Beantwoording vragen leden Van Baalen en Van Gennip over het huisarrest van
Chinese mensenrechtenactivisten
15-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Van Baalen en Van Gennip over het huisarrest van
Chinese mensenrechtenactivisten. Deze vragen werden ingezonden op 5
juni 2007 met kenmerk 2060717030.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op
vragen van de leden Van Baalen (VVD) en Van Gennip (CDA) over het
huisarrest van Chinese mensenrechtenactivisten.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het huisarrest van twee vooraanstaande Chinese
mensenrechtenactivisten, de heer Hu Jia en mevrouw Zeng JinYan, die in
juni 2007 naar Nederland zouden komen om een film over (hun eigen)
huisarrest en beperkingen van de bewegingsvrijheid van
mensenrechtenactivisten in China te promoten?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Past deze behandeling van de heer Hu Jia en mevrouw Zeng Jin Yan, in
een patroon van toenemende tegenwerking en intimidatie van
mensenrechtenactivisten in China? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Bent u bereid om bilateraal én in Europese Unie-verband er bij de
Chinese autoriteiten op aan te dringen dat de restricties tegen
bovengenoemde personen en andere mensenrechtenactivisten worden
opgeheven?
Antwoord
Direct nadat bekend werd dat de heer Hu en mevrouw Zeng niet naar
Europa konden afreizen, heeft Nederland er bij het Duitse
EU-voorzitterschap op aangedrongen een demarche uit te voeren bij de
Chinese autoriteiten om meer informatie te verkrijgen over de redenen
voor het beperken van de bewegingsvrijheid van de heer Hu en mevrouw
Zeng. De demarche zal op korte termijn worden uitgevoerd. Tijdens de
demarche zullen ook andere gevallen van vermeende schendingen tegen
mensenrechtenactivisten worden opgebracht. Aanvullende activiteiten in
bilateraal verband zijn op dit moment niet opportuun.
Vraag 4
Maken de bovengenoemde gevallen deel uit van de individuele gevallen
die de Nederlandse ambassade in Peking in een later stadium onder de
aandacht van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken zal
brengen?1 Zo neen, bent u alsnog bereid de Nederlandse ambassadeur te
Peking daartoe opdracht te geven? Kunt u de Kamer te zijner tijd
informeren wat het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken ten
aanzien van de individuele gevallen heeft besloten?
Antwoord
Nee. De in de vraag gememoreerde lijst van individuele gevallen is tot
stand gekomen na een zorgvuldige selectie van zaken die op
verschillende niveaus en tijdens verschillende contacten met de
Chinese autoriteiten zijn opgebracht en waarop tot nu toe geen of een
onbevredigend antwoord werd ontvangen. Wat betreft de zaak van de heer
Hu en mevrouw Zeng wil ik eerst de reactie van de Chinese autoriteiten
op de geplande EU-demarche afwachten.
Ik ben graag bereid uw Kamer vertrouwelijk te informeren over de nog
te ontvangen Chinese reactie op de ingediende lijst met individuele
gevallen.
1: Brief van de minister van Buitenlandse Zaken, 29 mei 2007, DAO-
308/07
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken