Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Utrecht, 15 juni 2007

Nieuw fortenbeheer in heel Europa actueel

Afgelopen woensdag en donderdag 13 - 14 juni vond er een internationale conferentie plaats in de Nieuwe Hollandse Waterlinie over het beheer van forten. Het doel van dit internationale congres was om kennis uit te wisselen op het gebied van fortenbeheer- en ontwikkeling, financiën en eigendomsverhoudingen tussen publieke en private partijen. Het congres werd breed bezocht door 12 verschillende Europese landen met zowel forteneigenaren, fortenbeheerders, provincies als gemeenten.

Het Projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) is een aantal jaar actief in Europa met het doel het militaire erfgoed op de kaart te zetten. Sinds 2004 werkt het Projectbureau NHW samen met 8 Europese partners in het Interreg IIIC Project "ASCEND". Vanaf 2007 werkt het Projectbureau NHW aan een breder Europees netwerk naast het Ascend-project. Dit internationale congres over fortenbeheer levert hier een belangrijke bijdrage aan. De deelnemers kwamen uit Malta, Griekenland, Italië, Spanje, Polen, Litouwen, België, Frankrijk, Engeland, Zweden, Denemarken en Duitsland. Ook uit Nederland waren er veel vertegenwoordigers van fortenbeheerders- en eigenaren.

Nieuwe inzichten in Europa
De Europese vertegenwoordigers op het congres vonden het opmerkelijk dat de fortbeheerders in Nederland nog vaak kortlopende contracten en erfpachtovereenkomsten krijgen. In plaats van vijfjarige contracten in Nederland hebben de meeste beheerders in Europa vaak overeenkomsten van 20 jaar met hun publieke of private eigenaar. Deze tijd is nodig om lange termijn investeringen voor de exploitant rendabel te maken. Er werd dan ook gepleit voor een overheid die zich flexibeler opstelt naar ondernemers die wat willen op een fort. De voorwaarden voor restauratie en onderhoud die aan de gebruiksovereenkomsten vastzitten kent men ook in het buitenland. De deelnemers vonden het tevens opvallend dat de rol van Defensie beperkt is in Nederland bij de (her)ontwikkeling van de forten. In andere landen vinden de Ministeries van Defensie het veel belangrijker om te zorgen voor een goed hergebruik van hun erfgoed en zijn dan ook actiever betrokken bij de herontwikkeling van hun forten. Eén van de discussiepunten was het evenwicht vinden tussen de openstelling van de forten enerzijds en de exploitatiekosten anderzijds. Twee uiterste voorbeelden hiervan zijn de beperkte openstelling van sommige forten in de Hollandse Waterlinie (vaak alleen in het weekend toegankelijk) en een ondernemer in Groot-Brittannië die failliet ging omdat hij 7 dagen per week open wilde zijn. Een eye-opener voor de buitenlandse deelnemers was dat in Nederland goed samengewerkt wordt op het gebied van natuur, economie en cultuurhistorie. Dat zijn in de rest van Europa zeer gescheiden werelden. Bovendien ontwikkelt men in het buitenland vaak alleen een object, terwijl in de Nieuwe Hollandse Waterlinie gebiedsontwikkeling centraal staat en de ontwikkeling van een nieuwe functie voor een fort moet passen binnen de visie op het gebied er om heen.

Samenwerkingsprojecten
Een onderdeel van het congres was om tot nieuwe samenwerkingsprojecten te komen binnen de nieuwe EU-programma's. Op de forten Vechten (Bunnik) en Nieuwe Steeg (Herwijnen) werd gezamenlijk nagedacht over nieuwe projecten die gestart kunnen worden. Een samenwerking op het gebied van werkgelegenheidsprojecten werd door alle aanwezigen als interessant bestempeld. Met de forten als werkplaats kan jongeren discipline van een regelmatige werkdag bijgebracht worden terwijl ze tegelijkertijd een vak leren. Er werd een kennisuitwisselingsproject voorgesteld over "Hoe om te gaan met de kleine militaire objecten", zoals de groepsschuilplaatsen, sluizen, schansen en wallen. Bovendien willen de aanwezigen de databases die er zijn over het beheer van forten aan elkaar koppelen. Er kunnen dan praktische tips in staan hoe je moet omgaan met natuur en/of vleermuizen op de forten, de bereikbaarheid en exploitatie. Tot slot zullen alle 12 deelnemende landen een bijdrage leveren aan een Europees rapport met goede voorbeelden van exploitatie en beheer van forten door heel Europa. Dit document zal ook aan het Europese Parlement in Brussel worden aangeboden. Denemarken gaat de komende jaren 25 miljoen euro investeren in de ontwikkeling van de fortengordel rond Kopenhagen en zoekt hiervoor Europese partners. De Nieuwe Hollandse Waterlinie gaat onderzoeken of het kan samenwerken met Denemarken.

Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een 85 km lange en vijf kilometer brede verdedigingslinie aangelegd tussen 1815 en 1940. De Nieuwe Hollandse Waterlinie, die loopt van Muiden tot aan de Biesbosch, bestaat uit ruim 60 forten en vijf vestingsteden. Talloze kazematten, sluizen en groepsschuilplaatsen vormen de in totaal bijna duizend verbindingselementen. Inmiddels heeft de Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Nota Ruimte de status Nationaal Landschap. Bij de ontwikkeling van het landschap rond de gehele Hollandse Waterlinie zijn vijf provincies betrokken (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Brabant en Gelderland) en vijf ministeries (LNV, VROM, OCW, V&W en Defensie). Zij hebben het streven het landschap inclusief de voormalige militaire verdedigingslinie als cultuurhistorisch erfgoed te behouden en verder te ontwikkelen. Dat kan zich uitstrekken van waterbeheer, natuur en recreatie tot aan woningbouw en eventueel bedrijventerreinen. Behoud van het 'waterliniekarakter' staat hierbij voorop. Nu het uitvoeringsprogramma voor de Hollandse Waterlinie een feit is, zullen provincies samen met gemeenten en waterschappen de ambitie doorvertalen naar lokaal beleid. Ook andere publieke en private partijen zullen hierbij worden betrokken, waaronder Staatsbosbeheer als eigenaar van een groot aantal forten. Kennis en ervaring uit andere Europese landen wordt hierbij meegenomen.

Noot voor de pers