Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 15 juni 2007 - Ons kenmerk Uw kenmerk RWS/SDG 2007/918/50658 18106-181 Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de antwoorden op de schriftelijke vragen naar aanleiding van het elfde Voortgangsrapport over de Zandmaas en Grensmaas (Kamerstuknummer 18106-178).


1 Kunt u uitleggen waar het meningsverschil met de waterschappen, over de status van de Maaskaden en het onder de Wet op de waterkering brengen hiervan, precies over ging? Kunt u verder aangeven hoe een meningsverschil tussen verschillende overheden er toe kan bijdragen, dat 2 jaar vertraging ontstaat bij het treffen van de noodzakelijke hoogwaterbeschermingsmaatregelen? Kunt u aangeven wat de extra kosten zijn als gevolg van deze vertraging? Hoe zijn inmiddels de verhoudingen tussen desbetreffende overheden? Worden, met betrekking tot de werkzaamheden voor Zandmaas en Grensmaas, in de toekomst nog meer van dergelijke meningsverschillen tussen overheden voorzien?


1 De aanleg van nieuwe, respectievelijk verhoging van bestaande kaden in stedelijke gebieden is noodzakelijk om de toegezegde hoogwaterbescherming in die gebieden met voorrang te kunnen realiseren. Nadat het besluit hiertoe was genomen, ontstond een verschil van mening tussen het Rijk en twee waterschappen in Limburg over gehele of gedeeltelijke vergoeding aan de waterschappen van de extra beheer- en onderhoudskosten die deze kaden met zich meebrengen.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

RWS/SDG 2007/918/50658

Nadat partijen constateerden dat zij onderling niet tot volledige overeenstemming konden komen over de vraag wie de extra beheer- en onderhoudskosten voor haar rekening zou moeten nemen, is eind 2003 in bestuurlijk overleg met de voorzitters van beide waterschappen aangegeven dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat bereid is een commissie in te stellen die hierover een advies moest geven. De waterschappen hebben hiermee ingestemd en in de zomer van 2004 is de commissie met haar werkzaamheden gestart. Op 31 oktober 2005 heeft de commissie haar eindadvies uitgebracht. Beide partijen hebben vervolgens ingestemd met het toekennen van een vergoeding conform het advies van de commissie. In de aanbiedingsbrief bij de negende voortgangsrapportage (kenmerk RWS/SDG 2006/554/25901) bent u hierover geïnformeerd. De verhoudingen tussen desbetreffende overheden zijn inmiddels goed.

De ontstane vertraging is in belangrijke mate ook het gevolg van het besluit om de Maaskaden onder de Wet op de waterkering te brengen. Zo moest het ontwerp van de kaden wat betreft de doorsnijding van kabels en leidingen worden aangepast. Ook moest overeenstemming worden bereikt met de waterschappen over de aanpak van de keringen in de Roer. Naast de directe kosten die verband houden met de uitkering van de vergoeding aan de waterschappen en de genoemde scopewijzigingen zijn er kosten gemaakt voor het langer instandhouden van een deel van de Maaswerkenorganisatie. Het gaat hier om enkele FTE's op jaarbasis.


2 Waarom is de landelijke overheid en/of provincie niet in staat geweest om een vertraging van 2 jaar te voorkomen?


2 Het komen tot een zorgvuldige en door alle partijen gedragen oplossing over de extra beheer- en onderhoudskosten heeft tijd nodig gehad (zie ook antwoord op vraag 1).


3 Kunt u aangeven wat de bestaande situatie vanuit uitvoeringstechnisch oogpunt zo complex maakt, aangezien voor twee kadetrajecten maatwerkoplossingen noodzakelijk zijn?
Waaruit bestaan de tijdelijke functionele maatregelen?

3 Het eerste kadetraject betreft een binnenstedelijke situatie in Venlo Blerick. De combinatie van ruimtegebrek ter plaatse en de aanwezigheid van kabels en leidingen maken het aanleggen van damwanden in een druk verkeers- en winkelgebied tot een complex proces dat met verschillende partijen afgestemd moet worden. Bij de finale toets van het ontwerp aan de Wet op de waterkering bleek voor dit deeltraject voorts de noodzaak van de aanleg van een aantal extra kwelschermen, waarop het ontwerp aangepast moet worden, vergunningen dienen te worden herzien en met (grond)eigenaren nieuwe afspraken moeten worden gemaakt over de consequenties van damwanden.
---

RWS/SDG 2007/918/50658

Het tweede kadetraject betreft de Haven Heijen. In het havengebied dienen de activiteiten zoveel mogelijk doorgang vinden. Dit betekent dat voorzieningen die te maken hebben met de havenactiviteiten moeten worden ingepast. Met de grondeigenaren is intensief en soms langdurig overleg gevoerd voordat toestemming kon worden bereikt om de benodigde voorzieningen op hun gronden te realiseren.

Er zijn diverse tijdelijke voorzieningen waarmee per 1 januari 2008 de toegezegde hoogwaterbescherming in stedelijke gebieden gegarandeerd kan worden, zoals bigbags, kale damwanden, verplaatsbare aluminium schotten, kleivoorzieningen. De keuze voor een specifiek type voorziening wordt binnenkort in overleg met de waterschappen gemaakt. De voorziening moet namelijk passen in het calamiteitenplan van de waterschappen.


4 Waar spitst het overleg over de overdracht van kadeversterkingen zich inhoudelijk op toe? Wat is de aard van de eisen waarover overleg gevoerd wordt met de waterschappen?

4 De kadeverhogingen zijn uitgevoerd conform de door de waterschappen goedgekeurde ontwerpen. Inmiddels is op bestuurlijk niveau overeenstemming met betreffende waterschappen dat zij het beheer van de gerealiseerde kaden per januari 2008 formeel overnemen.
De waterschappen hebben in het overleg aangegeven te verwachten dat de Maaskaden ook zullen voldoen aan de normen als bedoeld in de Wet op de waterkering. Deze normen die voortvloeien uit de Wet op de waterkering zijn nader uitgewerkt in het Voorschrift Toetsen Maaskaden (VTM), dat thans onderdeel uitmaakt van het Voorschrift Toetsen op Veiligheid (VTV). De Maaswerken en de waterschappen zijn nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van het VTM. Het VTV, inclusief het VTM, wordt binnenkort vastgesteld.


5 Wanneer verwacht u de afronding van de thans lopende onteigeningsprocedure in het retentiegebied Lateraalkanaal West? Welke consequenties heeft vertraging in de lopende onteigeningsprocedure bij Lateraalkanaal-West?

5 Naar verwachting wordt de procedure in het voorjaar 2008 afgerond. Dit heeft geen consequenties voor de tijdige realisatie van de hoogwaterbescherming te realiseren in 2015.


6 Is er al duidelijkheid over het moment van vaststelling van de functionele eisen?

6 Nee. De uitkomst van deze analyse wordt begin 2008 verwacht. In VGR 14, die verschijnt in het najaar van 2008, zal ik u over de uitkomsten informeren.


7 Wat zijn de geconstateerde onvolkomenheden, waarvoor in de zomer van 2007 een herziening gaat plaatsvinden?

---

RWS/SDG 2007/918/50658

7 Om de maatregelen in de Grensmaas te kunnen realiseren, zijn tijdelijke voorzieningen nodig zoals werkwegen, opslagfaciliteiten, ruimte voor werkketen enz. In het bestemmingsplan Grensmaas dient dit planologisch mogelijk gemaakt te worden. Met betrekking tot deze voorzieningen zijn op onderdelen onvolledigheden geconstateerd in het bestemmingsplan. Gedeputeerde Staten heeft in eerste instantie zijn goedkeuring daarom onthouden aan een aantal elementen van het bestemmingsplan Door het bestemmingsplan nu op de betreffende onderdelen te herzien, wordt dit hersteld.


8 Waarom dient de werking van de contractbeheersing verder geoptimaliseerd te worden? Welk gevolg wordt hieraan gegeven?

8 Er is een audit uitgevoerd naar de contractbeheersing van de aanleg van kaden cluster 2 en 3. De uitvoering van cluster 2 en 3 vindt in fasen plaats op basis van een zogenaamde bouwteamovereenkomst, een publiek-private samenwerkingsvorm waarbij opdrachtgever en aannemer gezamenlijk het ontwerp voor hun rekening nemen. Het auditrapport geeft als aanbeveling om een onafhankelijke toets uit te voeren op de prijsvorming en het benutten van de mogelijkheid om per fase te evalueren en verbeterpunten mee te nemen in de volgende fase. Beide adviezen worden nu opgepakt. Een onafhankelijk bureau toetst vanaf nu de prijsvorming per fase. Ook is er met de aannemer afgesproken per fase te evalueren en zijn er afspraken gemaakt over concrete verbeteringen voor de volgende fase.


9 Zijn er problemen voorzien die voortvloeien uit de tegenvallers aangaande de realisatie van kaden clusters 2 en 3?

9 De planning van de realisatie van de kaden cluster 2 en 3 (voor 2008) staat al geruime onder druk door de uitvoeringscomplexiteit (zie antwoord vraag 3). Dit heeft erin geresulteerd dat ik voornemens ben om voor twee kadetrajecten tijdelijke functionele maatregelen te treffen. Recentelijk is gebleken dat de feitelijke situatie met name ondergronds op meerdere plaatsen afwijkt van de door de waterschappen en overige instanties (zoals de leidingbeheerders) aangeleverde basisgegevens, die gebruikt zijn voor het ontwerp. Daar waar dit wordt geconstateerd, wordt dit door de Maaswerken ter plaatse opgelost. Dit werkt soms vertragend en kostenverhogend. De kans dat er voor meerdere kadetrajecten dan tot nu toe werd aangenomen tijdelijke maatregelen getroffen moeten worden, neemt hierdoor toe. Ik kan op dit moment nog niet aangeven om hoeveel kadetrajecten het exact gaat. Samen met de waterschappen wordt dit onderzocht. Uit voorzorg wordt met de waterschappen al overleg gevoerd over tijdelijke functionele maatregelen.


---

RWS/SDG 2007/918/50658

Verder wordt bezien welke versnelling nog gerealiseerd kan worden door het inzetten van parallelle ontwerp- en uitvoeringsteams van de aannemers, het opknippen van kadetrajecten en de intensivering van het overleg met waterschap over praktische oplossingen per geconstateerde discrepantie.


10 Kunt u een toelichting geven over de aanwending bij de Zandmaas van 19,9 miljoen voor Vergunningverlening en monitoring proefproject 2, nadeelcompensatie DGR Kaden, schaderegeling peilopzet Grave en Keringen in de Roer? Waarvoor zijn deze extra kosten gemaakte en ten gunste van welke partij? Kunt u per onderdeel een toelichting geven waarom deze uitgaven niet van te voren ingeschat konden worden?

10 Binnen het budget van De Maaswerken wordt centraal het risicobudget "Risico algemeen" aangehouden. Dit budget bedroeg voor de Zandmaas op de standlijn
1 januari 2005 initieel 88,1 mln. Inmiddels is 19,9 mln. van deze post overgeheveld naar specifieke deelbudgetten voor de uitvoering van maatregelen en resteert op centraal niveau 68,2 mln. Dit wil niet zeggen dat de overgehevelde 19,9 mln. ook daadwerkelijk geheel aangewend zal worden. Indien er minder aangewend hoeft te worden, dan komt dit tot uitdrukking in (een daling van) de prognose eindstand (paragraaf 4.6).

Post Vergunningverlening en monitoring proefproject 2 Bij deze post was een risicoreservering voor monitoring van 1 mln. opgenomen. Uiteindelijk is op basis van de verleende vergunning deze extra kostenpost voor monitoring niet nodig gebleken.

Post Nadeelcompensatie DGR-kaden ( 4,3 mln)
Dit betreft de tegemoetkoming aan de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei voortkomend uit het verschil van mening tussen het Rijk en de waterschappen in Limburg over gehele of gedeeltelijke vergoeding van extra beheer en onderhoudskosten en exploitatiekosten als gevolg van de keuze voor een beperkte rivieraanpassing ten opzichte van de beoogde aanpassingen volgens de commissie Boertien. Deze uitgaven zijn gedaan aan de waterschappen.
De kosten ten gevolge van nadeelcompensatie zijn als risico in het verleden ingeschat als post tussen 0-10 miljoen (zie VGR 6).

Post Schaderegeling peilopzet Grave ( 7,1 mln) De oorspronkelijke raming is gemaakt op basis van inventarisatie in het kader van het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute uit 2002. Deze inventarisatie was niet volledig, waardoor er onvoldoende reservering voor mogelijke schade was opgenomen. In 2003 is het Tracébesluit Zandmaas/Maasroute op het onderdeel peilopzet Grave door de Raad van State als onvoldoende beoordeeld en op dit onderdeel vernietigd. Met name de afweging van peilopzet in relatie tot de gevolgen voor de bestaande oevervoorzieningen (zoals steigers en loswallen) was niet voldoende uitgewerkt.

---

RWS/SDG 2007/918/50658

Bij een eerste uitgebreidere inventarisatie is gebleken dat er meer schade zou optreden dan ten tijde van het Tracébesluit 2002 was voorzien. Daarom is in het budget een risicopost opgenomen, vooral voor kosten voor mitigatie van schade aan oevers, veroorzaakt door een lokale verhoging van de waterstand. Deze post is thans aan het maatregelbudget toegevoegd.

Post Keringen in de Roer ( 7,5 mln.)
Op basis van het Voorschrift Toetsen op Veiligheid is voor de bestaande keringen in de Roer en de Hambeek een risicoanalyse uitgevoerd met betrekking tot de faalkans van het sluiten van de keringen. Uit de risicoanalyse is gebleken dat de betrouwbaarheid van het sluiten van de keringen niet voldoet aan de norm zoals gesteld in de wet. Aanpassing aan de wettelijke norm brengt extra kosten met zich mee die voor rekening komen van de Maaswerken. Deze kosten zijn gemaakt ten gunste van het waterschap Roer en Overmaas, dat de keringen daadwerkelijk aanlegt.

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

mw. J.C. Huizinga-Heringa


---