PvdA Rotterdam
Beter Besturen in Rotterdam
Vr 15 Jun 2007 - Harlow Brammerloo, Paul Paulusma, René Kronenberg
Beter Besturen in Rotterdam
De PvdA Rotterdam heeft zich in het verleden vaker gebogen over de
vraag hoe Rotterdam beter bestuurd kan worden. Soms zijn deze
discussies ontstaan vanuit de partij, soms van daarbuiten. Denk
bijvoorbeeld aan het PvdA-rapport Wolfson, de voorzet van het college
2002-2006 van Leefbaar Rotterdam-CDA-VVD en notities van verscheidene
experts.
Veel van deze grootse plannen haalden het niet en veel bleef bij het
oude. Enkele PvdA-ers zeggen nu: er is veel gepraat, er moet nu worden
gepoetst en het bestuur van Rotterdam moet worden geoptimaliseerd. Een
jaartje besturen levert een beeld op, dat het anders kan en beter
moet. De PvdA is in de periode 2006-2010 de grootste partij met de
meeste vertegenwoordigers, we moeten de verantwoordelijkheid nemen
Rotterdam anders te gaan besturen. Zeker nú er een bepaalde
bestuurlijke samenwerking en rust is ontstaan in
deelgemeente-gemeenteland. In een goede relatie durf je het aan een
paar gevoelige zaken niet alleen maar aan de orde te stellen maar ook
te veranderen. Immers de PvdA is een professionele partij die niet
wegloopt voor verantwoordelijkheden en bovendien in staat is het goede
te behouden.
De veranderfocus op het Rotterdams bestuur moet liggen op het
bestuurlijk, politieke niveau, niet zozeer op het managementniveau
(gebiedsgericht, frontline werken). Dat laatste gebeurt in het
dynamische veranderklimaat binnen dienst of deelgemeente, ingegeven
door nieuwemanagementprincipes als vertaling van het
burgernabijbestuur. Dat eerste is ietwat ingewikkelder, dat vraagt
verandering op belangrijke bestuurlijke organisatieprincipes Dit
onderwerp staat centraal in dit artikel. Uitgangspunt is het huidige
bestuurlijke model, introductie van nieuwe modellen wordt afgewezen.
Te verdeeld
Het ambtelijk apparaat van de deelgemeentes is te zien als een lokale
bestuursdienst met speciale aandacht voor informatie en participatie.
De deelgemeentes hebben grofweg schoon (stadsreiniging), heel
(buitenruimte) en fijn (welzijn en participatie) uitbesteed gekregen
vanuit de stad. De stad tracht hierover uniformiteit te bereiken,
telkens tactisch benadrukkend dat u er echt over gaat. Over deze
onderwerpen zijn de deelgemeentes sec een beslissend orgaan, hoewel op
veel punten de gedwongen winkelnering bij de diensten de vrijheid weer
beperkt.
Ten aanzien van bijvoorbeeld onderwijs, economie, veiligheid en fysiek
ligt het primaat bij de stad, terwijl de deelgemeenten daarvan soms de
participatie en informatie moeten regelen. Hierin is de deelgemeente
meer een uitvoeringsorgaan van de stad.
Over alle afzonderlijke onderwerpen zijn interdeelgemeentelijke
overleggen. Enerzijds dus over onderwerpen waar de stad leading in is,
anderzijds over onderwerpen waarover de deelgemeentes gaan. In deze
overleggen zijn de deelgemeentes zo divers, verdeeld en liggen de
deelgemeentes dusver uiteen, dat een bepaalde uniformiteit onmogelijk
is te realiseren. Deze verschillen gaan meermalen verder dan dat de
gebieden ook zo divers zijn. Ergo: de verscheidenheid van de gebieden
maken de diversiteit van management noodzakelijk, niet zozeer het
bestuurlijke.
Besturen met hoofdletter B
In het vele bestuurlijke overleg van gemeente en deelgemeente bestaat
nauwelijks een Bestuurlijke agenda. Er is veel aandacht voor
processing en telkens wanneer de stad een onderwerp ter discussie wil
stellen dat het primaat van de deelgemeentes raakt, schieten de
deelgemeentes in het gareel en worden de meest simpele discussies
teruggebracht tot besteldiscussies. Telkens wanneer de deelgemeentes
een onderwerp centraal wil stellen waarover ze niet alles heeft te
zeggen, zit de deelgemeente met de handen in het haar: het betreft dan
verleiden, lobbyen, hopen, lief aankijken, stroop smeren etc., in
plaats van echte bestuurlijke doorzettingsmacht die de deelgemeente op
deze terreinen heeft. Tegelijkertijd worden de besturen juist én
terecht op deze onderwerpen aangesproken en ter verantwoording
geroepen door burgers en deelraadsleden. Erg lastig uit te leggen en
het extern attribueren wordt ermee in de hand gespeeld. De centrale
vraag is: is dit nu besturen met de hoofdletter B? Is hiermee in de
(deel)gemeente het verschil te maken? Is deze manier de beste manier
op de werkelijke problemen van de stad aan te pakken? We moeten af van
het aantal terreinen waarin de verantwoordelijkheden verdeeld zijn.
