fraudezaken, ook in het geval van munitie, worden altijd voor
onderzoek aangeboden aan de KMar. Er is in dit geval geen melding gemaakt.
1) Radio 1, 14 april 2007; Metro, 16 april 2007
2) de Volkskrant, 16 april 2007
Pagina 4/9
Datum
Ons kenmerk
2060714280
Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers van Defensie en van
Justitie over schietincidenten in Irak. (Ingezonden 3 mei 2007)
1
Wat is uw reactie op de TV-uitzending `Gedeeltelijk verzwegen
schietincident' waarin verslag wordt gedaan van een schietincident in Irak
op 7 december 2003? 1)
2
Is het waar dat verschillende betrokken Nederlandse militairen bij dit
schietincident iemand hebben zien `neergaan' en dat een militair stelt dat
iemand werd weggesleept? Zo ja, is het waar dat hierover in het onderzoek
geen melding wordt gedaan? Kunt u de feiten van dit incident beschrijven?
Is het waar dat in het onderzoeksverslag wel over schieten wordt
gesproken maar tegelijkertijd wordt gemeld dat er geen doel getroffen is?
Bent u bereid dit onderzoek naar de Kamer te sturen?
3
Is het waar dat bij het incident 500 a 600 kogels werden afgeschoten maar
deze bij nadere inspectie spoorloos verdwenen zouden zijn? Is het waar dat
er ook in de modder geen voetsporen waren? Hoe verklaart u dit? Deelt u
de mening van de hoogleraar militair recht in deze uitzending dat het feit
dat er 500 a 600 kogels zijn afgevuurd aan het OM gemeld had moeten
worden omdat er sprake zou kunnen zijn van disproportioneel geweld? Zo
neen, waarom niet?
4
Is het waar dat de commandant tegen één van een meerdaagse patrouille
terugkerende militair die een verklaring over mogelijke gewonden of doden
tijdens dit incident af wilde leggen, heeft gemeld dat alles duidelijk was en
al geregeld was en dat een verklaring niet nodig was? Hoe verklaart u dat
Pagina 5/9
Datum
Ons kenmerk
er desalniettemin in het onderzoeksrapport geen melding wordt gedaan van
eventuele gewonden of doden?
Alle incidenten waarbij een vermoeden is van het plegen van een strafbaar feit
dienen te worden gemeld aan de commandant, aan de Koninklijke
marechaussee en aan het Defensieoperatiecentrum in Den Haag. Ook dit
incident is gemeld en op basis van de informatie bestond destijds geen
aanleiding nader onderzoek te verrichten. Er bestond derhalve ook geen
aanleiding de Kamer over dit specifieke incident te informeren. Het Openbaar
Ministerie heeft eerst in mei 2007 kennis gekregen van het schietincident en
heeft besloten op basis van een ter zake afgelegde verklaring een onderzoek in
te stellen. Zolang dit onderzoek loopt worden over de inhoud en mogelijke
uitkomsten van het onderzoek geen mededelingen gedaan.
5
Deelt u de mening dat een commandant zo volledig mogelijk moet
rapporteren en dus niet eigenstandig kan beslissen dat betrokkenen geen
verklaring af mogen leggen?
6
Welke afspraken zijn er over wat bij schietincidenten aan de Koninklijke
Marechaussee (KMar) gemeld moet worden? Is bij dit specifieke incident
alles gemeld wat gemeld kon en wat gemeld moest worden? Zo ja, hoe
verklaart u dan dat een verklaring van één van de betrokkenen niet is
opgenomen? Zo neen, wat is er niet gemeld?
9
Deelt u de mening van de hoogleraar militair recht 2) dat er sprake is van
een juridische plicht om incidenten zo uitvoerig mogelijk te onderzoeken en
dat de commandant in dezen zijn plicht heeft verzaakt? Zo neen, waarom
niet?
Pagina 6/9
Datum
Ons kenmerk
Formeel gold destijds de verplichting, op grond van artikel 78 van de Wet Militair
Tuchtrecht, interne aanwijzingen van de Minister van Defensie en het Wetboek
van Strafvordering, om aangifte te doen in geval van een vermoeden van een
strafbaar feit, waaronder nadrukkelijk mede begrepen een vermoeden van een
schending van het humanitair oorlogsrecht. Waar het de verplichting op grond
van het Wetboek van Strafvordering betreft en waar het aangifte van (verdenking
van) oorlogsmisdrijven betreft is sprake van een juridische plicht tot aangifte. Een
juridische plicht tot onderzoek in geval van verdenkingen van in de Nederlandse
wetgeving strafbaar gestelde feiten, waaronder de strafbare feiten opgenomen in
de Wet internationale misdrijven, berust in algemene zin slechts op de Staat als
zodanig. Deze plicht wordt in Nederland normaliter door het Openbaar Ministerie
vervuld. Een juridische plicht voor (specifiek) militaire commandanten om elk
incident zo uitvoerig mogelijk te onderzoeken bestaat echter niet.
De interne aanwijzingen van het Ministerie van Defensie gaven en geven aan dat
commandanten verplicht zijn melding te doen van (onder andere)
"schietincidenten". Wat echter onder een schietincident moet worden verstaan is
daarbij niet aangegeven. In de praktijk werd dit destijds vaak vertaald in een
plicht tot het melden van het gebruik van vuurwapens indien daarbij sprake was
van doden of gewonden of van schade aan goederen. Ook werd echter vaak
veiligheidshalve aangenomen dat het verplicht was om elke geweldsaanwending
te melden.
Inmiddels dient in alle gevallen waarin onderzoek plaatsvindt naar
geweldsaanwendingen gepleegd door militairen in uitzendgebieden de in de
aanwijzing aan de hoofdofficier van justitie te Arnhem met betrekking tot de
handelwijze bij geweldsaanwending door militairen genoemde procedure te
worden gevolgd. In deze aanwijzing, waarvan de meest recente versie is
gepubliceerd in de Staatscourant van 29 november 2006 (nummer 233), wordt
onder meer beschreven in welke gevallen met een melding aan het OM kan
worden volstaan en in welke gevallen nader onderzoek, uitmondend in een
Pagina 7/9
Datum
Ons kenmerk
proces-verbaal, moet worden verricht. Deze aanwijzing vormt een bestendiging
van al in 2004 ingezet beleid hieromtrent. Wanneer het onderzoek uitmondt in
een proces-verbaal, wordt dat na voltooiing aan het Openbaar Ministerie
gestuurd. Het proces-verbaal wordt opgemaakt door de Koninklijke
marechaussee.
Tot slot merk ik op over de inhoud en mogelijke uitkomsten van het onderzoek
geen mededelingen worden gedaan zolang het onderzoek loopt.
7
Is het waar dat indien de KMar op de hoogte was gesteld van eventuele
gewonden of doden, zij direct het Openbaar Ministerie (OM) hiervan op de
hoogte hadden moeten stellen? Is het waar dat de KMar de zaak zelf heeft
afgehandeld en het OM niet op de hoogte heeft gesteld, juist omdat er geen
sprake zou zijn van gewonden of doden?
Ja. De Kmar was geïnformeerd over het schietincident. Daarbij bleek niet van
doden of gewonden. Evenmin had de Kmar het vermoeden van een strafbaar
feit. Daarom is het OM toentertijd niet geïnformeerd.
8
Deelt u de mening dat indien de beweringen in deze uitzending kloppen, de
commandant op zijn minst onzorgvuldig heeft gehandeld? Zo ja, welke
maatregelen gaat u treffen om herhaling te voorkomen? Zo neen, waarom
niet? Hoe verklaart u dat de KMar deze zaak alsnog gaat onderzoeken? Is
het waar dat dit gebeurt omdat de Kamer tot voor kort niet volledig op de
hoogte was gesteld van dit incident? Zo ja, deelt u de mening dat hier
sprake is van nalatigheid?
Indien er nieuwe informatie bekend wordt met betrekking tot een incident, wordt
deze informatie bezien. Indien er vermoeden is van het plegen van een strafbaar
feit, wordt dit gemeld aan het Openbaar Ministerie.
Pagina 8/9
Datum
Ons kenmerk
10
Bent u bereid een totaaloverzicht te geven van alle schietincidenten waar
Nederlandse militairen bij betrokken waren in Irak en Afghanistan? Kunt u
daarbij aangeven wat er gebeurd is, aan wie dit gemeld is en op welke wijze
dit is afgehandeld door de commandant, de KMar en het OM? Zo neen,
waarom niet?
In algemene zin wordt tijdens militaire operaties de Kamer via stand van zaken
brieven geïnformeerd over de veiligheidssituatie en over eventuele
schietincidenten die zich voordoen.
Concreet kan ik berichten dat door de Koninklijke Marechaussee onder leiding
van het OM een onderzoek is ingesteld naar twee aangelegenheden. Ten eerste
is door een marinier aangifte gedaan van het achterhouden van bewijs,
beïnvloeden van getuigen en intimidatie tijdens het onderzoek naar de zaak Erik
O. Een aantal (oud-)mariniers heeft verklaringen afgelegd. Ten tweede heeft een
persoon bij de KMar een verklaring afgelegd over een schietincident op 7
december 2003 in Irak. Zolang het Openbaar Ministerie deze zaak onderzoekt
kan ik hierover geen uitspraken doen.
1) NOVA, 1 mei 2007
2) zie noot 1
Pagina 9/9
---- --
Ministerie van Defensie