In Demos, bulletin over bevolking en samenleving, van mei/juni 2007, jaargang 23, nummer 5 staan de volgende artikelen:
Een levenspad zonder kinderen; de invloed van onderwijs, werk en relaties -
Kinderloosheid staat de laatste tijd weer volop in de belangstelling. De focus ligt daarbij vooral op de relatie tussen opleiding/werk en kinderen krijgen. Andere dimensies worden vaak onderbelicht. Met nieuw onderzoek, waarin naast opleiding en werk ook gedetailleerd wordt gekeken naar de relatiegeschiedenis, is inmiddels een begin gemaakt. Op basis van de onderzoeksresultaten lijkt een aanpassing van het beleid ten aanzien van kinderloosheid voor de hand te liggen.
Gezinsomvang in Europa; laag gemiddeld kindertal heeft vele gedaanten
In Europa is de gezinsvorming in de loop van de 20^ste eeuw sterk veranderd.Tot na de Tweede Wereldoorlog waren grote gezinnen met vier of meer kinderen heel normaal. Onder invloed van de politieke, sociaal- economische en medische ontwikkeling en de invloed van de pil en andere anticonceptiemiddelen daalde het gemiddeld kindertal per vrouw na de oorlog echter drastisch. Nu tellen de meeste gezinnen twee kinderen, zijn er veel meer één-kind-gezinnen en is het percentage kinderlozen sterk toegenomen. Deze ontwikkeling heeft zich echter niet in heel Europa op dezelfde wijze en in eenzelfde tempo voltrokken. Recent onderzoek geeft daar een beeld van.
Relatie gescheiden ouders en hun kinderen; invloed wetswijziging 1998 onderzocht
Partnerschap kan worden beëindigd, ouderschap niet. Dat is de kern van een wetwijziging die in 1998 in Nederland is doorgevoerd. Met andere woorden, het scheidingsrecht voorziet er sindsdien in dat beide ouders na de scheiding voor hun kind(eren) verantwoordelijk blijven. De vraag is of deze wetswijziging de relaties tussen ouders en kinderen heeft veranderd en misschien verbeterd.
Download het volledige nummer
Zie het origineel
Demodata
In 2006 overleden in Nederland 9.400 inwoners aan longkanker. Dit is zeven procent van het totaal aantal overledenen. Het aandeel vrouwen dat aan longkanker sterft blijft stijgen. Hun aantal is sinds 1970 ruim vervijfvoudigd. Dat komt doordat vrouwen, ofschoon veel later dan mannen, op grote schaal zijn gaan roken. Het percentage vrouwen dat rookt is in de jaren vijftig en zestig toegenomen, maar sinds 1970 weer geleidelijk gedaald tot 25 procent in 2006. Omdat roken pas vele jaren later kan leiden tot longkanker, zijn veranderingen in rookgewoonten pas veel later terug te zien in de sterftecijfers over longkanker. Het aandeel mannen dat aan deze ziekte overlijdt, daalt al 20 jaar. Dat komt doordat steeds minder mannen zijn gaan roken. Sinds eind jaren vijftig rookte 90 procent, in 2006 was dat 34 procent. Toch sterven nog steeds tweemaal zoveel mannen als vrouwen aan longkanker (Centraal Bureau voor de Statistiek).
Last modified: 12-06-2007 14:02