Minder bestuurlijke drukte
De consequenties van totstandkoming van beleid in het systeem zoals we
dat vandaag de dag kennen, is enorm. Als een simpel beleidsstuk
bestuurlijk wordt besproken, dan hebben daarover eerst ambtelijke
overleggen plaatsgevonden. Ambtenaar-bestuursdienst-stad overlegt met
de wethouder, deze overlegt weer met ambtenaar-dienst-stad. Daarna
overlegt de ambtenaar-dienst-stad (al of niet met zijn
bestuursdienstcollega) met de ambtenaar-deelgemeente, die vervolgens
het overleg aangaat met de portefeuillehouder. Dit riedeltje gaat ook
weer terug en deze totale gang van zaken is natuurlijk ook te
beschrijven binnen de deelgemeentes. Tezamen komt alles -soms per
deelgemeente- uiteindelijk tot uiting in stuurgroepen, (afstemmende)
collegevergaderingen, bestuurlijke overleggen, strategische
overleggen, bestuurlijke coördinatie overleggen,
portefeuille-overleggen, Inter Bestuurlijke Overleggen I, II en III
(met een coördinerende organisatie rondom heen). En erger nog: in deze
gehele verhandeling staan de overleggen en vergaderingen met de
gemeente- en deelgemeenteraden nog buiten beschouwing en is er sprake
van gedwongen winkelnering bij de diensten.
In totaal zijn er in Rotterdam rond de 300 volksvertegenwoordigers en
50 bestuurders. Telkens vertrekkend vanuit verschillende standpunten
en met verschiillende belangen. We overleggen en stemmen wat af in
Rotterdam om een gedeeld belang te krijgen! Het is zaak de aantallen
overleggen en afstemmingsmomenten te minimaliseren tot een meer
aanvaardbaarder niveau. Wil de stad goed, sterk en snel op
veranderingen kunnen inspelen, dan moet de bestuurlijke verklontering
beëindigd worden door het complementair en zelfstandig functioneren
van (minder) bestuurlijke organen ten gunste van een zeker stedelijk
belang en transparantie naar de bevolking.
Dan zullen we ook naast het terugbrengen van het aantal deelgemeenten
de bestaande bevoegdheden van deelgemeenten exacter moeten formuleren
in termen van budget en personeel.
Vooruitlopen
Een interessante casus is het Pact op Zuid. Het Pact is een integraal
traject voor de deelgemeentes Charlois, Feijenoord en IJsselmonde, dat
vanuit de stad is opgezet en wordt onder verantwoordelijkheid van een
wijkwethouder bestuurd. Ondanks dat de meningen hierover verschillen,
is deze aanpak niet alleen op inhoudelijk-financieel gebied (fysiek,
economisch en sociaal) een zgn. plus-aanpak, maar ook organisatorisch
worden eerder en makkelijker slagen gemaakt. Het gevolg ervan is een
bundeling van krachten te constateren binnen de drie deelgemeentes (en
soms met Hoogvliet), op fractie-, raads en bestuursniveau. Het
verstevigt de effecten en versnelt de processen. Het heeft zelfs
pact-achtige overleggen opgeleverd bij deelgemeentes aan de
rechterkant van de Maasoever. Met het Pact op Zuid wordt
vooruitgelopen op een nieuwe verdeling in Rotterdam.
Overigens, pacten, convenanten, samenwerkingsprogrammas etc., hoe
waardevol deze ook kunnen zijn, scheppen an sich hun eigen
bureaucratie en (extra) wederzijdse afhankelijkheidsrelaties. Door
minder bestuurlijke organen is het mogelijk om het aantal afspraken te
verminderen waardoor de Rotterdamse bestuurskracht zal worden
versterkt.
Versterking bestuurskracht, andere werkwijze
Niet alleen dient de bestuurlijke drukte te worden verminderd, het
huidige takenpakket schoon, heel en fijn dient ook versterkt te
worden. Duidelijker moet worden vastgesteld welke taken de
deelgemeentes moeten uitvoeren, waaraan eenduidiger de budgetten en
het personeel worden verbonden. Daarbij is het afschaffen van de
gedwongen winkelnering een logische vervolgtrekking. De vrije
winkelnering zou per 1 januari 2009 ingevoerd kunnen worden. Via een
flankerend beleid kunnen de eventuele nadelen voorzien worden van
tijdelijke maatregelen of oplossingen. En mede in navolging van de
landelijke politiek zou Rotterdam het aantal doeluitkeringen, waarmee
de stad vaak rechtstreeks goede sier maakt bij de bewoners, beperkt
moeten worden.
Rotterdam zou met 5 à 6 deelgemeentes kunnen volstaan. De komende
jaren kunnen de fusiebesprekingen worden gestart en in 2009 kunnen
deze aanpassingen worden geïmplementeerd. Tegelijkertijd dienen
eventuele nadelige effecten van de fusies worden bestreden en moet
hieromtrent een gedegen en concrete communicatiecampagne worden
opgestart richting burgers.
Een sterk en minder verdeeld Rotterdam met duidelijke en krachtige
bestuursorganen operend in een open markt: op deze manier is het
bestuurlijk niveau op een hoger plan te krijgen. We zijn benieuwd naar
de reacties. Wie bouwt er mee aan een beter bestuurd Rotterdam?
Dit artikel is geschreven door:
Harlow Brammerloo (voorzitter dagelijks bestuur Noord)
Paul Paulusma (lid dagelijks bestuur Prins-Alexander)
René Kronenberg (lid dagelijks bestuurd Feijenoord)
Dossier
* Deelgemeenten- besteldiscussie