AEDES-congres 2007
14-06-2007
Speech minister Vogelaar tijdens Aedes-congres 2007
14 juni 2007
Dames en heren,
De afgelopen maanden heb ik tijdens mijn bezoeken aan de 40 wijken,
waar we de komende jaren extra in willen investeren, veel mensen van
woningcorporaties ontmoet. Of het nu ging om bestuurders, beheerders
van complexen of woonconsulenten het waren stuk voor stuk betrokken
mensen met visie en passie voor hun werk in de wijken en met de
bewoners. Ik ben aangenaam verrast door die inzet van uw kant en heb
daar veel waardering voor. Meer dan honderd jaar geleden werden de
eerste woningcorporaties in ons land opgericht om een bijdrage te
leveren aan een grote sociale kwestie van toen, slechte huisvesting
van arbeiders. We staan nu voor de opgave om de sociale kwestie van
deze tijd te lijf te gaan.
De ervaringen die er de afgelopen jaren zijn opgedaan met de
stedelijke vernieuwing hebben laten zien dat er naast investeringen in
de fysieke omgeving ook stevige investeringen op het sociale terrein
nodig zijn. Naast een goede woning, zijn een baan, goed onderwijs, het
voorkomen van sociale uitsluiting en een leefbare buurt onmisbare
ingrediënten om het verschil te maken.
Alleen door wonen, werken, leren, integreren en veiligheid integraal
aan te pakken, kunnen we bewoners en wijken perspectief bieden op
sociale stijging. Tijdens mijn wijkbezoeken ben ik talloze voorbeelden
tegengekomen van initiatieven die door woningcorporaties hierin worden
genomen.
Gisteren bezocht ik Amsterdam Zuid-Oost en mocht ik een kijkje nemen
in de in aanbouw zijnde" Kandelaar" een multifunctioneel gebouw, dat
onderdak gaat bieden aan
15 kerkgemeenschappen, een kinderopvangvoorziening en een
horecagelegenheid. Een van uw leden ontwikkelt dit complex en gaat het
ook gedeeltelijk exploiteren. De verwachting is dat dit prachtige
centrum een factor van belang zal zijn voor de sociale binding in
Zuid-Oost. De dag ervoor had ik een ontmoeting met vertegenwoordigers
van bewonersorganisaties, de woningcorporatie en gemeente Emmen die in
het kader van het project "Emmen Revisited" een gezamenlijke
projectorganisatie hebben opgericht om tot een integrale wijkaanpak te
komen, waarbij gezamenlijk wordt geïnvesteerd in het aanpakken van de
sociale problematiek achter de voordeur.
Zij vertelden mij dat investeren in het aan het werk helpen van
bewoners en schuldsanering regelen veel kosten en leed rond
huisuitzetting kan voorkomen. Maar nog interessanter was hun visie op
de wijze van werken: plan ontwikkeling van onderop zodat de bewoners
weer eigenaar worden van de probleemoplossing en ruimte voor
creativiteit bij professionals in plaats van beheersing. Zo maar twee
voorbeelden van deze week, die ik moeiteloos aan kan vullen met een
aantal andere uit de 32 wijkbezoeken die ik inmiddels heb afgelegd.
We staan trouwens niet alleen voor een gezamenlijke opgave in de 40
wijken.Er ligt ook een ambitieuze nieuwbouw productieopgave van 80.000
tot 100.000 woningen per jaar. Een substantieel deel daarvan zal
gerealiseerd moeten worden door uw organisaties. Het afgelopen jaar
zijn er circa 30.000 nieuwe woningen door de corporaties opgeleverd.
In het Antwoord aan de Samenleving zet u in op een jaarlijkse
productie van 40.000 woningen per jaar, dat is een prima ambitie. Het
zal veel inspanning vergen om die met het oog op de groeiende spanning
op de arbeidsmarkt waar te maken. Zeker als we daarbij ook nog de
ambitieuze inzet op energiebesparende maatregelen in de bestaande
bebouwing betrekken. Allemaal onderwerpen waarover u in het 'Antwoord
aan de Samenleving' ook voorstellen hebt gedaan en waarover het dus
mogelijk moet zijn met elkaar afspraken over te maken.
Minder eenvoudig zal dat liggen op het terrein van de huren en de
wijze waarop de extra investering die ik van u vraag voor de aanpak
van de 40 wijken, tot stand komt. U kent allemaal ongetwijfeld de
passages daarover in het coalitieakkoord. Dit kabinet vaart een andere
koers voor wat betreft de huren. De huurliberalisatie plannen van het
vorige kabinet zijn van de baan en de huurstijging zal de komende
jaren gekoppeld zijn aan de inflatie. Ik realiseer me dat ik daarmee
uw verdiencapaciteit stevig inperk, maar om het maar huiselijk te
zeggen uw investeringsruimte is van dien aard dat bruin dat wel kan
trekken, in ieder geval voor de komende vier jaar.
In het coalitieakkoord staat ook dat dit kabinet van u een extra
bijdrage verwacht van 750 miljoen voor de wijkaanpak en
betaalbaarheid. En hier staat dan de minister voor u die bij het
aanvaarden van haar ambt ja heeft gezegd tegen die opdracht. Nu is het
lot van ministerschap dat je meestal op het moment dat je dat jawoord
geeft nog niet in volle omvang beseft wat de consequenties er van
zijn. Maar ik kan u verzekeren inmiddels doe ik dat wel en ik ben me
er ten volle van bewust dat dit geen eenvoudige opdracht is en dat het
risico groot is dat we hierover tegen elkaar komen te staan in plaats
van dat we samen aan de slag gaan om onze gemeenschappelijke ambities
te realiseren. Want in de afgelopen maanden is mij ook duidelijk
geworden dat wij grote overeenstemming hebben over de opgaven die van
u en mij worden verwacht.
Het is me inmiddels ook volstrekt helder dat er binnen uw sector
weerstand bestaat tegen welke vorm van heffing dan ook. Als het al
niet uit publicaties tot mij was gekomen, dan kan ik u verzekeren dat
uw voorzitter mij dat op niet mis te verstane wijze heeft duidelijk
gemaakt. De kunst zal zijn om een formule te vinden waarbij alle
corporaties, ook die corporaties die niet in een van de 40 wijken
actief zijn, een bijdrage leveren. Een formule waarbij gegarandeerd is
dat de plannen van aanpak die ik de gemeenten waar de 40 wijken liggen
gevraagd heb in samenspraak met de betrokken corporaties, bewoners en
andere partijen te maken ook daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. En
een formule waarbij uw bijdrage aan de betaalbaarheid er niet toe
leidt dat er hierdoor ongewenste effecten kunnen gaan optreden of dat
u als corporatie inkomensbeleid kunt gaan voeren.
Het vinden van een dergelijke formule roept onmiskenbaar associaties
op me het vinden van de kwadratuur van de cirkel maar ik houd wel van
dergelijke hersenkrakers. Ik heb natuurlijk genoeg
onderhandelingservaring om te beseffen dat ik niet alleen maar op kan
treden als vragende partij. Willen onderhandelingen succesvol verlopen
dan moeten beide partijen iets te winnen hebben bij het resultaat.
Bij mijn aantreden heb ik geconstateerd dat er in de sector al een
aantal lang slepende kwesties boven de markt hangen. Ik doel daarbij
op de governance structuur, de positionering en taken van de
corporaties en het Europa dossier. Het zou mij een lief ding waard
zijn om daar ook snel zaken met elkaar over te doen, daarmee wordt
immers helderheid geschapen in de onderlinge verhoudingen en komt de
weg vrij om de mouwen op te stropen en aan de slag te gaan. Zonder in
detail te treden over deze onderwerpen wel alvast een paar opmerkingen
over hoe ik aankijk tegen de woningbouwcorporaties.
Ik zie u als een maatschappelijke onderneming, tussen haakjes binnen
afzienbare tijd zal het kabinet met een voorstel komen over de
positionering van de maatschappelijke onderneming. Een onderneming
meteen privaatrechtelijke juridische entiteit maar opererend op het
snijvlak van markt, overheid en middenveld. Dat worden ook wel hybride
organisaties genoemd. Die positie brengt onvermijdelijk met zich mee
dat u geconfronteerd zult worden met een steeds weerkerende discussie
over de legitimiteit van uw organisatie. Ik behoor niet tot diegenen
die denken dat dit op te lossen is door een dichotomie keuze te maken
voor positionering in de markt of binnen het overheidsdomein, zoals de
directeur van het CPB, Coen Teulings deze week weer poneerde. De kunst
zal veeleer zijn om die unieke positie steeds weer opnieuw vorm te
geven in relatie tot de maatschappelijke opgaven van dat moment.
In het coalitieakkoord is aangegeven dat dit kabinet werk wil maken
van minder toezicht en meer vertrouwen. Op dat punt kunnen we denk ik
met elkaar nog wel een paar interessante slagen maken. Ik ben ten
volle bereid om met u te bespreken hoe u meer ruimte kunt krijgen voor
zelfregulering. Daar hoort echter wel bij dat ik als verantwoordelijk
minister over een beperkt aantal maar wel effectieve instrumenten moet
kunnen beschikken om in te grijpen als u binnen de sector onverhoopt
steken mocht laten vallen.
Wat betreft de taken van de corporaties lijkt het me zaak de gegroeide
diversificatie in de praktijk ook tot uitdrukking te brengen in het
BBSH. , de huidige prestatievelden lijken mij niet meer te voldoen.
Wat betreft het Europadossier ben ik voornemens om in het kader van de
bredere discussie over wat tot de competentie van Europa moeten
behoren en wat tot het domein van de nationale staten, vooralsnog maar
stevig positie te kiezen, en dat onder het motto "handen af van onze
sociale huursector."
Dames en heren,
Tot slot. Ik heb u op hoofdlijnen mijn agenda voor de komende vier
jaar geschetst. Ik heb daarbij niet verhuld dat ik me realiseer dat we
een paar harde noten met elkaar te kraken hebben. Maar bovenal hoop ik
aan u te hebben overgebracht dat er meer is wat ons bindt dan wat ons
scheidt. Vanuit die wetenschap moet het met de nodige creativiteit
mogelijk zijn om die harde noten te kraken. Het gaat immers
uiteindelijk niet om uw of mijn positie, maar om het aanpakken van de
sociale kwestie van deze tijd. Het gaat u en mij om de burgers in de
wijken.
Ik dank u voor uw aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer