Opinie 24: 'Discussie rond kwaliteit hoger onderwijs te weinig
evidence-based'
Onlangs gaf minister Plasterk toe dat studenten in het hoger onderwijs
te weinig 'contacturen' hebben. Hij gaat daarom maatregelen nemen om
de intensiteit van de opleidingen te vergroten. Ook de
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), die de kwaliteit
van het hoger onderwijs in de gaten houdt, pleit voor meer
contacturen. Adriaan Hofman, hoogleraar Onderzoek van het hoger
onderwijs aan de Rijksuniversiteit Groningen, ergert zich eraan dat in
de discussies rond de kwaliteit van het onderwijs nauwelijks gekeken
wordt naar actueel wetenschappelijk onderzoek.
Volgens Hofman is de huidige discussie rond de 'contacturen' - de tijd
waarbij er fysiek contact is tussen studenten en docenten - een goed
voorbeeld hiervan. 'Het aantal contacturen zou omhoog moeten, wordt er
geroepen. Hoewel het buiten kijf staat dat deze uren van belang zijn,
is er op dit moment op basis van onderzoek geen optimum aan
contacturen vast te stellen.' Maar ondertussen worden daar wel
allerlei algemene uitspraken over gedaan in de media. 'Alles wordt
maar op een hoop gegooid. Men zou zich wat genuanceerder moeten
uitdrukken.'
Logica
Het optimum aantal contacturen hangt sterk af van type student,
onderwijsvorm en opleiding. 'Er zijn grote verschillen tussen MBO, HBO
en WO. Bovendien zijn er ook verschillen tussen opleidingen onderling.
Bepaalde studies vereisen nou eenmaal meer contacturen, omdat er meer
vaardigheden geleerd moeten worden. Geneeskunde bijvoorbeeld. En
naarmate kennis en reflectie op kennis een meer prominente rol spelen,
wordt zelfstudie belangrijker. Er zit een logica achter.' Volgens
Hofman moet er gezocht worden naar een optimale combinatie van
instructietijd en zelfstudietijd, waardoor de inspanningen van
studenten gemaximaliseerd worden. 'En die combinatie is per opleiding
anders.'
Studiefase
Ook hangt de effectiviteit van contacturen af van de studiefase. 'Het
blijkt dat als het misgaat bij studenten, dat vaak al in het eerste
semester te zien is: deze groep haalt dan nauwelijks punten.' Er zijn
veel eerstejaars die moeite hebben met de overgang naar een vrijer
systeem waarin je zelf geacht wordt te kiezen en prioriteiten te
stellen. 'We weten dat met name in de beginfase contacten tussen
docenten en studenten cruciaal zijn.' In latere fases van de studie
kan het aantal contacturen weer omlaag. 'We willen immers mensen
opleiden die zelfstandig kunnen functioneren en zelf hun tijd kunnen
indelen en plannen.'
Werk
Een ander aspect is de verhouding tussen studie en werk. Ook daar
heeft onderzoek interessante bevindingen opgeleverd. 'Bijna alle
studenten werken tegenwoordig. En dat is ook helemaal niet erg. Als
studenten minder dan acht uur per week werken heeft dit geen negatief
maar een licht positief effect op de studie. Dat valt wellicht te
verklaren doordat werk disciplineert. Gaan studenten echter meer dan
acht uur werken, dan wordt het effect negatief. Dit negatieve effect
treedt niet of minder op als het werk studiegerelateerd is.
'Universiteiten zouden de mogelijkheden voor student-assistentschappen
drastisch moeten uitbreiden.'
Generieke uitspraken
'Als het over de kwaliteit van het onderwijs en over contacturen gaat,
worden er teveel generieke uitspraken gedaan in de media. Politici
doen dat, wat misschien begrijpelijk is, maar ook wetenschappers. Dat
vind ik niet goed', aldus Hofman. Er zou bovendien meer naar
wetenschappelijk onderzoek moeten worden gekeken. 'Dat gebeurt nu te
weinig. En als men zich baseert op onderzoek, dan komt dat vaak uit de
jaren tachtig of begin jaren negentig. Maar het hoger onderwijs is
sinds die tijd ongelooflijk veranderd. Je moet dus kijken naar actueel
onderzoek.'
Curriculum vitae
W.H.A. Hofman (1959) studeerde interdisciplinaire onderwijskunde aan
de Rijksuniversiteit Groningen. Na zijn studie werkte hij als
onderzoeker bij het Instituut voor Onderwijsonderzoek van de RUG. In
1987 volgde de overstap naar het RISBO in Rotterdam. In 1995 werd hij
wetenschappelijk directeur van het RISBO, in 2002 tevens coördinator
van de masteropleiding Policy Research, in 2003 tevens hoogleraar
Onderwijskunde en in 2004 tevens directeur van het IHS. Sinds 2005 is
hij directeur van het Universitair Onderwijscentrum Groningen (UOCG)
en hoogleraar Onderzoek van het hoger onderwijs bij de Faculteit der
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de RUG. /EvL
Noot voor de pers
prof.dr. Adriaan Hofman, tel. (050)363 2000 (secr), e-mail:
w.h.a.hofman@rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen