Nationaal Rapporteur Mensenhandel waarschuwt voor uitbuiting
EMBARGO TOT VRIJDAG 15 JUNI 2007, 16.00 UUR
De nationaal rapporteur mensenhandel (NRM) mw. Dettmeijer waarschuwt de Nederlandse overheid voor uitbuiting van mensen door hun werkgevers in Nederland. Dat blijkt uit de vijfde mensenhandelrapportage die vanmiddag is aangeboden aan Minister Hirsch Ballin van Justitie. Naast de aandacht voor uitbuiting in arbeidssituaties buiten de seksindustrie, behandelt de rapportage de gebruikelijke thema's, zoals wet- en regelgeving, slachtoffers, bestuurlijke handhaving, opsporing en vervolging.
Uitbuiting buiten de seksindustrie
Sinds 1 januari 2005 is ook uitbuiting in andere sectoren dan de seksindustrie strafbaar als mensenhandel. Daarbij heeft de wetgever niet scherp afgebakend waar slecht werkgeverschap overgaat in slavernijachtige praktijken die als mensenhandel gekwalificeerd kunnen worden. Tot nu toe kwamen twee zaken (betreffende hennepknippen respectievelijk Chinese horeca) voor de Nederlandse rechter. Die leidden tot vrijspraak van mensenhandel in eerste aanleg. De NRM volgt de jurisprudentie betreffende de grenzen van het begrip uitbuiting op de voet. Het is echter evident dat ook overige uitbuiting in Nederland voorkomt. De rapportage bevat diverse casus variërend van misstanden die arbeidsrechtelijk aangepakt zouden moeten worden tot excessieve uitbuitingssituaties waarin basale rechten van slachtoffers worden geschonden en die zonder twijfel als voorbeelden van mensenhandel kunnen worden beschouwd.
Uitbuiting binnen de seksindustrie
Uitbuiting binnen de seksindustrie komt nog steeds voor in Nederland. Zelfs in de vergunde sector, zes jaar na de opheffing van het algemeen bordeelverbod. Dit is niet acceptabel en de NRM pleit dan ook voor een aangescherpt landelijk kader voor het prostitutiebeleid waarin gemeenten hun zaken op dit terrein niet - zoals nu - kunnen, maar moeten regelen.
De slachtoffers
In de positie van slachtoffers noteert de NRM verbeteringen, althans voor degenen die meewerken aan opsporing en vervolging. Zo geldt de B9 (tijdelijke verblijfsvergunning) nu ook voor slachtoffers van overige uitbuiting en zijn de mogelijkheden voor voortgezet verblijf verruimd. Aan de positie van het slachtoffer valt in de praktijk echter nog veel te verbeteren, ook in en rond diens positie in het strafproces. Zo is het voor slachtoffers niet eenvoudig geleden schade vergoed te krijgen. De NRM gaat de positie van het slachtoffer in de komende periode nader onderzoeken.
Mensenhandel met het oog op orgaanverwijdering
Er zijn nauwelijks aanwijzingen dat mensenhandel gericht op orgaanverwijdering in Nederland voorkomt. Het tekort aan beschikbare organen voor transplantatie kan daar wel toe leiden. Nederlandse betrokkenheid bij orgaantoerisme en orgaanhandel (commerciële transplantatie) komt voor, zij het op kleine schaal. Bij orgaandonatie bij leven moet waakzaamheid betracht worden ten aanzien van mogelijke onvrijwilligheid.
Verbeteren van de aanpak van mensenhandel
De NRM heeft tot taak de Nederlandse regering te informeren over mensenhandel en te adviseren over de aanpak ervan. Er gebeurt op dit terrein veel, maar het is nog niet genoeg. De rapportage bevat meer dan 60 aanbevelingen over een veelheid aan onderwerpen, waaronder wet- en regelgeving, voorlichting, hulpverlening aan slachtoffers, opsporing - met extra aandacht voor financieel rechercheren -, vervolging en berechting.
Veel van de aanbevelingen gaan over het daadwerkelijk in de praktijk brengen van wat op papier al geregeld is. Een Task Force mensenhandel, waarin alle relevante ketenpartners vertegenwoordigd zijn, zou daarin een stimulerende en faciliterende rol kunnen hebben.
Noot voor redacties (
RVD Mediafeed