Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid van Gennip over een ter dood veroordeelde Nederlander in Indonesië

15-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Gennip over een ter dood veroordeelde Nederlander in Indonesië aan. Deze vragen werden ingezonden op 4 juni 2007 met kenmerk 2060716920.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Gennip (CDA) over een ter dood veroordeelde Nederlander in Indonesië.

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht "Nederlander krijgt doodstraf in Indonesië"? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Heeft u inmiddels de bevestiging gekregen van de Indonesische autoriteiten dat de Nederlander ter dood is veroordeeld? Zo ja, bent u bereid om op zeer korte termijn bij de Indonesische autoriteiten aan te dringen op omzetting van de doodstraf in gevangenisstraf?

Antwoord

Ja, het doodvonnis is officieel bevestigd. De Nederlandse ambassadeur in Jakarta heeft op 6 juni jl. bij het Indonesische ministerie van Buitenlandse Zaken aangedrongen op omzetting van deze straf. De ambassadeur heeft in het gesprek de Nederlandse principiële bezwaren tegen de doodstraf kenbaar gemaakt. Reeds op 1 juni jl. heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken met de Indonesische ambassade in Den Haag een gesprek gevoerd met dezelfde strekking. Daarbij heeft Nederland het verzoek overgebracht aan Indonesië geen onomkeerbare maatregelen te nemen. Ook in Europees verband is door het Duitse Voorzitterschap in Jakarta bij de Indonesische autoriteiten bezwaar aangetekend.

Vraag 3
Over welke mogelijkheden beschikt u om deze persoon en zijn familie tijdens het gerechtelijk proces te ondersteunen?

Antwoord

Het ministerie verleent betrokkene consulaire bijstand. Zo wordt hij regelmatig bezocht door consulaire medewerkers van de Nederlandse ambassade te Jakarta. Tijdens deze bezoeken wordt o.m. het rechtsbijstandsproces van betrokkene besproken.Tevens bestaat er tussen de familie en het ministerie van Buitenlandse Zaken regelmatig contact. Daarnaast is de Nederlandse ambassade bij de rechtszittingen aanwezig en ziet toe op een eerlijk verloop van de rechtsgang. De ambassade kan zich echter niet mengen in de rechtsgang. Het ministerie kan er toe besluiten een vertrouwensadvocaat in te schakelen om de mogelijkheden te onderzoeken die betrokkene tot zijn beschikking heeft om dit vonnis aan te vechten.

Vraag 4

Wordt met de Indonesische autoriteiten onderhandeld over een uitleveringsverdrag? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nederland en Indonesië zijn gezamenlijk op ambtelijk niveau de mogelijkheden aan het onderzoeken om de strafrechtelijke samenwerking tussen beide landen en binnen het bestaande verdragskader te verbeteren. Deze verbetering in de samenwerking is er in eerste instantie op gericht de toekomstige rechtshulp-relatie tussen beide landen efficiënter te laten verlopen. Er wordt niet onderhandeld over nieuwe verdragen. Op dit moment is dan ook niet voorzien in een verdrag tussen Nederland en Indonesië op grond waarvan veroordeelden kunnen worden overgebracht naar hun land van herkomst om daar een in het andere land opgelegde gevangenisstraf verder te ondergaan. Een dergelijk WOTS-verdrag (Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen) zou in het onderhavige geval overigens ook geen soelaas bieden aangezien Nederland de tenuitvoerlegging van de straf van betrokken Nederlander niet kan overnemen.


1) Trouw, 29 mei 2007

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl