Gedragsverandering door sport
Toespraak, 11 juni 2007
Vijftig sportverenigingen gaan probleemjongeren helpen hun gedrag te
veranderen. Maandag 11 juni werd in het Gelredome in Arnhem hiervoor
de aftrap gegeven. Tijdens deze bijeenkomst zei staatssecretaris
Bussemaker: "Sporten helpt bij het aanleren van onder meer
zelfdiscipline, zelfbeheersing en doorzettingsvermogen." Haar
volledige toespraak staat hieronder.
Dames en heren,
Wat een wervelende show was dat! Een prachtig en aanstekelijk
schouwspel; je zou zo willen meedoen.
Maar ik bedenk me wel dat deze jongens (en meisjes), voordat ze deze
show kunnen opvoeren, lang en intensief moeten trainen. Op
verschillende niveau's. Een dergelijk show getuigt van samenwerking,
zelfbeheersing, doorzettingsvermogen en nog veel meer. Allemaal
eigenschappen waar we in het dagelijkse leven veel aan hebben en die
we daarom graag onze kinderen meegeven.
Deze enthousiaste jongeren maken hiermee duidelijk dat sport een goede
leerschool is. En er zitten nog veel meer voordelen aan sport. Het kan
je bijvoorbeeld helpen met een sociaal netwerk op te bouwen of het
leert je hoe je je dag structuur kunt geven. Ik hoef hier niet alle
voordelen van sport - naast dat het natuurlijk ook gewoon heel erg
leuk is om te doen - op te sommen. U kent ze, want u bent er
beroepsmatig mee bezig.
U begrijpt dan ook waarom minister Vogelaar en ik ons zo inzetten om
mensen aan het sporten te krijgen. En vooral allochtone jongeren, voor
wie dat nog niet zo vanzelfsprekend is.
Voor hen is anderhalf jaar geleden het programma Meedoen allochtone
jeugd door sport van start gegaan. Met dat programma willen we
bereiken dat in 2010 de achterstand in sportdeelname van de allochtone
jeugd -en vooral meisjes - is ingelopen en dat honderden
sportverenigingen zich extra inzetten voor allochtone sporters. Om dat
te realiseren heeft het kabinet 65 miljoen euro beschikbaar gesteld.
We zitten inmiddels aardig op koers: Er zijn al 500 sportverenigingen
bereid gevonden deel te nemen aan dit programma. Deze verenigingen
zijn geselecteerd door negen sportbonden. De ene sportbond is daarin
voortvarender dan de ander. Sommige bonden hebben zelfs meer
verenigingen bereid gevonden deel te nemen dan oorspronkelijk was
afgesproken. Daar staat tegenover dat andere bonden nog wat
achterlopen. Maar ik ga er vanuit dat over drie maanden alle
sportbonden het toegezegde aantal verenigingen heeft geselecteerd en
dat dat aantal zelfs wordt overschreden!
Erg bemoedigend is ook dat ruim de helft van de 500 verenigingen al
een plan heeft gemaakt en, begeleid door hun bond, van start is
gegaan.
Nu moeten de jongeren waarom het gaat zich ook daadwerkelijk melden
bij de sportverenigingen. De 11 gemeenten waar deze verenigingen zijn
gehuisvest, gaan dat sámen met de sportverenigingen organiseren en
stimuleren. Deze samenwerking tussen gemeenten en sportverenigingen is
onontbeerlijk. Sportverenigingen moeten zorgen voor aantrekkelijke
sportprogramma's en goede begeleiding en gemeenten moet ervoor zorgen
dat jongeren de weg naar de sportvereniging weten te vinden.
Ik ben ervan overtuigd dat dit, mede dankzij uw inzet, gaat lukken!
Met het programma Meedoen allochtone jeugd door sport willen we veel
bewerkstelligen.
Niet alleen willen we bereiken dat meer allochtone jongeren gaan
sporten omdat sporten zo leuk en gezond is, ook willen we sport
inzetten als middel van preventie en zorg. Door jongeren samen aan het
sporten te krijgen, krijgen ze allerlei vaardigheden en doen ze
ervaringen op waardoor de kans op integratie in de samenleving
toeneemt en de kans op uitval afneemt.
En dat brengt mij bij het derde belangrijke onderdeel van het
programma: de sport-zorgtrajecten, waarmee we vandaag van start gaan.
Deze trajecten zijn bedoeld voor jongeren die al opgroei- en
opvoedingsproblemen hebben en daardoor met jeugdzorg in aanraking zijn
gekomen. Dat kan variëren van jongeren die deelnemen aan een
vaardigheids- of weerbaarheidstraining tot jongeren die door jeugdzorg
bij een pleegouder of een speciale instelling zijn geplaatst.
Deze jongeren vertonen probleemgedrag en het risico dat ze
daadwerkelijk aan de zijlijn van de samenleving komen te staan, is erg
groot. Door het aanbieden van sport-zorgtrajecten willen we voorkomen
dat dat daadwerkelijk gebeurt. Sport moet helpen bij
gedragsveranderingen van deze jongeren.
U begrijpt dat voor een succesvolle uitvoering van de
sport-zorgtrajecten samenwerking tussen sportverenigingen en jeugdzorg
noodzakelijk is. Daarin gaan we de komende vier jaar dan ook fors
investeren. Ook het Jeugdsportfonds doet mee en zal zorgdragen voor de
inzet en continuering van de contributie van de jongeren in deze
sport-zorgtrajecten.
De negen sportbonden die deelnemen aan het programma Meedoen
allochtone jeugd door sport selecteren momenteel 50 sportverenigingen
die zich willen inzetten voor deze groep jongeren. Ik vind dat
bewonderenswaardig, want deze verenigingen gaan aan de slag met een
moeilijke groep jongeren. Met hen gaan ze de uitdaging aan om aan te
tonen dat je door te sporten je gedrag kunt veranderen. Dat sporten
helpt bij het aanleren van onder meer zelfdiscipline, zelfbeheersing
en doorzettingsvermogen.
Overigens ben ik er van overtuigd dat het sport-zorgtraject een
succesvol traject wordt en dat duidelijk zal worden aangetoond dat
sport inderdaad tot gedragsverandering kan leiden.
Als voorbeeld wil ik u graag de ervaringen van een moeder vertellen
die een zoontje heeft dat problemen heeft met agressie. Als iets hem
niet aanstaat, leidt dat al snel tot vechten. Via de school is deze
jongen uiteindelijk bij een psycholoog terecht gekomen. Terwijl zijn
vriendjes buiten lekker aan het spelen waren, zat hij tussen vier
muren met een professional die zijn gedrag probeerde te veranderen. U
kunt zich voorstellen dat dat niet zijn meest plezierige uurtjes van
de week zijn geweest. De gewenste gedragsverandering was dan ook niet
zichtbaar.
Wat wél effect had, was dat zijn ouders in gesprek gingen met zijn
voetbaltrainer van het F-team. De coach besteedde tijdens trainingen
en wedstrijden extra aandacht aan hem en dat leidde snel tot succes.
Wat binnen de vier muren van de psycholoog niet lukte, lukte wel
binnen de kalklijnen van het voetbalveld. Binnen deze lijnen
ontwikkelde hij zich als een teamspeler die de bal op tijd afspeelde,
die samen met zijn teamgenoten een doelpunt vierde en die de
beslissingen van de scheidsrechter respecteerde. De ervaring opgedaan
in het veld leidde ook tot positieve gedragveranderingen thuis en op
school.
Dames en heren,
Met de start van deze sport-zorgtrajecten zijn we weer een stap verder
in het aantonen van het belang van de sport voor de samenleving. Zoals
u hebt begrepen ga ik er vanuit dat de sport-zorgtrajecten een succes
worden. Maar het gewenste succes zal ons niet zo maar komen aanwaaien.
Het is belangrijk dat we de juiste mensen op de juiste plekken in de
sport hebben staan en dat iedereen zijn schouders er onder zet. Ik
vertrouw er op dat u dat doet en dat we in 2010 kunnen vaststellen dat
sport een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het meedoen van
allochtone jongeren aan onze samenleving.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport