Saxion Hogescholen
BR>
ma 11 juni 2007
Stroomstoring zet aan tot bewegen
Bewegingsarmoede en ongezonde voedingsgewoonten, die o.a. leiden tot
overgewicht, zijn twee van de belangrijkste risicofactoren voor onze
gezondheid. Niet voor niets investeert de overheid jaarlijks miljoenen
in campagnes, activiteiten en interventies om vooral kinderen te
stimuleren tot meer bewegen en gezonder eten. Nu blijkt uit onderzoek
van Saxion Hogescholen in Enschede dat bij een stroomuitval in een
deel van de stad kinderen meer gaan bewegen.
Dinsdag 29 mei jl. zaten 3000 huishoudens in Enschede-Oost en
Glanerbrug van ca. 17.30 tot 23.00 uur zonder stroom. Opmerkelijk was,
dat het leek alsof opvallend meer kinderen dan normaal op dat moment
buiten aan het spelen waren. Gebruikelijke verlokkingen van computer
en TV waren even niet beschikbaar, zodat alternatieven moesten worden
gezocht. Het Kenniscentrum Gezondheid, Welzijn & Technologie van
Saxion Hogescholen heeft in de daaropvolgende dagen een
inventariserende studie onder jonge tieners verricht, met als doel te
onderzoeken of kinderen tijdens de stroomstoring inderdaad ander
beweeggedrag hebben vertoond.
Scholen die in of in de nabijheid van het stroomstoringgebied liggen
werd gevraagd mee te werken aan een korte enquête onder leerlingen van
groep 7 en 8 van het basisonderwijs en de klassen 1 t/m 3 (onderbouw)
van het voortgezet onderwijs. Alle gevraagde scholen hebben een
vragenlijst bij door de storing getroffen leerlingen afgenomen, zodat
gegevens van 269 kinderen beschikbaar zijn: 147 van de basisscholen en
122 in het voortgezet onderwijs.
Uit de voorlopige analyse van de resultaten blijkt dat van alle
ondervraagde kinderen 80% naar eigen zeggen hinder ondervond van de
stroomstoring; 44% verveelde zich omdat computer of TV het niet deed.
Hierbij was er een verschil tussen kinderen van de basisschool en het
voortgezet onderwijs, want het percentage kinderen dat zich verveelde
was respectievelijk 41% en 48%. Als alternatief voor computer en TV
werden er op die dinsdagavond andere activiteiten binnenshuis gedaan
(46%) of werd er buiten gespeeld (36%); de resterende 18% heeft geen
andere dingen gedaan dan gewoonlijk. Kinderen in het basisonderwijs
zochten vaker hun toevlucht tot alternatieven in huis dan die op de
middelbare school (respectievelijk 54% en 35%), terwijl het omgekeerde
het geval was voor de activiteiten buitenshuis (respectievelijk 25% en
49%).
Het activiteitenpatroon van vooral leerlingen in de onderbouw van het
voortgezet onderwijs wordt blijkbaar sterk beïnvloed door de computer
en de TV. Echter als deze media (tijdelijk) niet beschikbaar zijn,
zoekt bijna de helft alternatieven buiten het huis. Tussen de
verschillende schooltypen van het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en
VWO) werden geen opmerkelijke verschillen gevonden.
------------------------------------------ EINDE PERSBERICHT
------------------------------------------