Aanvullende vragen van D66 inzake de toepassing van culturele
planologie in de ontwerpvisie Villa Industria
13 juni 2007
Geacht College,
In de brief van D66 van 28 maart 2007 hebben we duidelijk aangegeven
dat in de beleidsstukken van Villa Industria (het terrein van de
voormalige gasfabriek) is vastgelegd, dat in het ontwerpteam een
beeldend kunstenaar is opgenomen die tot taak heeft kunst en
cultuurhistorie een prominente rol te laten spelen in de vormgeving
van de openbare ruimte.
Als object voor culturele planologie wordt het voormalig spoorlijntje
(de kolenaanvoer naar en over het terrein van de gasfabriek)
aangemerkt als cultuurhistorische drager voor het ontwerpen van de
openbare ruimte.
Onze vragen vloeien voort uit het feit dat een eigenzinnig architect -
zonder vooroverleg met de kunstenaar en/of de adviescommissie
beeldende kunst - zich de vormgeving van het voormalig spoorlijntje
heeft toegeëigend.
In uw beantwoording stelt u dat het gebied met het spoorlijntje reeds
was vorm gegeven en er dus (?) ... geen taak meer lag voor de
kunstenaar 'culturele planologie'.
Inmiddels heeft ons het bericht bereikt dat - mede naar aanleiding van
de vragen van D66 - er aan een uitbreiding van de kunstopdracht is
gewerkt.
Over 'de kwestie' is er een overleg met de architect en de kunstenaar
geweest (op 25 april jl.). Met als 'culturele drager' de kunstuiting
in het zwembad worden er nadere kunstuitingen in de openbare ruimte
geplaatst onder het motto 'culturele planologie'. Een aardige geste,
maar...
Het moge duidelijk zijn dat wij ontevreden zijn over de beantwoording
van onze schriftelijke vragen. Uw beantwoording draait om de hete brij
heen en is onvolledig.
Derhalve stellen wij u over de toepassing van 'culturele planologie'
in de ontwerpvisie Villa Industria namens de gemeenteraadsfractie van
D66 de volgende aanvullende vragen:
1. Is het College van B & W op de hoogte van het feit dat er een
kunstenaar 'culturele planologie' is opgenomen in het ontwerpteam
Villa Industria, maar dat de kunstenaar geen inspraak heeft gehad
in de 'ordening' van de openbare ruimte?
2. Is het College van B & W - met D66 - van mening dat de kunstenaar
een rol had moeten spelen in de uitwerking van het voormalige
spoorlijntje (mede gelet op de beleidsstukken ter zake)?
3. Is het College van B & W - met D66 - van mening dat de architect
te eigenzinnig (noem het: te voortvarend) is opgetreden door op
voorhand een plan in te dienen met ideeën over het terugkomen van
het spoorlijntje en er dus (?) ... geen taak meer lag voor de
kunstenaar 'culturele planologie'?
4. Is er vanuit de ontwerpvisie geredeneerd eigenlijk wel sprake van
een opdrachtverlening inzake culturele planologie of is het
veeleer een opdracht inzake kunsttoepassing?
In afwachting van uw antwoorden en met vriendelijke groet,
Namens de D66-fractie te Hilversum,
Barend Smit
Gemeente Hilversum