Antwoorden op kamervragen van Oudehand over onzorgvuldige uitvoering van dierproeven
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2769611
8 juni 2007
Antwoorden van minister Klink en mede namens de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, op kamervragen van het Kamerlid
Oudehand (Partij voor de Dieren) over onzorgvuldige uitvoering van
dierproeven (2060714320).
Vraag 1
Kent u het bericht «Zinloos muisgebruik» over onzorgvuldigheid bij de
uitvoering van dierproeven?
Antwoord 1
Ja. In een ingezonden brief heeft de Universiteit Utrecht aangegeven
dat de meeste uitspraken van hoogleraar Proefdierkunde Ohl onjuist
geciteerd zijn.
Vraag 2
Deelt u de conclusie van mevrouw Ohl, hoogleraar proefdierkunde aan de
Universiteit Utrecht, dat in het belang van de betrouwbaarheid van
onderzoeksgegevens een standaardprotocol voor proefdieronderzoek
noodzakelijk is? Zo ja, welk vervolg gaat u hieraan geven? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 2
Er bestaan vele eisen waaraan proefdieronderzoek moet voldoen. Zo
staan er in de huidige wet- en regelgeving duidelijke eisen waaraan
het onderzoeksplan moet voldoen. Het bevat alle onderwerpen die
omschreven moeten worden. Daarnaast zijn er voor diverse proeven
(inter)nationaal voorgeschreven standaarden of protocollen
beschikbaar. Deze worden vastgesteld en bijgesteld in expertmeetings.
Uit de ingezonden brief blijkt dat professor Ohl niet heeft gezegd dat
het ontbreekt aan een standaardprotocol voor proefdieronderzoek, maar
dat het ontbreekt aan een standaardprotocol voor het weergeven van
eigenschappen van dieren.
Vraag 3
Deelt u de conclusie dat in het belang van de betrouwbaarheid van
onderzoeksgegevens de protocollen van de dierexperimentencommissies
openbaar dienen te zijn? Zo ja, bent u bereid te bevorderen dat de
protocollen van dierexperimentencommissies openbaar gemaakt worden? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord 3
Openheid is een van de drie onderwerpen die in de evaluatie van de Wet
op de dierproeven (Wod) aan de orde komt. In het zogenaamde "bottom
up" proces is dit aan de orde gekomen in één van de bijeenkomsten (zie
ook mijn antwoorden op de vragen van 26 april). De uitkomsten van dit
proces zal ik aan de Tweede Kamer melden. Ik kan hierop nu niet
vooruitlopen.
Volgens de ingezonden brief heeft professor Ohl niet gezegd dat het
een probleem is dat de protocollen van de dierexperimentencommissies
niet openbaar zijn.
Vraag 4
Acht u het van belang dat de verschillende dierexperimentencommissies
volgens gelijke procedures, protocollen en werkwijzen de hen
opgedragen taken krachtens de Wet op de dierproeven uitvoeren? Kunt u
aangeven in hoeverre in de huidige uitvoeringspraktijk sprake is van
gelijke werkwijzen? Acht u het nodig meer uniformiteit te realiseren
in de proefdierkundige en ethische toetsing van dierproeven? Zo ja,
hoe gaat u daar invulling aan geven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
De verschillende dierexperimentcommissies (DECs) behandelen
verschillende typen onderzoek. Onderzoek dat wordt uitgevoerd bij een
contract-onderzoekslaboratorium moet vaak op andere kritische punten
worden beoordeeld dan bijvoorbeeld bij een fundamenteel
wetenschappelijk onderzoeksgroep. Alle DECs moeten erkend worden en
leggen daarvoor een reglement voor aan de Centrale Commissie
Dierexperimenten (CCD). De CCD beoordeelt het reglement door het te
toetsen aan het referentiereglement dat door de CCD is opgesteld. Dit
zorgt ervoor dat de werkwijzen van de DECs is geborgd. De VWA is de
aangewezen toezichthouder voor de Wod en mag controleren of de DEC
zich houdt aan zijn eigen reglement. Daarnaast is in de Wod omschreven
welke zaken de DEC in ieder geval dient te toetsen. Door deze
voorzieningen is er, gezien de pluriformiteit van het
dierexperimentele werk, een voldoende mate van uniformiteit.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat in het belang van de betrouwbaarheid van
onderzoeksgegevens wetenschappers niet alleen hun
onderzoeksresultaten, maar ook de tussenliggende stappen
uit hun onderzoek dienen te publiceren? Zo ja, welke maatregelen gaat
u treffen om publicatie van de tussenliggende stappen te
bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Nee, de overheid stelt niet de regels vast waaraan de publicatie van
onderzoeksresultaten moeten voldoen. De vrijheid van onderzoek staat
voorop en de onderzoeker is verantwoordelijk voor het publiceren van
de onderzoeksresultaten wanneer deze daarvoor rijp zijn. Tussentijdse
onderzoeksgegevens publiceren levert slechts administratieve rompslomp
op en doet geen recht aan de vele wegen waarlangs in het onderzoek
ontdekkingen gedaan worden.
Vraag 6
Bent u bereid de aanbeveling van mevrouw Ohl om een database aan te
leggen met gegevens over laboratoriumdieren te volgen? Zo ja, op welke
termijn en op welke wijze?
Zo neen, waarom niet? Acht u de specifieke aandacht voor
proefdieronderzoek en het welzijn van proefdieren in de
respectievelijke opleidingen van proefdieronderzoekers en
laboratoriummedewerkers voldoende in termen van duur, inhoud en
kwaliteit? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, kunt u aangeven of
en op welke wijze u in dit kader verbeteringen gaat realiseren?
Antwoord 6
Gezien de beperkte middelen voor de ontwikkeling van alternatieven
voor dierproeven heeft het opstarten van een database geen prioriteit.
De aandacht voor proefdieronderzoek en het welzijn van proefdieren in
de opleidingen is voldoende. Dit geldt voor de uitgebreide opleidingen
voor dierverzorgers, biotechnici, onderzoekers en
proefdierdeskundigen. De Nederlandse opleidingseisen zijn hoger dan in
de EU. De Europese koepelorganisatie van experts op het gebied van
laboratorium dieren (Federation of European Laboratory Animal Science
Associations (FELASA) heeft eisen opgesteld waaraan werknemers met
verschillende opleidingsniveaus moeten voldoen. De minimum
opleidingseisen van FELASA zijn beduidend lager dan in de Nederlandse
wetgeving is vastgesteld.
Vraag 7
Bent u bereid in Nederland onderzoek te laten verrichten naar
onzorgvuldigheid bij de uitvoering van dierproeven, zoals dat in het
Verenigd Koninkrijk is gedaan door wetenschappers van de London School
of Hygiene and Tropical Medicine? Zo ja, op welke termijn? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 7
Het is niet zinvol dit onderzoek te herhalen. Als de resultaten van
dit onderzoek in het artikel juist zijn weergegeven is dit een
duidelijk signaal dat zowel de voorbereiding als de uitvoering en de
interpretatie van de resultaten altijd zeer zorgvuldig dient te
geschieden. De onderzoekers kunnen hiermee hun voordeel doen.