Datum 11 juni 2007
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen gesteld door de vaste commissie voor Defensie
op 26 april 2007 betreffende het toezichtrapport op de MIVD van de Commissie van Toezicht
betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
E. van Middelkoop
Pagina 1/7
Ministerie van Defensie
Antwoord kamervragen betreffende het toezichtrapport op de MIVD van de Commissie van Toezicht over de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
Antwoorden op de vragen gesteld door de vaste commissie voor Defensie op 26 april
2007 betreffende het toezichtrapport op de MIVD van de Commissie van Toezicht
betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
1
Is er een trend in negatieve uitkomsten van veiligheidsonderzoeken? Is, met andere
woorden, het aantal onderzoeken met uitkomsten die leiden tot het niet kunnen
benoemen van functionarissen toegenomen?
In 2006 was sprake van een stijging in de negatieve uitkomsten van veiligheidsonderzoeken.
Het is prematuur om na één jaar te spreken van een trend.
2
Waarom is het uitgangspunt van de uitwisselbaarheid in het hernieuwde convenant
niet onverkort overgenomen?
4
Wat gaat de regering doen om de modus operandi van AIVD en MIVD op elkaar af te
stemmen, zodanig dat te allen tijden kwalitatieve uitwisselbaarheid gegarandeerd is?
Wat gaat de regering doen met de door de Commissie van Toezicht betreffende de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) gedane aanbeveling?
8
Welke consequenties trekt u uit de aanbevelingen om `waar mogelijk' tussen de AIVD
en de MIVD te komen tot harmonisatie in de uitvoering van en de ontwikkeling van een
beoordelingskader voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar?
10
Deelt u de conclusie (op grond van het Toezichtsrapport van de CTIVD) dat niets een
harmonisatie van uitvoering en beoordelingskader Wvo in de weg staat, omdat het
steeds gaat om een beoordeling - met per categorie wisselende beoordelingscriteria -
van dezelfde gegevensverzamelingen? Zo ja, waarom eist u zulks niet van de
diensten? Zo neen, kunt u dat onderbouwen?
Een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven voor een specifieke vertrouwensfunctie.
Om die reden is er een verschil in beoordelingkaders maar ook de verschillen in aard van de
organisaties waar de vertrouwensfunctie wordt vervuld, speelt daarbij een rol. In het
Pagina 2/7
Ministerie van Defensie
convenant, maar ook buiten het convenant om, zijn afspraken gemaakt om doublures in
veiligheidsonderzoeken te voorkomen. In dat verband informeren de diensten elkaar over het
uitvoeren van veiligheidsonderzoeken en verstrekken elkaar informatie die een eerder
veiligheidsonderzoek heeft opgeleverd. Daarnaast werken de diensten gezamenlijk aan
kwaliteitsverbetering zoals het afstemmen van protocollen en onderzoekssystemen.
Harmonisatie van het veiligheidsonderzoek bij de MIVD vindt plaats door middel van het
uitbreiden van naslagen conform de werkwijze van de AIVD. Hierbij kan worden gedacht aan
het uitbreiden van het opvragen van strafvorderlijke- en politiegegevens.
3
Waarom wordt, in tegenstelling tot bij de AIVD, bij Defensie de verklaring van geen
bezwaar geweigerd ten aanzien van opiumdelicten en wordt bovendien een optelsom
van veroordelingen van 6 maanden gehanteerd? Hoe verhoudt zich dit tot de wens om
ook meer probleemjongeren na succesvol doorlopen van het project "de Uitdaging" bij
Defensie aan de slag te krijgen? Worden er hierdoor niet onnodige barrières
opgeworpen?
Het expeditionaire karakter van de moderne krijgsmacht en de crisisbeheersingsoperaties
waarbij zonodig geweld wordt toegepast, verdraagt zich niet met het gebruik van verdovende
middelen. Bij crisisbeheersingoperaties is sprake van voortdurende internationale
samenwerking. In de internationale samenwerking is het gebruik van verdovende middelen
niet toegestaan. In dat verband wijs ik de Kamer op het strenge drugsbeleid dat Defensie
hanteert. De positie van de krijgsmacht is in dat verband bijzonder. Dit is de reden dat de
verklaring van geen bezwaar wordt geweigerd in geval van een veroordeling op grond van de
Opiumwet onafhankelijk van de hoogte van de opgelegde straf.
Op grond van de beleidsregeling leiden veroordelingen wegens bepaalde delicten (zoals dus
onder meer drugsdelicten) onafhankelijk van de hoogte van de straf tot weigering van de
verklaring van geen bezwaar. Dit hangt samen met de aard van de delicten en het daarmee
verbonden veiligheidsrisico. Voor de overige veroordelingen geldt in beginsel de grens van 6
maanden. Indien iemand tot dergelijke straffen is veroordeeld worden de gedragingen als zo
ernstig beschouwd dat onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat de persoon de
vertrouwensfunctie getrouwelijk zal vervullen. Wanneer sprake is van een of meer
veroordelingen, maar niet voldaan is aan het bovenstaande, staat het individuele geval van
Pagina 3/7
Ministerie van Defensie
betrokkene centraal. De persoonlijke gedragingen en omstandigheden en de achtergronden
van het gepleegde feit worden dan in beschouwing genomen.
Ook jongeren die deelnamen aan het project "de Uitdaging" en die vervolgens in dienst
wilden treden bij het ministerie van Defensie dienen te voldoen aan de criteria zoals gesteld
in de beleidsregeling.
5
Mag uit de passage over de aan het licht gekomen oude (strafbare) feiten worden
opgemaakt dat deze gevallen werden gedoogd? Zo ja, op grond van welke
overwegingen? Zo neen, waarom niet?
In het kader van de toepassing van de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) is geen sprake
geweest van het gedogen van oude (strafbare) feiten. In het geval van oude (strafbare) feiten
is steeds per individueel geval een afweging gemaakt. De afweging betrof of het afwijken van
de beleidsregeling, door middel van de hardheidsclausule, kon worden toegepast in relatie tot
het veiligheidsrisico. In een aantal gevallen heeft de afweging geleid tot de beslissing de
verklaring van geen bezwaar niet in te trekken.
6
Op welke wijze is het arbeidsrechtelijk traject nu `beter afgestemd' op het traject van
de Wvo? Kunt u dit met voorbeelden illustreren?
17
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat u het belang van de nationale veiligheid zwaarder laat wegen dan het
bestuursrechtelijke vertrouwensbeginsel in arbeidsrechtelijke verhoudingen?
Begin 2007 is bij Defensie een nieuwe procedure van kracht geworden die in een
meldingsplicht voor commandanten voorziet van onder meer veiligheidsrelevante aspecten,
inclusief de door de commandanten eventueel getroffen (rechtspositionele) maatregelen. Op
deze wijze is het arbeidsrechtelijk traject beter afgestemd op het traject van de Wet
veiligheidsonderzoeken. Het uitgangspunt is altijd zorgvuldigheid te betrachten bij elke
afweging die kan leiden tot het weigeren dan wel het intrekken van de verklaring van geen
bezwaar. Hierbij weegt het belang van de nationale veiligheid uiteraard zeer zwaar.
Pagina 4/7
Ministerie van Defensie
7
Is het niet voldoen aan de voorwaarden voor een verklaring van geen bezwaar ex. Wvo
in een vertrouwensfunctie grond voor ontslag? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke
arbeidsrechtelijke bescherming is in dergelijke gevallen van toepassing?
Het weigeren of het intrekken van een verklaring van geen bezwaar is een besluit waartegen
bezwaar en beroep open staat. Het besluit leidt conform de Wet veiligheidsonderzoeken er
toe dat een betrokkene ontheven dient te worden uit de vertrouwensfunctie. Alle militaire
functies bij Defensie zijn aangewezen als vertrouwensfunctie. Dat betekent voor de betrokken
militair doorgaans ontslag op grond van artikel 12g, tweede lid van de Militaire
ambtenarenwet. Circa 80% van de burgerfuncties bij Defensie is aangewezen als
vertrouwensfunctie. Dat betekent voor de betrokken burgerambtenaar wiens verklaring van
geen bezwaar wordt ingetrokken, niet altijd ontslag indien de betrokken burgerambtenaar op
een niet-vertrouwensfunctie kan worden geplaatst. Indien geen niet-vertrouwensfunctie
beschikbaar is, leidt dit doorgaans tot ontslag op grond van artikel 125 e, tweede lid, van de
Ambtenarenwet. Ook tegen het ontslagbesluit staat bezwaar en beroep open.
9
Heeft u inmiddels de MIVD net als de AIVD toegang verleend tot politie- en
strafvorderlijke gegevens? Zo neen, hoe moet de zinsnede `inmiddels vindt er bij de
MIVD uitbreiding plaats van naslagen' dan worden geïnterpreteerd?
11
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat de werkinstructie veiligheidsonderzoeken van de MIVD spoedig
geactualiseerd wordt?
12
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat de verouderde beleidsregelingen ter beoordeling van de
veiligheidsonderzoeken geactualiseerd worden?
14
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat u met een uitwerking komt van de categorie persoonlijke gedragingen
Pagina 5/7
Ministerie van Defensie
en omstandigheden ex. art. 7, tweede lid, onder d? Zo ja, wanneer kunnen we een
dergelijke uitwerking tegemoet zien? Zo neen, waarom niet?
15
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat u het weigeren van de verklaring van geen bezwaar op grond van
ontbrekende gegevens nader uitwerkt? Zo ja, wanneer kunnen we een dergelijke
uitwerking tegemoet zien? Zo neen, waarom niet?
De MIVD voert een heroriëntatie uit ten aanzien van veiligheidsonderzoeken. In dat verband
wordt de kwaliteit van het veiligheidsonderzoek bezien evenals een actualisering van de
werkinstructie veiligheidsonderzoeken en de beleidsregelingen. In dit kader wordt ook
bekeken hoe de uitbreiding van het aantal naslagen vorm kan worden gegeven. De MIVD
heeft op dit moment nog geen toegang tot politie- en strafvorderlijke gegevens zoals de AIVD
dat heeft. Nader onderzoek is vereist om vast te stellen of een nadere uitwerking van de
categorie persoonlijke gedragingen en omstandigheden noodzakelijk is. Hetzelfde geldt voor
de weigeringgrond van het ontbreken van gegevens. Ik zal de Kamer over de heroriëntatie
ten aanzien van veiligheidsonderzoeken later informeren.
13
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat de wettelijke termijn ex art. 6 Wvo waarbinnen de MIVD een verklaring
van geen bezwaar toekent of weigert wordt verlengd? Zo ja, wanneer kunnen wij een
voorstel van die strekking tegemoet zien? Zo neen, waarom niet? Zo neen, welke
maatregelen gaat u dan nemen om die wettelijke termijn ook daadwerkelijk te halen?
De Commissie van Toezicht refereert in haar toezichtrapport aan de aanbeveling van de
minister van Defensie in de op 11 oktober 2004 aangeboden rapportage "Toets van de
uitvoerbaarheid van de Wet veiligheidsonderzoeken" (Kamerstukken II 2004/2005, 29 843,
nr. 1) om de redenen voor een aanvaardbare overschrijding van de termijn van acht weken
limitatief in de Wvo op te nemen. De Commissie van Toezicht stelt vast dat deze aanbeveling
vooralsnog niet is overgenomen. In reactie hierop verwijs ik kortheidshalve naar hetgeen is
opgemerkt over de 8-wekentermijn in de nota naar aanleiding van het verslag bij het
wetsvoorstel tot wijziging van de Wvo (Kamerstukken 2006-2007 30 805, nr. 5, p. 2 en
verder).
Pagina 6/7
Ministerie van Defensie
16
Betekent uw instemming met de overige conclusies en aanbevelingen van de
commissie dat u gehoor geeft aan de oproep om te voorzien in voorlichting binnen
Defensie over de uitgangspunten van de Wvo? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke
wijze gaat u hier gevolg aan geven?
Ja. De in het antwoord op de vragen 6 en 17 bedoelde nieuwe procedure is binnen Defensie
algemeen bekend gemaakt. Tijdens de introductie van de herziene beleidsregelingen (zie het
antwoord op de vragen 9, 11, 12, 14 en 15) wordt opnieuw aandacht besteed aan voorlichting
over de Wvo.
Pagina 7/7
---- --
Ministerie van Defensie