Ontvangst VROM-raadadvies
06-06-2007
Speech minister Cramer ontvangst VROM-raadadvies De hype voorbij,
klimaatverandering als structureel ruimtelijk vraagstuk, op 6 juni
2007 in de Pulchri Studio in Den Haag.
Geachte heer Meijdam, aanwezigen,
Ik dank de VROM-raad voor een waardevol rapport, professor Hajer voor
zijn presentatie van het advies en de heer Schouw voor zijn
co-referaat.
Dit rapport is een goede aanvulling op MNP-rapport Nederland Later en
RPB-rapport Overstromingsrisicos als ruimtelijke opgave dat later deze
maand verschijnt. De hype voorbij pleit weliswaar voor een
paradigmawisseling die wat mij betreft zijn beslag in ARK al heeft
gekregen, maar toont ook een aantal scherpe waarnemingen en analyses.
Ik pik er een paar uit.
Het begint allemaal met de vaststelling dat aard, omvang en tempo van
klimaatverandering met grote onzekerheden omgeven zijn. Het betekent
dat we moeten denken in verschillende tijdhorizonten, meerdere
scenarios en flexibele maatregelen.
De klimaatverandering lijkt heel snel te gaan, maar weer te langzaam
voor een gedragen bestuurlijke aanpak van de problemen. Je kunt ook
zeggen: we zijn bestuurlijk niet goed toegerust voor breed en complex
langetermijnbeleid op klimaatgebied.
De Raad signaleert dat overheden en sectoren toch graag snel en
zichtbaar reageren op terechte maatschappelijke bezorgdheid over het
klimaatvraagstuk. Daar is op zich niks mis mee, maar wel als het leidt
tot overhaaste maatregelen met gering effect.
Teleurstelling creëert desinteresse en is slecht voor het toekomstig
draagvlak voor klimaatmaatregelen. De raad waarschuwt mijns inziens
terecht voor deze dynamiek van hype en denial.
De VROM-raad vraagt daarom een integrale strategische visie op
klimaataanpassing vanuit het Rijk. Gelukkig zijn we met het programma
Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) al goed op weg naar zon visie. De
hoofdlijnen zijn ontwikkeld en doorlopen nu een consultatieronde in de
achterbannen van betrokken partners. Later dit jaar zal het kabinet
met een nadere uitwerking komen.
Ik deel de kritiek als zou ARK te sectoraal en te haastig zijn
opgesteld dan ook niet.
Vanwege de vele vraagtekens rond de ontwikkeling van de
klimaatverandering moet de uitwerking niet het karakter van een
blauwdruk van rijkswege krijgen, want dat is weer strijdig met het
idee van de flexibiliteit dat nu juist zo essentieel is bij
klimaataanpassing. Wat mij betreft kiezen we voor een regionale
gebiedsgerichte aanpak vanuit een integrale visie op de ruimtelijke
ontwikkeling. Een aanpak waarbij water, bodem en natuur meer richting
geven dan we tot nu toe gewend waren en waarbij meer aandacht is voor
het beperken van de gevolgen bij eventuele calamiteiten
(risicobenadering).
Naast deze strategie zullen de betrokken ministeries samen met een
selectie komen van maatregelen die een klimaatbestendige inrichting
van Nederland bevorderen. Een van de acties die ik op stapel heb staan
is het ondersteunen van enkele pilots voor natuurlijke klimaatbuffers.
Als coördinerend minister van de pijler duurzame leefomgeving zal ik
toezien op de samenhang in de voorstellen.
Gezien de grote onzekerheden waarmee de klimaatverandering wordt
omgeven is het zaak zo veel mogelijk te kiezen voor
geen-spijt-opties, maatregelen die in nagenoeg ieder denkbaar
toekomstscenario passen.
Het verhoogd aanleggen van infrastructuur, die daarmee tevens een
compartimentering vormt, lijkt zon maatregel. Maar ik wijs erop dat
ook daarbij dilemmas kunnen ontstaan: denk aan het effect op het
landschap en mogelijke geluidsoverlast. Gelukkig hoeft niet iedere
optie meteen uitgevoerd te worden. Het reserveren van ruimte en
middelen voor latere realisatie kan voorlopig genoeg zijn. Daarmee
zetten we het land niet op slot, maar moet wel duidelijk gemaakt
worden dat nieuwe bestemmingen tijdelijk kunnen zijn. Met de nieuwe
Wro is daartoe meer mogelijk dan voorheen.
Afzien van woningbouw in diepe polders lijkt ook een voor de hand
liggende geen-spijt-maatregel.
Toch is dat in zijn algemeenheid te simpel. Het gaat immers altijd om
afweging en maatvoering. Technisch gezien is vrijwel ieder stukje
Nederland klimaatbestendig te maken. Op meer plaatsen dan voorheen is
het echter verstandiger een stapje terug te doen en het ruimtegebruik
af te stemmen op bijvoorbeeld periodiek hoog water door drijvende
woningen te bouwen. Als we echt niet anders kunnen getroosten we ons
voor wonen of bedrijvigheid meer moeite om droge voeten te houden.
Voor de Zuidplaspolder hebben regionale overheden samen natuur- en
milieuorganisaties een plan uitgewerkt waarin wonen, natuur en ruimte
voor water samengaan. Men maakt daarbij gebruik van de natuurlijke
hoogteverschillen in de polder. Hoog voor wonen en laag voor de
ontwikkeling van natte natuur.
Ik ben er niet voor om dat van rijkswege te verbieden - integendeel -
maar ik ben het wel met de VROM-Raad eens dat bestaande plannen
kritisch moeten worden bezien op hun klimaatbestendigheid.
Het advies voor een brede spraakmakende manifestatie rond het beleid
voor klimaataanpassing klinkt mij sympathiek in de oren. Sterker nog:
in het najaar zal het kabinet een nationale conferentie organiseren,
waarbij de uitgangspunten en hoofdlijnen voor het ruimtelijke
aanpassingsbeleid zullen worden gepresenteerd.
Ik ben nu niet op alle adviezen ingegaan, maar ook op de overige
punten zullen wij uiteraard nog zorgvuldig kijken naar uw inbreng.
Voor nu mijn dank voor een waardevol en inspirerend rapport.
Ik dank u wel
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer