De Nederlandse Bank


ECB publiceert Maandbericht juni 2007

Nieuwsbericht

Datum 14 juni 2007

Tijdens zijn vergadering van 6 juni 2007 heeft de Raad van Bestuur besloten de minimale inschrijvingsrente voor de basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem met 25 basispunten te verhogen naar 4,00%, met ingang van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode op 13 juni 2007. Daarnaast werd besloten de rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit en de depositofaciliteit elk met 25 basispunten te verhogen tot respectievelijk 5,00% en 3,00%. Deze beslissingen zijn eveneens met ingang van de nieuwe reserve-aanhoudingsperiode op 13 juni 2007 in werking getreden.

Het besluit van de Raad van Bestuur om de basisrentetarieven van de ECB te verhogen werd genomen naar aanleiding van de vigerende opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn die de Raad van Bestuur door middel van zijn reguliere economische en monetaire analyses heeft vastgesteld. Dit besluit zal helpen waarborgen dat de middellange- tot
langere-termijninflatieverwachtingen in het eurogebied stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Een dergelijke verankering van de inflatieverwachtingen is een eerste voorwaarde voor het monetaire beleid om een voortdurende bijdrage te kunnen leveren aan het bevorderen van houdbare economische groei en werkgelegenheidscreatie in het eurogebied. Na deze renteverhoging is het monetaire beleid van de ECB, gezien het gunstige economische klimaat in het eurogebied, nog steeds aan de accommoderende kant, waarbij de algehele financieringscondities gunstig blijven, de groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening krachtig, en de liquiditeit naar alle aannemelijke maatstaven ruim. Het blijft daarom, met het oog op de toekomst, geboden resoluut en tijdig op te treden om prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen nauwlettend volgen om ervoor te zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zich niet concretiseren.

Wanneer gedetailleerder wordt gekeken naar de beoordeling van de Raad van Bestuur, bevestigen, om te beginnen met de economische analyse, de binnenkomende gegevens duidelijk dat de expansie van de economie van het eurogebied voortduurt in een tempo dat aanzienlijk hoger ligt dan een jaar geleden algemeen werd verwacht. Met een kwartaal-op-kwartaalgroei van 0,6% lag de reële bbp-groei in het eerste kwartaal van 2007 wederom enigszins boven eerdere verwachtingen. Andere beschikbare informatie betreffende de economische bedrijvigheid, met name de verschillende enquêtes betreffende het producenten- en consumentenvertrouwen, duidt erop dat de solide groei in het tweede kwartaal aanhoudt.

Vooruitblikkend, blijven de middellange-termijnvooruitzichten voor de economische bedrijvigheid gunstig. De voorwaarden zijn aanwezig om ervoor te zorgen dat de economie van het eurogebied in gestaag tempo blijft groeien. Wat betreft het externe klimaat, is de mondiale economische groei nu evenwichtiger gespreid over de regio's en blijft deze, hoewel sprake is van enige matiging, robuust. De externe omstandigheden blijven derhalve ondersteuning bieden aan de uitvoer uit het eurogebied. De binnenlandse vraag in het eurogebied zal naar verwachting eveneens zijn relatief krachtige dynamiek behouden. De investeringen zouden dynamisch moeten blijven en moeten profiteren van de nog steeds gunstige financieringscondities, grote en aanhoudend sterke ondernemingswinsten, balansherstructureringen en over een langdurige periode verwezenlijkte verbeterde efficiëntie bij bedrijven. Tegelijkertijd zou de consumptie moeten worden ondersteund door de ontwikkelingen in het reëel besteedbaar inkomen, naarmate de arbeidsmarktomstandigheden zich blijven verbeteren.

Deze vooruitzichten worden eveneens weerspiegeld in de nieuwe door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde macro-economische projecties. Deze projecties voorzien een gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis van tussen 2,3% en 2,9% in 2007 en van tussen 1,8% en 2,8% in 2008. In vergelijking met de voorgaande door medewerkers van de ECB opgestelde projecties vallen de voor de reële bbp-groei geprojecteerde marges voor 2007 binnen het bovenste gedeelte van de marges vanaf maart. Voor 2008 zijn de marges marginaal neerwaarts bijgesteld, na de stijging van de olieprijs in de afgelopen maanden.

Naar het oordeel van de Raad van Bestuur zijn de risico's waarmee deze gunstige vooruitzichten voor de economische groei zijn omgeven op de kortere termijn globaal in evenwicht. Op de middellange tot langere termijn blijft de balans voor wat betreft de risico's naar beneden doorslaan, voornamelijk vanwege externe factoren. Dergelijke factoren hebben met name te maken met de vrees voor toenemende protectionistische druk, de mogelijkheid van verdere stijgingen van de olieprijs, de zorg om mogelijke wanordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale onevenwichtigheden en met mogelijke verschuivingen in de stemming op de financiële markten.

Wat de prijsontwikkeling betreft, is de olieprijs de afgelopen maanden weer gestegen. Dienovereenkomstig bedroeg, zoals weerspiegeld in de voorlopige (flash) raming van Eurostat, de HICP-inflatie op jaarbasis 1,9% in mei 2007, onveranderd ten opzichte van april maar enigszins hoger dan een paar maanden geleden werd verwacht. Vooruitblikkend blijft het korte-termijnprofiel van de inflatie op jaarbasis grotendeels worden bepaald door de huidige en voorbije ontwikkelingen in de energieprijzen, aangezien de volatiliteit in de energieprijzen die zich vorig jaar voordeed tot aanzienlijke basiseffecten leidt. Op basis van het huidige niveau van de olieprijs en de olieprijsfutures, die een opwaartse helling laten zien, zal de inflatie op jaarbasis de komende maanden waarschijnlijk licht dalen alvorens tegen het einde van het jaar weer aanzienlijk te stijgen.

In overeenstemming met deze beoordeling wijzen de door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde projecties op een gemiddelde HICP-inflatie van tussen 1,8% en 2,2% in 2007 en van tussen 1,4% en 2,6% in 2008. Vergeleken met de in maart door medewerkers van de ECB opgestelde projecties ligt de voor de inflatie in 2007 geprojecteerde marge iets hoger, voornamelijk ten gevolge van de hogere olieprijs. De voor de inflatie in 2008 geprojecteerde marge is onveranderd. In deze context dient de voorwaardelijke aard van deze projecties niet te worden vergeten, aangezien zij zijn gebaseerd op een reeks technische aannames, waaronder aannames voor de toekomstige korte en lange rente die zijn gebaseerd op uit de rendementscurve afgeleide marktverwachtingen en aannames voor de olieprijs en de prijzen van grondstoffen exclusief energie.

Gezien vanuit het beleidsrelevante middellange-termijnperspectief, blijven naar het oordeel van de Raad van Bestuur de vooruitzichten voor de prijsstabiliteit onderhevig aan opwaartse risico's. Deze risico's houden voornamelijk verband met binnenlandse factoren. Met name stijgt de capaciteitsbenutting in de economie van het eurogebied en verbeteren de arbeidsmarkten geleidelijk. Dienovereenkomstig bestaat het risico dat de loonontwikkelingen sterker zullen zijn dan verwacht, hetgeen aanzienlijke opwaartse risico's met zich mee zou kunnen brengen voor de prijsstabiliteit. Daarnaast zou in een dergelijk klimaat het prijszettingsvermogen in bepaalde marktsegmenten met geringe concurrentie kunnen toenemen. Het is derhalve van cruciaal belang dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Met name de loonakkoorden zouden voldoende gedifferentieerd dienen te zijn en rekening dienen te houden met het prijsconcurrentievermogen, de nog steeds hoge werkloosheid in veel economieën en met sectorspecifieke productiviteitsontwikkelingen. De Raad van Bestuur benadrukt dat loonontwikkelingen die uiteindelijk zouden leiden tot inflatoire druk en de koopkracht van alle burgers van het eurogebied zouden aantasten vermeden dienen te worden. Ook vloeien opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit voort uit stijgingen van de door de overheid gereguleerde prijzen die hoger zijn dan tot nu toe verwacht. Aan de externe zijde, ten slotte, komen de opwaartse risico's voort uit de mogelijkheid van verdere onverwachte stijgingen van de olieprijs.

De monetaire analyse bevestigt de heersende opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. Het onderliggende tempo van de monetaire expansie blijft krachtig, in de context van een reeds ruime liquiditeitssituatie. De aanhoudend krachtige monetaire expansie weerspiegelt zich in de aanhoudend snelle groei van M3, die in april een tempo op jaarbasis bereikte van 10,4%, alsmede in het nog steeds hoge niveau van de groei van de kredietverlening. De krachtige expansie van de geldhoeveelheid en de kredietverlening is deels het gevolg van de gunstige financieringscondities en de solide economische groei.

Op de korte termijn kunnen ontwikkelingen in de geldhoeveelheid en kredietverlening onder andere worden beïnvloed door het beloop van de rendementscurve en externe factoren, en onderhevig zijn aan enige mate van volatiliteit. Het is belangrijk om bij de beoordeling van de beleidsrelevante onderliggende tendensen in de groei van de geldhoeveelheid en kredietverlening door dergelijke tijdelijke aspecten heen te kijken. Vanuit dit perspectief zijn er een aantal aanwijzingen dat de hogere korte-rentetarieven nu van invloed zijn op de monetaire dynamiek, hoewel zij nog niet de algehele sterkte van het onderliggende groeitempo van de geldhoeveelheid en kredietverlening aanzienlijk hebben getemperd. De stijging van de korte rentes hebben bijvoorbeeld de afgelopen kwartalen bijgedragen aan een bescheidener expansie van het eng gedefinieerde aggregaat M1. Zo ook heeft de twaalfmaands groei van leningen aan de particuliere sector sinds medio 2006 enige tekenen van stabilisatie te zien gegeven, zij het op een niveau van dubbele cijfers. De stabilisering van de groei van leningen wordt nu breder gedragen, zoals de afgelopen maanden is bevestigd door de ontwikkelingen in de kredietverlening aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens. Tegelijkertijd is de stijging van de huizenprijzen ietwat afgenomen, hoewel deze in het eurogebied gemiddeld op een hoog niveau blijft.

Er zijn, rekening houdend met zowel korte-termijnfactoren als de onderliggende trend van de aanhoudend krachtige expansie van de geldhoeveelheid en de kredietverlening, duidelijke aanwijzingen van opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. Na verscheidene jaren van robuuste monetaire groei blijft de liquiditeitssituatie in het eurogebied ruim. In dit klimaat dienen de monetaire ontwikkelingen zeer nauwlettend te blijven worden gevolgd, met name tegen de achtergrond van de expansie van de economische bedrijvigheid en de nog steeds sterke ontwikkelingen op de huizenmarkt.

Samengevat, bij het beoordelen van prijstendensen is het van belang verder te kijken dan de korte-termijnvolatiliteit van inflatiecijfers. De relevante horizon voor monetair beleid is de middellange termijn. De risico's voor de middellange-termijnvooruitzichten voor de prijsstabiliteit blijven van opwaartse aard, met name in verband met binnenlandse factoren. Naarmate de capaciteitsbenutting stijgt en de arbeidsmarkten geleidelijk verbeteren, doen zich beperkingen voor die met name zouden kunnen leiden tot krachtiger dan verwachte loonontwikkelingen. Gezien de krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening in een klimaat van reeds ruime liquiditeit, wordt de beoordeling dat opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn overheersen ondersteund door een toetsing van de resultaten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse. De Raad van Bestuur zal dienovereenkomstig alle ontwikkelingen nauwlettend volgen om ervoor te zorgen dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn zich niet concretiseren. Dit zal steun geven aan de solide verankering van de inflatieverwachtingen voor de middellange tot langere termijn in het eurogebied op een niveau dat in overeenstemming is met prijsstabiliteit. Het is, met het oog op de toekomst, geboden resoluut en tijdig op te treden om de prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen.

Wat het begrotingsbeleid betreft, dienen alle landen de regels en bepalingen van het Pact voor Stabiliteit en Groei te volgen. Dit is van cruciaal belang voor het goede functioneren van de Monetaire Unie, gegeven het feit dat het Pact voor Stabiliteit en Groei een onmisbaar onderdeel is van de institutionele inrichting ervan. Na de in 2006 opgetekende aanzienlijke budgettaire verbetering, duiden de laatste beschikbare voorspellingen op een verdere verlaging van de overheidstekortquote in het eurogebied gedurende de periode 2007-2008. Dit weerspiegelt met name de geprojecteerde sterke inkomsteninning tegen de achtergrond van gunstige macro-economische vooruitzichten. De structurele verbetering is echter minder uitgesproken. De huidige economische "goede tijden" dienen te worden benut om de resterende begrotingsonevenwichtigheden in landen van het eurogebied ongedaan te maken alsmede om de aanpassing in de richting van hun middellange-termijndoelstellingen van een gezonde begrotingspositie te versnellen, primair door middel van uitgavenbeperking. Zoals overeengekomen door de Ministers van Financiën van het eurogebied tijdens de vergadering van de Eurogroep in Berlijn op 20 april 2007, zou gebruikmaking van de gunstige conjuncturele situatie de meeste landen van het eurogebied in staat stellen hun
middellange-termijndoelstellingen in 2008 of 2009 te verwezenlijken, en alle landen zouden zich op uiterlijk 2010 moeten richten. Dit is met name belangrijk voor verlaging van de nog steeds hoge overheidsschuldquoten en voor de voorbereiding op de begrotingsuitdagingen die voortvloeien uit de vergrijzing. Om ervoor te zorgen dat de begrotingsontwikkelingen op doeltreffende wijze worden gevolgd, geeft de Raad van Bestuur zijn steun aan alle inspanningen van Eurostat om de situatie op het vlak van begrotingsgegevens te verbeteren. De Raad verwelkomt tevens de toegenomen nadruk die de Ecofin-Raad legt op maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van overheidsfinanciën en vergroting van de efficiëntie van het openbaar bestuur.

Wat betreft structurele hervormingen, ondersteunt de Raad van Bestuur ten volle alle inspanningen die concurrentie bevorderen, de productiviteit verhogen en economische flexibiliteit stimuleren, en aldus hogere duurzame reële bbp-groei en werkgelegenheid bevorderen. Wat dit betreft ondersteunt de Raad ten sterkste hervormingen die gericht zijn op het terugdringen van rigiditeiten in de arbeidsmarkten en van belemmeringen op de productmarkten en administratieve belasting, en op het stimuleren van technologische innovatie. Door gebruik te maken van de elkaar aanvullende aard van hervormingen zouden de voordelen ervan in termen van economische dynamiek en prijsstabiliteit op de lange termijn kunnen worden vergroot. Daarnaast dient het belang van een succesvolle afronding van de Doha-ronde van handelsbesprekingen voor de productiviteit en groei in Europa niet te worden onderschat. Uiteindelijk zal hogere productiviteitsgroei stijgingen van de reële lonen mogelijk maken zonder de werkgelegenheid negatief te beïnvloeden, en aldus de inkomensgroei van de beroepsbevolking in het eurogebied ondersteunen.