Kamerbrief inzake EU-strategie Centraal-Azië
11-06-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij aan het oordeel van de regering over de in
voorbereiding zijnde EU-Strategie voor Centraal-Azië, naar aanleiding
van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van uw
Kamer van 24 mei 2007 (kenmerk 07-BuZa-B-029).
Inleiding
Centraal-Azië, dat van oudsher een knooppunt vormt tussen Rusland,
China en de islamitische wereld, is sinds het uiteenvallen van de
Sovjet-Unie opnieuw op de kaart verschenen als een strategisch
belangrijke regio. Naast de centrale ligging in Eurazië wordt dit
strategisch belang ontleend aan de aanzienlijke energiereserves in het
gebied en sinds 2001 is ook de geografische nabijheid tot Afghanistan
een factor van belang.
De vijf Centraal-Aziatische staten - Kazachstan, Kirgizstan,
Oezbekistan, Tadzjikistan en Turkmenistan - delen geografische,
historische en vooral culturele karakteristieken, maar de onderlinge
verschillen nemen de laatste jaren sterk toe. Sinds het verkrijgen van
de onafhankelijkheid hebben zich nieuwe politieke en economische
structuren in elk van de landen ontwikkeld. Hierbij zij aangetekend
dat de fase van ontwikkeling waarin de vijf landen verkeren onderling
verschilt, maar in geen van de landen is er momenteel sprake van een
volledig geconsolideerde democratische rechtsstaat met een vrije
markteconomie. Wel kan worden geconstateerd dat er een geleidelijke
ontwikkeling in die richting plaatsvindt in de gehele regio, zij het
(bijvoorbeeld) in sterkere mate in Kazachstan en in mindere mate in
Oezbekistan.
De betrekkingen tussen de EU en de Centraal-Aziatische landen zijn
sinds begin jaren negentig aanzienlijk geïntensiveerd, evenals de
relaties tussen Centraal-Azië en de afzonderlijke EU-Lidstaten.
Niettemin is in de EU de laatste jaren in toenemende mate het besef
gegroeid dat de ontwikkeling van een gemeenschappelijk en coherent
beleid, gericht op de Centraal-Aziatische regio als geheel, gewenst
is. Hieraan ligt een drietal overwegingen ten grondslag. Ten eerste
hebben de uitbreiding van de Unie in de afgelopen jaren en het opnemen
van de Zuidelijke Kaukasus in het raamwerk van het Europees
Nabuurschapbeleid ertoe geleid dat de EU en Centraal-Azië dichterbij
elkaar zijn gekomen. Daarnaast raken strategische politieke en
economische ontwikkelingen en regio-overstijgende problemen in
Centraal-Azië direct de Europese belangen. In de
energievoorzieningszekerheid van de EU speelt Centraal-Azië een steeds
belangrijkere rol.
Met de strategie wil de EU een voorzichtige, maar duidelijke stap
zetten om haar zichtbaarheid en invloed te vergroten in deze regio.
Hierbij wordt niet uit het oog verloren dat ook andere internationale
spelers, zoals Rusland, China, en de VS, zich inspannen hun
invloedssfeer te vergroten dan wel te behouden. Zo worden bijvoorbeeld
de ontwikkelingen omtrent de Shanghai Cooperation Organisation
nauwgezet gevolgd.
Het Duitse EU-voorzitterschap heeft in samenwerking met de Commissie
en de Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor Centraal-Azië, Pierre
Morel, het initiatief genomen om een EU Strategie voor Centraal-Azië
te ontwikkelen. Het Duitse EU-voorzitterschap heeft in maart jl. in
Astana een consultatieronde op ministersniveau gehouden met de
Centraal-Aziatische staten. Naar verwachting zal de Europese Raad van
21 juni a.s. de strategie vaststellen. Deze zal in juni 2008 voor het
eerst geëvalueerd worden en daarna tweejaarlijks.
Een stabiel en veilig Centraal-Azië is van groot belang voor de EU en
Nederland, niet in de laatste plaats omdat ontwikkelingen in
Centraal-Azië ook van invloed zijn op het nabijgelegen Afghanistan,
waar belangrijke Tadzjiekse en Oezbeekse minderheden wonen. Met de
strategie handelt de EU naar de overtuiging dat het bevorderen van
democratisering, mensenrechten en liberale markteconomie in
Centraal-Azië zal bijdragen aan regionale stabiliteit, evenals aan een
grotere betrokkenheid van Centraal-Azië bij effectief multilateralisme
en een versterkte internationale rechtsorde.
Met de strategie beoogt de EU op voet van gelijkheid met de
Centraal-Aziatische staten tot samenwerking te komen, en een open
dialoog over een breed scala aan onderwerpen aan te gaan. Daarbij
dient niet uit het oog verloren te worden dat de onderlinge
verscheidenheid in de regio groot is en alleen maar toeneemt. De vijf
landen zijn zelf niet altijd geneigd om regionale oplossingen te
zoeken voor grensoverschrijdende problemen; de flexibele vormgeving
van de strategie houdt hier rekening mee.
De strategie
De EU Strategie voor Centraal-Azië dient als een overkoepelend
raamwerk om de komende jaren het EU beleid in de regio te stroomlijnen
en de zichtbaarheid de vergroten. Ter bevordering van de flexibiliteit
van de strategie is gekozen voor een gebalanceerde bilaterale en
regionale benadering. Afhankelijk van de verschillende situatie en
behoeften van de Centraal-Aziatische landen kunnen
samenwerkingsverbanden en programma's worden geïnitieerd - zowel
bilateraal als in regionaal verband. De bilaterale programma's bieden
daarbij de mogelijkheid om in te spelen op de mogelijkheden voor
samenwerking met de vijf staten afzonderlijk en de relaties te
intensiveren naar gelang de wederzijdse behoefte en mate van transitie
- op terreinen als democratisering, marktliberalisering, onderwijs en
energie. Met de regionale component in de strategie wordt de ruimte
gecreëerd om gezamenlijke regionale uitdagingen onder handen te nemen,
zoals illegale handel (m.n. verdovende middelen en mensenhandel),
terrorisme, migratie, infectieziekten en voor de regio specifieke
problemen op het gebied van watermanagement, energie en milieu.
Voor de implementatie van de strategie zal onder meer gebruik worden
gemaakt van de bestaande Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomsten
(PSO), die met vier van de vijf staten in werking zijn getreden 1.
Daarnaast heeft de Commissie aparte programma's en
samenwerkingsverbanden, zoals het Bakoe Initiatief voor
energiesamenwerking en een Memorandum of Understanding met Kazachstan
op energiegebied. Tevens zal gekeken worden naar mogelijkheden van
twinning en initiatieven op het terrein van publiek-private
samenwerking. De Commissieprogramma's en bilaterale en/of regionale
samenwerkingsprogramma's van afzonderlijke EU-Lidstaten zullen op
elkaar worden afgestemd. Waar mogelijk en afhankelijk van toegevoegde
waarde, zal ook samenwerking gezocht worden met de OVSE, VN, NAVO, de
Venetië Commissie van de Raad van Europa, en de Internationale
Financiële Instellingen, inclusief de EBRD.
Met het houden van reguliere politieke dialoog wordt daarnaast op
politiek niveau draagvlak gezocht voor een uitgebreide samenwerking op
alle voor de EU relevante terreinen, inclusief bilateraal op te zetten
mensenrechtendialogen met alle vijf de Centraal-Aziatische staten.
Om tot een meer intensieve EU benadering van Centraal-Azië te komen is
in de strategie gekozen voor het identificeren van zeven
hoofdterreinen voor samenwerking, te weten: mensenrechten en
democratisering; jeugd en onderwijs; economische ontwikkeling, handel
en investeringen; energie en transportverbindingen; milieu,
duurzaamheid en water; bestrijding gemeenschappelijke bedreigingen;
en, interculturele dialoog. Ieder thema heeft zijn eigen
uitgangspunten met daarin opgenomen een lijst van (eerste) concrete
actiepunten.
Nederlands oordeel over de EU-strategie voor Centraal-Azië
Met de strategie heeft de EU een nieuwe stap gezet in het formuleren
van een gezamenlijk beleid voor de Centraal-Aziatische regio, dat
tegelijkertijd voldoende ruimte biedt om op bilaterale basis de
relaties uit te diepen. Te meer omdat China, Rusland en de VS reeds
actieve spelers in de Centraal-Aziatische regio zijn, verheugt het de
regering dat de EU een actievere rol zal gaan spelen in dit
energierelevante en geopolitiek belangrijke gebied. De regering ziet
in het complementaire en flexibele karakter van de strategie de basis
van een bruikbaar beleidsinstrument voor de Unie.
Het is evenwel verstandig de verwachtingen ten aanzien van de
strategie enigszins te temperen. De EU slaat met de strategie niet een
geheel nieuwe richting in ten aanzien van haar relaties met
Centraal-Azië. Bestaande programma´s en initiatieven vormen de basis
van de strategie. Niettemin biedt de strategie wel degelijk een
raamwerk voor meer gestructureerde en elkaar aanvullende initiatieven
in de regio, waaronder een betere interactie met de programma's van
internationale goevermentele organisaties waarbij Nederland is
aangesloten (VN, OVSE). Het biedt een duidelijke prioriteitstelling
van de EU door de identificatie van zeven hoofdterreinen. Bovendien
geeft de EU een signaal af de relaties met de regio verder uit te
willen bouwen en is er voldoende kader geschetst om in de toekomst
onder de paraplu van de strategie de relaties te verdiepen. Aan een
belangrijke wens, namelijk om de zichtbaarheid van de EU in de regio
te vergroten, komt de strategie op een aantal punten tegemoet (openen
van Commissiekantoren in alle vijf staten, reguliere dialoog).
Realisme is echter geboden ten aanzien van de mogelijke impact van de
strategie op korte termijn.
De regering is van mening dat in de huidige opzet de strategie een
goede basis biedt voor zowel behartiging van de strategische belangen
van de EU als aandacht voor universele waarden als democratisering en
respect voor de mensenrechten. In de visie van de regering sluiten de
inspanningen van de EU op deze twee terreinen elkaar niet uit,
integendeel zij versterken elkaar juist. Enerzijds zijn de veiligheid
en energievoorzieningszekerheid van de EU gebaat bij de ontwikkeling
van democratische rechtsstaten in Centraal-Azië, en anderzijds zijn
democratiseringsprocessen en respect voor de mensenrechten gebaat bij
een actief engagement van de EU in de regio.
De basis voor de strategie is samenwerking op basis van reciprociteit
en kritische dialoog. Successen op verschillende terreinen zijn in die
zin afhankelijk van de bereidheid van de Centraal-Aziatische staten te
werken aan de transitie op economisch, maatschappelijk en politiek
terrein. De boodschap van de EU in dialoog met de vijf staten zal,
zoals ook uit de strategie kan worden opgemaakt, er één zijn met
aandacht voor al deze gebieden tezamen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
1: Met Kazachstan, Kirgizstan, Oezbekistan en Tadzjikistan zijn PSO's
gesloten en in werking getreden. De Europese Commissie heeft in 1998
een PSO met Turkmenistan uitonderhandeld, maar deze is tot dusver niet
in werking getreden.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken