Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Contactpersoon Uw brief Kenmerk: 2060716190 Doorkiesnummer Ons kenmerk W&B/B&K/07/19333 E-mail Datum 12 juni 2007

Onderwerp Kamervragen van lid Nicolai (VVD) over controle op
bijstandsfraude

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van Tweede Kamerlid de heer Nicolaï (VVD) over controle op bijstandsfraude.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

Vragen van het lid Nicolaï (VVD) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over controle op bijstandsfraude (ingezonden 25 mei 2007)

Vraag 1:
Bent u op de hoogte van het feit dat de Rechtbank Haarlem heeft geoordeeld dat het niet geoorloofd is om inwoners van Somalische afkomst extra te controleren op bijstandsfraude?

Antwoord op vraag 1:
Ja, ik heb kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank Haarlem, 8 mei 2007; zaaknummers AWB 05-2090 en 05-2093 WWB in de zaak tegen de gemeente Haarlem over controle van bijstandsgerechtigden van Somalische afkomst.

Ons kenmerk W&B/B&K/07/19333

Vraag 2:
Hoe beoordeelt u deze uitspraak in het licht van het kabinetsbeleid om uitkeringsfraude streng aan te pakken?

Antwoord op vraag 2:
Ik ben van mening dat bijstandsfraude primair zoveel mogelijk moet worden voorkomen en, indien het zich tot voordoet, stevig moet worden aangepakt! Het nieuwe Handhavingsprogramma 2007-2010 van deze regering voorziet in diverse maatregelen die vooral preventief van karakter zijn. Daarmee wordt beoogd dat belanghebbenden de regels naleven. Hiertoe staan diverse handhavingsinstrumenten ten dienste van gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de WWB. Vanzelfsprekend dient de toepassing van handhavingsinstrumenten binnen de grenzen van de wet- en regelgeving te blijven. Binnen die criteria acht ik voldoende ruimte aanwezig om fraude te detecteren zonder dat er sprake is van directe of indirecte discriminatie op grond van ras en/of anderszins in strijd met de wet. Overigens blijkt uit de uitspraak van de rechtbank dat het verrichten van thematisch onderzoek onder doelgroepen op zich mogelijk is, indien voor een dergelijke inbreuk op het non- discriminatiebeginsel voldoende objectieve en redelijke gronden aanwezig zijn. In dit geval achtte de Haarlemse rechtbank die gronden in onvoldoende mate aanwezig.

Vraag 3:
Deelt u de mening dat tegen deze beslissing in hoger beroep dient te worden gegaan? Zo ja, bent u van plan de gemeente Haarlem op te roepen dit te doen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op vraag 3:
Het is aan de gemeente Haarlem om te oordelen of zij tegen het vonnis al dan niet in beroep gaat. Bij navraag is gebleken dat de gemeente Haarlem heeft besloten om niet tegen de uitspraak in beroep te gaan. Interventie van mijn kant richting de gemeente past niet binnen de bestuurlijke verhoudingen.


---

Ons kenmerk W&B/B&K/07/19333

Vraag 4:
Vindt u dat het mogelijk moet zijn om in het kader van de bestrijding van bijstandsfraude specifieke doelgroepen intensiever te controleren dan andere groepen? Zo ja, bent u bereid de mogelijkheden te verkennen voor deze controle?

Antwoord op vraag 4:
In algemene zin vind ik extra controle bij specifieke doelgroepen zonder aanleiding niet noodzakelijk en wenselijk.

Vraag 5:
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het Algemeen Overleg van 13 juni inzake de Wet werk en bijstand?

Antwoord op vraag 5:
Ja.


---