06-06-2007: Het minimaliseren van haaruitval bij chemotherapie
Het koelen van de hoofdhuid tijdens de toediening van chemotherapie
kan haaruitval tegengaan. Al circa dertig ziekenhuizen in Nederland
maken succesvol gebruik van speciale koelhelmen. Het is echter nog
onbekend welk effect precies zorgt voor de verminderde haaruitval. Ir.
Francis-Paul Janssen onderzocht in zijn promotieonderzoek de
fysiologische en biochemische aspecten en komt met aanbevelingen om
bij een koelbehandeling de haaruitval tot een minimum te beperken. De
28-jarige Francis-Paul Janssen uit Waalre verdedigt dinsdag 12 juni
zijn proefschrift Modelling Physiological and Biochemical Aspects of
Scalp Cooling aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e).
Koelhelm
Een groot deel van het aantal kankerpatiënten dat een chemotherapie
krijgt heeft in meer of mindere mate last van haaruitval. Het giftige
kankermedicijn (cytostatica) doodt niet alleen de snelgroeiende
kankercellen, maar ook andere snelgroeiende cellen zoals haren. Sinds
een aantal jaren kunnen deze patiënten in Nederland een koelhelm
gebruiken om haaruitval tegen te gaan. De veronderstelde werking van
de koeling berust enerzijds op het vernauwen van de bloedvaten,
waardoor minder cytostatica de haarzakjes in de hoofdhuid bereiken.
Anderzijds zorgt een lagere temperatuur voor een vertraging van
chemische processen, waardoor ook het giftige medicijn zijn werk niet
goed meer kan uitvoeren.
Geheel nieuw inzicht
Hoewel deze methode al dertig jaar bekend is, en inmiddels in circa
dertig ziekenhuizen in Nederland wordt toegepast, heeft FrancisPaul
Janssen voor het eerst de precieze werking biochemisch en fysiologisch
onderzocht. In een experiment onderzocht hij bij negen proefpersonen
het effect van koeling op de doorbloeding van bloedvaten. Het bleek
dat bij een gemiddelde temperatuur van 22 0C de doorbloeding afneemt
tot 20%. Wel zijn er sterke persoonlijke verschillen, zo is bij de ene
proefpersoon de 20% al bereikt bij een temperatuur van 27 0C, bij een
andere persoon moet de koeling doorgaan tot maar liefst 11 0C. Janssen
ondervond ook voor het eerst dat een verdere koeling van de hoofdhuid
geen effect meer heeft op de doorstroming.
Doses chemotherapie
Daarnaast diende Janssen verschillende doses chemotherapie toe op
levend celmateriaal in reageerbuizen om na te gaan hoeveel cellen de
experimenten overleven. Deze experimenten voerde hij uit bij drie
verschillende temperaturen: 37 0C, 22 0C en 10 0C. Hieruit bleek als
eerste dat ook hier een koeling van 22 naar 10 graden praktisch geen
effect had op het aantal aangetaste cellen. Tussen 37 en 22 graden
overduidelijk wel. Ook bleek, zoals verwacht, een duidelijke relatie
te bestaan tussen de concentraties cytostatica en het aantal
aangetaste cellen. Janssen verwerkte zijn meetgegevens in een
wiskundig model, waarmee hij de werking van koeling op de haaruitval
kan voorspellen. Op basis van zijn model gaf Janssen ook concrete
aanbevelingen over de optimale behandelmethode.
Aanbevelingen
Een van de meest opvallende aanbevelingen is dat de koeling van de
patiënt maar een uur na de chemotherapie hoeft te duren, daar waar
patiënten nu soms tot wel vier uur na de toediening van het medicijn
een koelhelm moeten opzetten. Daarnaast bleek boven een bepaalde
concentratie van cytostatica (60-70 mg/liter) koeling geen zin meer te
hebben. Ook lijkt het alsof koelen onder de 18 0C geen enorme
verbetering in haarbescherming geeft. Hoewel de aanbevelingen van
Janssen slechts eerste bevindingen zijn, en er nog verder onderzoek
nodig is om ze te valideren, is het model een aanwinst voor het beter
begrijpen en optimaliseren van de koelingmethodes bij chemotherapie om
de haaruitval bij patiënten te minimaliseren.
Technische Universiteit Eindhoven