LTO Noord


Nieuwsbrief Sociaal Economisch Beleid, juni 2007


1 Vrij verkeer van werknemers

LTO Nederland heeft zich de afgelopen tijd sterk gemaakt voor het vrij verkeer van werknemers. Deze inzet, samen met VNO-NCW en MKB-Nederland, heeft ertoe geleid dat vanaf 1 mei 2007 geen tewerkstellingsvergunning (TWV) meer nodig is voor werknemers uit Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Cyprus en Malta. Voor werknemers uit derde landen zoals onder andere Roemenie en Bulgarije is nog wel een TWV nodig.


2 Wet Minimum Loon (WML)

De arbeidsinspectie controleert momenteel streng op de naleving van de WML. Werkgevers die minder dan het minimumloon betalen kunnen een boete kunnen krijgen die tot ⬠6700,-- per werknemer kan oplopen. Voor het niet betalen van de minimum vakantiebijslag geldt een boete van ⬠700,-- per werknemer. Om deze boetes te voorkomen wordt geadviseerd om de administratie op orde te houden en bij de loonberekening de verjaardagen van jeugdige medewerkers goed in de gaten te houden. Bij de berekening van het minimumloon voor deeltijdbanen dient uit te worden gegaan van de juiste arbeidsduur. Deze bedraagt niet standaard 40 uur per week, maar is afhankelijk van de arbeidsduur die in de CAO is vastgelegd. Binnen de diverse CAOâs worden verschillende percentages gehanteerd voor het berekenen van het minimumloon voor jeugdigen. Voor 13- en 14-jarigen en ouderen vanaf 65 jaar geldt geen minimumloon.


3 Regeling gelegenheidsarbeid

Vanaf 1 januari 2007 geldt de regeling gelegenheidsarbeid alleen nog voor scholieren, studenten en

mensen met een leer/werkovereenkomst. Zij vallen onder het lage WW tarief van 0,48 %. Bij de tijdelijke regeling, die gold vanaf mei 2006, vielen ook huismannen, huisvrouwen, asielzoekers en zelfstandige boeren hieronder. Het hoge WW tarief bedraagt 9,53 %. De regeling gelegenheids-arbeid geldt voor een periode van maximaal 8 weken. Deze periode mag niet meer worden opgeknipt in verschillende delen. Het is ook mogelijk om, als voldaan wordt aan de voorwaarden, Poolse scholieren/studenten in te zetten in het kader van de regeling gelegenheidsarbeid.

Voor 2007 geldt een vrijstelling voor de premieafdracht aan de sectorfondsen voor de regeling gelegenheidswerk. Het gaat hierbij om dezelfde doelgroepen als in 2006: scholieren, studenten, huisvrouwen en âmannen, asielzoekers en zelfstandige boeren. Momenteel wordt uitgezocht of het mogelijk is om een drempelperiode in te voeren per 1 januari 2008 voor alle fondsen in de sector. Wanneer de drempelperiode wordt ingevoerd, wordt niet meer met doelgroepen gewerkt. Voor iedereen die korter werkt dan 2 maanden in de sector, draagt de werkgever geen premie af en bouwt de werknemer geen rechten op.


4 Digitaal Werkgevers Loket

Sinds 2002 is onder de vlag van LTO Nederland, het project seizoensarbeid actief. Het terugdringen van administratieve lasten bij de legale tewerkstelling van buitenlandse seizoensarbeiders vormt het uitgangspunt van dit project. Door het opengaan van de grenzen is de behoefte ontstaan aan een verdergaande terugdringing van deze administratieve lasten. Hiervoor is het Digitaal Werkgevers-loket ingericht.

Het uitgangspunt van het Digitaal Werkgeversloket is om samen met de ondernemer éénmalig, via internet, gegevens te verzamelen en deze gegevens in elk gewenst format of gewenste methode aan te bieden aan organisaties (in de sociale zekerheid). Op deze wijze kunnen alle vereiste registraties namens de werkgever in één slag worden verzorgd.

Tevens worden aanvullende diensten aangeboden zoals salarisadministratie, payrolling en de verzorging van zorgverzekeringen en zorgtoeslagen.


5 Regeling arbeid jeugdigen

In de nieuwe arbeidstijdenwet (per 1 april 2007) is vastgelegd dat jeugdigen (van 15 jaar en jonger) in principe niet mogen werken. Voor werkzaamheden van lichte aard wordt echter een uitzondering gemaakt. In de Nadere Regeling Kinderarbeid is vastgelegd wat onder âwerkzaamheden van lichte aardâ wordt verstaan. De regeling kent de volgende uitgangspunten:


* Kinderen van 12 jaar en jonger mogen niet werken;


* Kinderen van 13, 14 en 15 jaar mogen alleen werkzaamheden van lichte aard verrichten zoals het oogsten van groente en fruit, lichte oogstwerkzaamheden, lichte gewasverzorging (bijvoorbeeld pluizen, dieven, toppen en inbuigen), bollen pellen en voeren van kleine dieren (bijvoorbeeld konijnen en kippen);


* 16 en 17-jarigen mogen alle werkzaamheden doen, tenzij deze werkzaamheden verboden zijn. Deze werkzaamheden zijn in de regeling verder uitgewerkt. Verboden is bijvoorbeeld het werken met giftige stoffen, gewasbeschermingsmiddelen en biologische agentia, werken op een lawaaiige werkplek en blootstelling aan veel trillingen.


* Medewerkers vanaf 18 jaar mogen alle werkzaamheden verrichten.

Door de nieuwe regeling zijn de werktijden voor jeugdigen verruimd. Onder bepaalde voorwaarden mogen zij aan de lopende band (bijvoorbeeld bollenband) werken. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor re-entry verruimd. Jeugdigen mogen nu ook binnen een termijn van 14 dagen na toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in of met de behandelde gewassen werken. De voorwaarde hierbij is wel dat via het etiket of op andere wijze bekend is dat een kortere termijn dan 14 dagen voor re-entry geldt. Voor uitgebreide informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar de Stigas nieuwsbrief van 17 april 2007, zie www.stigas.nl.


6 Inlenersaansprakelijkheid

In de agrarische sector wordt veelvuldig gebruik gemaakt van uitzendkrachten. Uitzendbureaus zijn verantwoordelijk voor het uitbetalen van het (minimum)loon en afdragen van de sociale lasten voor hun medewerkers. Indien dit niet gebeurt door het uitzendbureau kunnen schuldeisers, zoals de belastingdienst, ook de inleners (bijvoorbeeld agrariërs) aansprakelijk stellen. Hier is sprake van inlenersaansprakelijkheid. Om te voorkomen dat de agrarische bedrijven aansprakelijk worden gesteld, wordt geadviseerd om te werken met gecertificeerde uitzendbureaus. Hiervoor is het keurmerk Kies RIA (Register Inleenarbeid Agrarisch) in het leven geroepen. LTO is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit keurmerk. Het keurmerk waarborgt de kwaliteit van de geregistreerde uitzendbureaus. Inmiddels wordt Kies RIA omgebouwd tot de NEN 4400 norm voor uitzendbureaus.


7 CAO afspraken


* De onderhandelingen over de nieuwe CAO Open Teelten lopen nog. Belangrijke onderhandelingspunten vormen de loonsverhogingen, flexibiliteit en de beloning voor seizoensarbeid.


* De CAO Glastuinbouw loopt van 1 juli 2005 tot 30 juni 2007. De onderhandelingen voor een nieuwe CAO zijn in volle gang.


* De CAO Dierhouderij loopt van 1 april 2005 tot en met 30 juni 2007. Eind juni starten de onderhandelingen voor de nieuwe CAO.


8 WAO

Vanaf 1 januari 2008 betalen alle werkgevers die verzekerd zijn bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een gelijke premie voor de lopende WAO-uitkeringen. Momenteel hangt de hoogte van deze premie voor een werkgever nog af van het aantal van zijn werknemers dat in de WAO is gekomen, op basis van de Pemba-regeling. De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met een aanpassing van de WAO-regels. Het gaat hierbij om drie zaken:


* De uitkeringen van volledig arbeidsongeschikten in de WAO, WAZ en Wajong worden

verhoogd van 70 naar 75%. De hogere uitkering gaat op 1 juli 2007 in.


* Het kabinet past het zogeheten schattingsbesluit aan. Mensen in de WAO, WAZ en Wajong, die op 1 juli 2004 tussen de 45 en 50 jaar oud waren, hoeven niet opnieuw te worden beoordeeld volgens de nieuwe, strengere normen. Het UWV herziet de uitkeringen vooruitlopend op de wijzigingen.


* De mate van arbeidsongeschiktheid wordt voortaan weer vastgesteld op basis van het werkelijke aantal gewerkte uren. Sinds het Schattingsbesluit van 2004 gold een maximum van 38 uur. Het kabinet schrapt dit maximum en volgt daarmee de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 maart 2007. Het UWV herziet de uitkeringen met ingang van 2 maart 2007.


9 Arbobeleid
Arbobeleid loont in agrarische en groene sectoren. De extra aandacht, die de agrarische en groene sectoren de afgelopen jaren aan arbeidsomstandigheden hebben besteed, werpt zijn vruchten af. Dit concludeert Research voor Beleid in zijn evaluatie van het Arboconvenant Agrarische Sectoren. Het convenant heeft bijgedragen aan een forse daling van het ziekteverzuim en reductie van de WAO-instroom (inmiddels WIA) en een verlaging van fysieke belasting. In de periode dat het convenant van kracht was (2002 â 2006) daalde het ziekteverzuim van 4,2% naar 2,2%. De WAO-instroom kende een daling van ruim 1900 naar ruim 600. Met deze cijfers steekt de agrarische andere sectoren in Nederland nog steeds de loef af. Daarnaast is 84% van de ondernemers bewuster gaan nadenken over de gevolgen van het werk voor hun gezondheid. Tevens heeft 74% van de werkgevers in de afgelopen vier jaren preventiemaatregelen genomen.


* Maatwerk op arbogebied zorgt voor veilig en gezond werken . Werkgevers en werknemers die hecht samenwerken voor betere omstandigheden in de sector, worden hiervoor beloond. In sectoren met een arboconvenant daalt het ziekteverzuim sneller dan in sectoren zonder afspraken. Dit blijkt uit de Voortgangsrapportage 2006-2007 Arboconvenanten, Versterking Arbeidsomstandighedenbeleid Stoffen en Versterking Arbeidsveiligheid, die minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.


* Project Arbocatalogi van start. Met de benoeming van Robin Linschoten (voorzitter) en Jaap Hooiveld (secretaris) is de commissie Begeleiding Arbocatalogi (kortweg CBA) uit de startblokken. De commissie is ingesteld om sectoren te ondersteunen bij het invullen van een nieuwe taak, die voortvloeit uit de recente wijzigingen van de Arbo-wet: het maken van een arbocatalogus.


* Meer jonggehandicapten aan het werk. De SER (Sociaal Economische Raad) heeft een ontwerpadvies opgesteld om meer jonggehandicapten aan het werk te helpen. De Wajong, de uitkeringsregeling voor jonggehandicapten, stimuleert te weinig om een passende vorm van werk te zoeken, variërend van arbeidsmatige dagbesteding tot werken bij een reguliere werkgever en van werken als zelfstandige tot werken als vrijwilliger. Terwijl juist veel mensen die van jongs af aan een functiebeperking hebben aan het werk kunnen. Ze staan nu te veel buiten het arbeidsproces en daardoor maatschappelijk aan de kant.

De overheid, het onderwijs, werkgevers en werknemers hebben hierin een belangrijke rol. Maatwerk is daarbij het sleutelwoord. Ook het opruimen van institutionele belemmeringen is nodig. School en werk moeten naadloos op elkaar aansluiten. De Wajong moet blijven voorzien in een inkomen, maar daarnaast een meer activerende functie krijgen. LTO participeert in Jong Actief. Deze organisatie richt zich ondermeer op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten.


10 Inschrijving Kamer van Koophandel

Bij de invoering van de Nieuwe Handelsregisterwet (vermoedelijk per 1 januari 2008) zullen de nieuwe regels voor de zogeheten personenvennootschappen gaan gelden. Het gevolg hiervan is dat ook agrarische bedrijven dienen te worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en een verplichte jaarlijkse contributie hiervoor dienen te betalen. De hoogte van deze contributie is afhankelijk van de rechtsvorm en de bedrijfsomvang.


11 Meer jonggehandicapten aan het werk

De SER (Sociaal Economische Raad) heeft een ontwerpadvies opgesteld om meer jonggehan-dicapten aan het werk te helpen. De Wajong, de uitkeringsregeling voor jonggehandicapten, stimuleert te weinig om een passende vorm van werk te zoeken; variërend van arbeidsmatige dagbesteding tot werken bij een reguliere werkgever en van werken als zelfstandige tot werken als vrijwilliger. Terwijl juist veel mensen die van jongs af aan een functiebeperking hebben aan het werk zouden kunnen. Ze staan nu te veel buiten het arbeidsproces en daardoor maatschappelijk aan de kant. De overheid, het onderwijs, werkgevers en werknemers hebben hierin een belangrijke rol. Maatwerk is daarbij het sleutelwoord. Ook het opruimen van institutionele belemmeringen is nodig. School en werk moeten naadloos op elkaar aansluiten. De Wajong moet blijven voorzien in een inkomen, maar daarnaast een meer activerende functie krijgen. LTO participeert in Jong Actief. Deze organisatie richt zich ondermeer op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jonggehandicapten.


12 Project Kans

Het project Kans Agrariërs Nieuwe Start (kortweg KANS!) richt zich op boeren en tuinders (en hun gezinsleden) die zich bezighouden met vragen over de toekomst van hun bedrijf. Welke nieuwe wegen kan het bedrijf inslaan? Zou bedrijfsbeëindiging een optie zijn? Kans biedt verschillende individuele en groepsgerichte activiteiten aan om meer grip te krijgen op de ontwikkelingen van het bedrijf. Men leert nieuwe kansen zien en te grijpen. Voor meer informatie zie www.kansvoorboerentuinder.nl