De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk AV/IR/2007/18536
Doorkiesnummer Datum 11 juni 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Dibi (GroenLinks)
Hierbij zend ik u, mede namens de minister voor Wonen, Wijken en Integratie, de antwoorden
op de Kamervragen van het lid Dibi (GroenLinks) over de inkomensachterstand van allochtone
mannen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
Ons kenmerk AV/IR/2007/18536
2060715260
Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de inkomensachterstand van allochtone mannen.
(Ingezonden 16 mei 2007).
1
Bent u bekend met het onderzoek van het CBS, waaruit blijkt dat allochtone mannen 12 tot
16% minder verdienen dan autochtone mannen, ook wanneer er wordt gecorrigeerd naar
opleiding, leeftijd, huishoudelijke samenstelling en arbeidsduur?
Ja.
2
Hoe kan dit verschil in inkomen verklaard worden?
De belangrijkste verklarende factor voor het beloningsverschil tussen autochtonen en
allochtonen is het feit dat allochtonen relatief vaker functies op een lager niveau vervullen.
Doorstroom van allochtonen naar hogere functies zal dan ook leiden tot een afname van het
beloningsverschil tussen autochtonen en allochtonen.
3
In welke mate denkt u dat discriminatie op basis van etnische achtergrond de
inkomensachterstand van allochtone mannen kan verklaren?
Welk deel beloningsdiscriminatie is, valt niet te zeggen. Bij de interpretatie van de
onderzoeksresultaten moet voorzichtigheid betracht worden. Bij onderzoek is volledige
specificering van verklarende variabelen vaak niet mogelijk omdat de opzet van het onderzoek
voor beperkingen zorgt. Ook andere, niet onderzochte factoren kunnen verantwoordelijk zijn
voor een deel van het beloningsverschil.
4
Bent u bereid aanvullend onderzoek uit te laten voeren naar de rol van discriminatie bij
ongelijke beloning op basis van bijvoorbeeld etnische achtergrond en geslacht?
Tweejaarlijks wordt uitgebreid onderzoek naar gelijke beloning gedaan. In oktober 2006 heeft
mijn voorganger de Kamer het onderzoek van de Arbeidsinspectie `De arbeidsmarktpositie
van werknemers in 2004' (Kamerstukken II 2006-2007, 27 099, nr. 16) aangeboden, waarbij
ingegaan wordt op onder meer gelijke beloning tussen mannen en vrouwen, deel- en voltijders
en allochtonen en autochtonen. Uit dit onderzoek volgt dat het ongecorrigeerde
beloningsverschil tussen allochtonen en autochtonen in het bedrijfsleven 21% is. Gecorrigeerd
---
Ons kenmerk AV/IR/2007/18536
komt het verschil op 5%. Het volgende onderzoek, dat verricht wordt door zowel de
Arbeidsinspectie als het CBS, zal eind 2008 verschijnen en wederom aan de Kamer worden
aangeboden.
5
Welke maatregelen kunt u nemen om discriminatie door middel van ongelijke beloning tegen
te gaan?
Voor de komende jaren ligt in het gelijke beloningsbeleid het accent op implementatie en
verspreiding van de ontwikkelde instrumenten en op de bevordering van de correcte naleving
van de gelijke beloningswetgeving. De afgelopen jaren is voor zowel werkgevers als
werknemers een breed scala aan instrumenten ontwikkeld die gelijke beloning bevorderen.
Deze instrumenten, bijvoorbeeld de Managementtool gelijke beloning en de Handleiding
sekseneutrale functiewaardering, versterken de bewustwording bij werknemers en werkgevers.
De door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestelde werkgroep `Gelijke
beloning, dat werkt!' heeft alle relevante instrumenten en informatie verzameld op
www.gelijkloon.nl. Voor een nadere toelichting op de ontwikkeling van de instrumenten
verwijs ik naar de Voortgangsbrieven gelijke beloning, die sinds 2001 aan de Kamer zijn
gezonden.
6
Bent u voornemens nieuwe maatregelen in te voeren tegen werkgevers die zich schuldig
maken aan discriminatie, bijvoorbeeld tijdens de sollicitatieprocedure of bij de beloning van
werknemers? Zo ja, welke maatregelen wilt u in gaan voeren?
Tijdens de werktop van 1 december 2005 hebben sociale partners toegezegd om een bijdrage
te leveren aan de totstandkoming van een door het kabinet op te zetten landelijke
discriminatiemonitor arbeidsmarkt. Deze discriminatiemonitor is op 15 december 2006 van
start gegaan en wordt uitgevoerd door het SCP en de organisatie Art. 1. De sociale partners
hebben zitting in de klankbordgroep. Het doel van de discriminatiemonitor is het in kaart
brengen van de aard en omvang van discriminatie op de arbeidsmarkt en de ontwikkelingen
hierin in de loop der tijd. Het beoogde resultaat is het uitbrengen van een tweejaarlijkse
monitor van discriminatie op grond van de gronden ras, godsdienst en nationaliteit op alle
aspecten van de arbeid (werving en selectie, beloning, ontslag). Deze monitor is opgezet om
signalen over discriminatie bij de arbeid op te vangen en waarnodig in samenwerking met de
sociale partners passend beleid op te zetten. Over de resultaten van de eerste landelijke
discriminatiemonitor arbeidsmarkt wordt in november aanstaande een congres georganiseerd.
Op dit moment is nog niet duidelijk welke aanvullende maatregelen nodig zijn om ongelijke
behandeling op grond van etniciteit tegen te gaan. Het kabinet zal bij eventuele maatregelen in
---
Ons kenmerk AV/IR/2007/18536
ieder geval de aanbevelingen uit het rapport `Niet de afkomst, maar de toekomst' van de SER
meenemen.
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid