De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 2060715250
Ons kenmerk AM/AMI/2007/18540
Datum 11 juni 2007
Onderwerp Kamervraag/vragen van het lid Van der Vlies
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van der Vlies (SGP) over de
weigering van een tewerkstellingsvergunning aan een Zuid-Afrikaanse kandidaat-predikant.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
2060715250
Vragen van het lid Van der Vlies (SGP) aan de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid over de weigering van een arbeidsvergunning aan een Zuid-Afrikaanse
kandidaat-predikant. (Ingezonden 16 mei 2007)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel "Kandidaat krijgt geen arbeidsvergunning" waarin staat
dat een Zuid-Afrikaanse kandidaat-predikant een arbeidsvergunning is geweigerd nadat hij een
beroep had aangenomen van de gemeente van Eemdijk? 1
Ja.
1 Nederlands Dagblad, 12 mei 2007
Ons kenmerk AM/AMI/2007/18540
2
Kunt u toelichten op grond waarvan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) deze Zuid-
Afrikaanse kandidaat-predikant een arbeidsvergunning heeft geweigerd?
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor het
arbeidsmarktbeleid, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen. De minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid is niet verantwoordelijk voor individuele aanvragen van
tewerkstellingsvergunningen. De Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) beslist
zelfstandig op basis van een aan haar gedelegeerde bevoegdheid of een
tewerkstellingsvergunning (twv) kan worden afgegeven, ingetrokken danwel geweigerd. De
CWI is in bepaalde gevallen verplicht (artikel 8, Wet arbeid vreemdelingen) om een
tewerkstellingsvergunning te weigeren, als de werkgever niet voldoet aan voorwaarden die de
Wet arbeid vreemdelingen stelt voor afgifte van een tewerkstellingsvergunning, zoals het
vooraf melden van de vacature. Een tewerkstellingsvergunning kan worden geweigerd als de
werkgever in gebreke blijft bij het bieden van minimaal het minimumloon en het plegen van
voldoende inspanningen om voor de vacature een geschikte kandidaat te vinden uit het
zogenaamde prioriteitgenietend aanbod op de Nederlandse en Europese arbeidsmarkt.
Ik heb bij de CWI geïnformeerd om welke redenen de tewerkstellingsvergunning in dit geval
is geweigerd. De betreffende vacature is niet gemeld bij de CWI. Op grond van artikel 8,
eerste lid, onder b, van de Wet arbeid vreemdelingen, is de CWI verplicht om de vergunning
om deze reden te weigeren. Daarbij had de werkgever geen wervingsinspanningen gedaan.
Met andere woorden, er is niet bekend gemaakt in media dat er een vacature was bij het
betreffende kerkgenootschap.
3
Is bij deze afweging in lijn met de beleidsnotitie over geestelijke bedienaren van de toenmalige
minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, Van Boxtel - inderdaad uiterste
terughoudendheid betracht, om te voorkomen dat wordt getreden in de interne
aangelegenheden van een kerkgenootschap?2
De beleidsnotitie waaraan u refereert gaat over het integratiebeleid betreffende etnische
minderheden in relatie tot hun geestelijk bedienaren. In de kabinetsreactie hierop is gesteld dat
meer dan vóór 1997 het geval was, het kabinet het zich tot taak rekent, en zich er rekenschap
van geeft, dat er bij het integratieproces, ook aandacht moet zijn voor de maatschappelijke
aspecten van godsdienst en levensovertuiging. In dat kader nam het kabinet zich onder meer
voor om de in Nederland toegelaten geestelijk bedienaren in het eerste jaar van hun verblijf in
2 Kamerstukken 25 919, nr. 2, vergaderjaar 1997-1998
---
Ons kenmerk AM/AMI/2007/18540
Nederland een op hun functie toegesneden inburgeringsprogramma aan te bieden. Aan dat
voornemen is uitvoering gegeven. Inderdaad heeft het kabinet in de notitie gesteld dat
eerbiediging van het beginsel van de scheiding van kerk en staat een terughoudende opstelling
van de overheid betekent, met name waar het de interne aangelegenheden van zo'n
gemeenschap aangaat. Dit laat onverlet dat de geldende wettelijke bepalingen met betrekking
tot de toelating tot de arbeidsmarkt door de CWI moeten worden toegepast.
4
Deelt u de mening dat de weigering vergaande consequenties heeft, zowel voor de kandidaat-
predikant als voor de betreffende kerkelijke gemeente?
Zie het antwoord op vraag 8.
5
Is u bekend dat er in de Gereformeerde Kerken (Vrijgemaakt) een predikantentekort is
waardoor er geen sprake is van "werkloze" predikanten in dit kerkverband?
Zie het antwoord op vraag 8.
6
Is u bekend dat er jarenlange contacten zijn tussen Nederlandse kerken en kerken in andere
werelddelen en dat er een wederzijdse erkenning is van elkaars predikanten?
Zie het antwoord op vraag 8.
7
Is in de afweging bij de CWI ook meegewogen dat de kandidaat-predikant een erkende
opleiding heeft genoten?
Nee. Zie het antwoord op vraag 2. Als de tewerkstellingsvergunning allereerst om
bovengenoemde redenen geweigerd wordt, dan zijn andere aspecten niet meer aan de orde.
8
Herinnert u zich de toezeggingen van de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en
Integratie, Verdonk, aan de Tweede Kamer om een zodanige regeling te treffen dat
buitenlandse geestelijken met een erkende opleiding een arbeidsvergunning wordt verstrekt?
Wanneer is in deze regeling die al per 1 januari jl. had moeten ingaan, voorzien?
In beantwoording op uw vragen 4, 5 en 6 en 8 het volgende:
Op 11 mei 2006 heeft het toenmalige kabinet een kabinetsreactie toegezonden aan uw Kamer
inzake het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) getiteld
---
Ons kenmerk AM/AMI/2007/18540
`Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden' van 26 juli 2005 en een aanvullend advies
van 28 november 2005. In deze reactie stelt het kabinet dat het bereid is een specifiek
toetsingsregime te gaan hanteren voor alle vormen van verblijf op religieuze en
levensbeschouwelijke gronden. Behandeling van de reactie van het toenmalige kabinet is
voorzien op 21 juni aanstaande. De Staatssecretaris van Justitie zal uw Kamer op korte termijn
nog op een aantal aspecten nader informeren.
Onderdeel van de kabinetsreactie op het advies was het voornemen om de groep
vreemdelingen waar we het hier over hebben, te ontheffen van de verplichte vacaturemelding
en de toets op prioriteitgenietend aanbod. Ik ben voornemens om dit onderdeel op korte
termijn te realiseren, om zo in voorkomende gevallen een oplossing te bieden voor situaties
zoals die van de Zuid-Afrikaanse predikant.
9
Bent u bereid te bevorderen dat de CWI het besluit terugdraait?
De bevoegdheid om te beslissen over individuele aanvragen is gedelegeerd aan de CWI. Naar
mijn waarneming heeft de CWI gehandeld conform de geldende regelgeving.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid