Voorjaarsnota 2007 Plus: "Eerst plannen, dan geld"
Gedeputeerde staten presenteren Stimuleringsfonds Drentse Projecten
Het college van gedeputeerde staten zet de komende jaren in op een
intensievere samenwerking met bestuurlijke en maatschappelijke
partners. Dat moet leiden tot ambitieuze structuurversterkende
`panklare' plannen waarvoor miljoenen euro's aanjaagmiddelen
beschikbaar zijn in de vorm van een in te stellen Stimuleringsfonds
Drentse Projecten. Deze fundamentele wijziging van het financi ële
beleid is één van de beleidsvoorstellen die worden gedaan in de
Voorjaarsnota 2007 Plus. De nota is een aanvulling op de Voorjaarsnota
die nog onder het oude college tot stand is gekomen. Aan de hand van
het Collegeprogramma 2007 - 2011 `Kiezen voor de kracht van Drenthe'
zetten GS hun plannen voor de komende vier jaar uiteen.
Gedeputeerde staten stellen aan provinciale staten voor om dit jaar 17
miljoen euro in het nieuwe stimuleringsfonds te storten. Dit kan
worden aangewend voor het meefinancieren van Europese programma's of
voor bijdragen aan grootschalige projecten. Onder het motto `eerst een
goed uitvoeringsplan, dan geld beschikbaar stellen' worden de
voorstellen uitgewerkt vanuit een integrale, gebiedsgerichte aanpak.
GS willen niet voor een gehele collegeperiode de begroting
`dichttimmeren'. Door de instelling van één fonds waarbij geschoven
kan worden in tijd en middelen wordt tevens optimaal gebruik gemaakt
van de Europese programma's. De komende periode kunnen concrete
plannen tegemoet worden gezien waardoor Drenthe zich kan ontwikkelen
tot een duurzame, dynamische en innovatieve kenniseconomie. Te
verwachten zijn voorstellen op het terrein van onder meer ruimtelijke
ontwikkeling, woningbouw, onderwijs, klimaat, energie,
structuurversterking van recreatie en toerisme, versterking van de
land- en tuinbouw, stedelijke ontwikkeling en het creëren van nieuwe
natuur.
Het college bestempelt zijn plannen als ambitieus, maar realistisch.
Ze zijn ondergebracht onder de hoofdpijlers van het Collegeprogramma
2007 - 2011:
De provincie doet ertoe
Burgers, bedrijven en organisaties worden in een zo vroeg mogelijk
stadium betrokken bij de uitvoering van het provinciaal beleid. In de
nog te verschijnen nota `Beginspraak' wordt aangegeven hoe de relatie
burgers/politiek kan worden verbeterd en hoe burgerparticipatie wordt
ingevoerd en toegepast. Creativiteit en deskundigheid van inwoners
moeten beter en eerder in het beleid tot hun recht komen. Die
betrokkenheid moet onder meer zijn vertaling vinden in de uitvoering
van het provinciaal Meerjarenprogramma (pMJP); Drenthe is in vijf
gebieden verdeeld waarbinnen in nauwe samenwerking met de
maatschappelijke partners, medeoverheden en bewoners van de regio,
gewerkt wordt aan de uitvoering van het PMJP.
De communicatieactiviteiten van de provincie worden geïntensiveerd en
vastgesteld in een meerjaren Communicatieplan 2007 - 2011. Drenthe
wordt geprofileerd als een provincie, waar het in een veilige en
unieke omgeving uitstekend wonen, werken en recreëren is.
Drenthe zal zich nog nadrukkelijker in Den Haag en Brussel laten zien.
De provincie wil op laatst genoemde terreinen voor gemeenten en
burgers o.a. een actieve loketfunctie vervullen.
Samenleving met samenhang
Een samenleving waar niemand aan de kant staat. Dat staat het college
voor ogen bij een samenleving met samenhang. Om dit te realiseren zet
het college de komende periode in op de sociale impuls. Kansen voor
jeugd en gezin zijn hiervan een integraal onderdeel waarvoor het
college zich de komende periode hard maakt. De wachttijden in de
jeugdzorg worden aangepakt door een versnelde invoering van zogeheten
`Centra voor Jeugd en Gezin'. Er wordt actief geïnvesteerd in het
verbeteren van de ontwikkelingskansen van jonge kinderen, ook in het
onderwijs. Het college wil inzetten op een periode van tien jaar voor
het wegwerken van onderwijsachterstanden. Alle (achterstands)kinderen
moeten kunnen deelnemen aan voorschoolse voorzieningen.
De aanpak van het voortijdig schoolverlaten krijgt een nieuwe impuls.
Het aantal leerlingen dat te vroeg afhaakt ligt nog altijd boven het
landelijk gemiddelde. Hierdoor dreigt verzwakking van de
sociaal-economische positie van het Noorden. Het college wil dat
jongeren tot 27 jaar met een startkwalificatie de school verlaten.
Werkloze jongeren tot 27 jaar moeten worden teruggeleid naar een duale
werkopleiding.
Een nieuw stimuleringsprogramma moet de betrokkenheid van de burgers
bij kunst en cultuur vergroten. Het festivalbeleid wordt voortgezet en
op scholen wordt cultuureducatie een vast onderdeel. Er komen meer
professionele toneelvoorstellingen voor alle leeftijdscategorieën.
In de op te stellen Museumnota wordt ingezet op een verdere
professionalisering en financiering van de Drentse musea. Naast het
Drents Museum krijgen ook de drie andere grote musea - de Buitenplaats
in Eelde, het Herinneringscentrum Westerbork en het Hunebedcentrum
Borger - een eigen plaats in de nota.
Drenthe verdient een eigentijdser beeld. Door middel van een
subsidieregeling wil de provincie particulieren en medeoverheden
stimuleren bij het vormgeven van openbare ruimten eigentijdse
ontwerpers in te schakelen.
Ruimte en bereikbaarheid
Wonen, werken en recreëren in een cultuurhistorisch en landschappelijk
unieke omgeving is een belangrijk kroonjuweel van Drenthe.
Prioriteiten daarbij zijn het verbeteren van de kwaliteit van woningen
en het realiseren van een betere balans tussen vraag en aanbod op de
woningmarkt, afgestemd op de behoefte van starters en ouderen met
zorg. Experimentele architectuur en wonen op en aan het water krijgen
extra aandacht van het college. Daarnaast wil het college een wijk in
Drenthe cre ëren met een voorbeeldfunctie op het gebied van
duurzaamheid, stedenbouwkundige opzet, waterhuishouding, mobiliteit en
gezonde leefomgeving.
Het college wil meer regie op ruimtelijke processen en gebiedsgerichte
ontwikkelingsprojecten. De mogelijkheden van een actief grondbeleid
worden verkend. Dat kan een effectief instrument zijn bij de
realisering van projecten in het landelijk gebied. De regie is in
handen van de provincie, die intensief samenwerkt met de partners in
de regio.
Verrommeling van het landschap wordt met kracht tegengegaan door meer
op kwaliteit te sturen bij ruimtelijke en landschappelijke
planvorming. Op het sociale vlak krijgen wijk- en buurtvernieuwing een
flinke impuls. In een samenwerkingsverband met de gemeente Assen, het
rijk en verscheidene marktpartijen wordt de ruimtelijk-economische
structuur van de Drentse hoofdstad binnen het `Nationaal stedelijk
netwerk Groningen-Assen' versterkt. De bereikbaarheid van Assen en de
andere stedelijke gebieden wordt verbeterd. Met de gemeente
Midden-Drenthe wordt een visie opgesteld voor de ontwikkeling van
Beilen.
In het landelijk gebied worden initiatieven gestimuleerd, die een
bijdrage leveren aan een versterking van de economische structuur en
de leefbaarheid van dorpen. In de tweede helft van 2007 stellen
provinciale staten het nieuwe ambitieuze Provinciaal Verkeers- en
Vervoersplan vast.
Kennis wérkt
De economie van Drenthe ontwikkelt zich tot een duurzame, dynamische
en innovatieve kenniseconomie. Voorwaarden daarvoor zijn het
stimuleren van het ondernemerschap, innovatieve ideeën én een goede
aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Samen met de
gemeente Emmen en de Hogeschool Drenthe wordt een visie op het
beroepsonderwijs in Drenthe opgesteld. Een Taakgroep Jeugdwerkloosheid
brengt binnen een jaar advies uit over de aanpak van de
jeugdwerkloosheid in de provincie.
In de Noordelijke Ontwikkelingsas (NOA) moet Drenthe internationaal
herkenbaar worden als aantrekkelijke regio voor wonen, werken en
recreëren. De Drentse bijdrage aan het projectbureau NOA wordt daarom
van 2008 tot en met 2010 tijdelijk uitgebreid.
Ter versterking van de groei en concurrentiekracht van de sector
toerisme en recreatie wordt met medeoverheden, het onderwijs,
brancheorganisaties en ondernemers een gezamenlijk actieplan
opgesteld. Om de projectontwikkeling een stimulans te geven wordt met
deze partijen een Coalitie Toerisme Drenthe 2020 gevormd.
De land- en tuinbouw is belangrijk voor de Drentse economie maar staat
door de hervorming van het Europese landbouwbeleid onder druk. Door
onder meer de ontwikkeling van marktgerichte ketenactiviteiten kan de
structuur worden versterkt. De Europese ontwikkelingen worden vanuit
Drenthe op de voet gevolgd.
Het ontwikkelingsperspectief voor de Veenkoloniën wordt in samenspraak
met de partners van de Agenda voor de Veenkoloniën herijkt.
Leefomgeving
Het provinciebestuur wil een voortrekkersrol bij de ontwikkeling van
kennis en innovatie rond klimaat en energie. Op basis van de nota
Energiek Drenthe wordt een stevige programmastructuur ingericht om de
doelen voor CO2-reductie te realiseren: in 2020 een vermindering van
30 procent ten opzichte van 1990. Drenthe moet gelden als proeftuin
voor innovatie en kennisontwikkeling voor duurzaamheid en
energiebesparing.
Door de aanwijzing van waterbergingsgebieden ontstaat een veilig en
bewoonbaar Drenthe.
Een grote stap wordt gezet in de bestrijding van verdroging in de acht
gebieden met de hoogste prioriteit, de zogeheten TOP-gebieden.
De provincie stelt een integraal beleidsplan voor de ondergrond op.
Het is een driedimensionale visie op ondergrondse activiteiten, zoals
waterwinning en CO2-opslag, en de gevolgen hiervan voor de
bovengrondse ruimtelijke ontwikkeling. Via het IPO wordt gewerkt aan
een goede verdeling van bevoegdheden tussen Rijk, provincies en
gemeenten. Essentieel is dat provincies voldoende formele bevoegdheden
krijgen bij beslissingen over de diepe ondergrond en grootschalige
initiatieven op de terreinen van industrie en energie. De bodemkaart
wordt geactualiseerd.
Voor realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2015
worden (waar mogelijk) gronden versneld aangekocht en ingericht. De
bosuitbreiding bedraagt 50 hectare per jaar.
Het college werkt de aanbevelingen uit van het symposium `Samen werken
aan natuur en landschap in Drenthe' (gehouden in maart van dit jaar).
Centrale opgave is behoud en vergroting van de biodiversiteit. Het
LOFAR-gebied biedt mogelijkheden om extra natuur te ontwikkelen buiten
de Ecologische Hoofdstructuur. Het project past in het beleid van
POP-II en draagt bij aan een duurzame ontwikkeling en sterkere
kernwaarden van Drenthe.
Provincie Drenthe