Rechtbank Haarlem
Drie jaar voor brandstichter Schipholbrand
De rechtbank Haarlem heeft op 15 juni 2007 een 25-jarige Libiër
veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor opzettelijke
brandstichting in zijn cel. Hierdoor zijn 11 medegedetineerden
omgekomen en is de K-vleugel van het cellencomplex op Schiphol-Oost
volledig verwoest.
De rechtbank concludeert uit de technische onderzoeken en uit de
verklaringen van de verdachte dat hij met het wegschieten van een
sigarettenpeuk de brand op het bed in zijn cel heeft veroorzaakt. De
man heeft hiermee niet de vooropgezette bedoeling gehad om brand te
stichten, maar door zijn handelen heeft hij welbewust het risico
aanvaard dat hierdoor brand zou ontstaan. De verdachte heeft immers:
- de sigaret niet uitgemaakt,
- zich er niet van vergewist dat de sigaret uit was,
- de peuk weggeschoten in de richting van het voeteneinde van het bed
terwijl hij wist dat daar een weggetrapt laken en een deels afgerolde
rol wc-papier lag,
- niet gekeken of die sigaret op brandbaar materiaal was
terechtgekomen.
Deze handelwijze betekent dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft
gehad op brandstichting.
De rechtbank wijst er in het vonnis op dat de opzet van de verdachte
weliswaar niet gericht is geweest op de gevolgen van de brand, te
weten de dood van 11 celbewoners, maar houdt de verdachte hiervoor wel
verantwoordelijk. Het is immers redelijkerwijs te voorzien dat bij een
brand in een cellencomplex, waarin degenen die daar zijn opgesloten
zich niet zelf kunnen bevrijden, dodelijke slachtoffers kunnen vallen.
De eventuele tekortkomingen in het gebouw of in de hulpverlening doen
niet af aan de verantwoordelijkheid van verdachte, als veroorzaker van
de brand.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de door de Libiër opzettelijk
gestichte brand de dood van 11 personen tot gevolg heeft gehad en de
K-unit van het cellencomplex heeft verwoest.
Ter motivering van de opgelegde gevangenisstraf van 3 jaar wijst de
rechtbank erop dat brandstichting in een detentiecentrum een
uitzonderlijk ernstig delict is omdat de gedetineerden niet in staat
zijn zichzelf in veiligheid te brengen, zodat een uiterst bedreigende
situatie voor hen ontstaat. Hoewel verdachte niet heeft beoogd dat er
brand zou ontstaan van een zo grote omvang, is deze brand toch
uitgemond in de dood van 11 personen en een aantal anderen hebben
geruime tijd in doodsangst gezeten.
De rechtbank houdt er in het voordeel van de verdachte rekening mee
dat de gebruikte materialen in de cel en de bouwconstructie hebben
bijgedragen aan de snelle ontwikkeling van de brand. De rechtbank
weegt ook mee dat de bewaarders de deur van de cel van verdachte na
zijn bevrijding open hebben laten staan waardoor vuur en rook zich
konden uitbreiden naar de gang. Ten slotte houdt de rechtbank er
rekening mee dat de verdachte zelf ook ernstig gewond is geraakt en
dat hij 8 maanden onder zwaardere omstandigheden gedetineerd is
geweest.
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 15 juni 2007 Naar boven