Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Ons kenmerk Inlichtingen bij
Doorkiesnummer
Den Haag
VGP/ADT 2772694 8 juni 2007
Onderwerp Bijlage(n)
Uw brief
Rookvrije horeca 1
Met deze brief stuur ik u de uitkomsten van de tweede voortgangsrapportage in het kader van de zelfregulering rookvrije horeca en podia. Tevens informeer ik u over mijn beslissing over de uitwerking van de afspraak in het coalitieakkoord met betrekking tot de rookvrije horeca. Tot slot ga ik kort in op de rookvrije sport, de coffeeshops en de verdere planning.
Achtergrond zelfregulering horeca en podia
Op 1 januari 2004 is artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet in werking getreden. Dit artikel verplicht werkgevers om een rookvrije werkplek te garanderen voor hun werknemers. Werkgevers in onder meer de horeca zijn in 2004 vooralsnog uitgezonderd van deze werkgeversverplichting. Deze uitzondering nam niet weg dat juist ook in de horeca maatregelen nodig waren om de werknemers in deze sector beter te beschermen tegen tabaksrook. Op 2 september 2004 heeft de toenmalig minister Hoogervorst u geïnformeerd over de afspraken die hij had gemaakt met Koninklijk Horeca Nederland over het terugdringen van roken in de horeca1. Deze afspraken voor de periode 2005 tot en met 2008 zijn neergelegd in het zogenoemde 'stappenplan'.
Bij brief2 van 29 april 2005 heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de wijze waarop de uitvoering van het stappenplan zou worden gevolgd. De eerste voortgangsrapportage heeft u bij brief3 van 5 juli 2006 ontvangen. Deze rapportage ging over het eerste jaar van de zelfregulering (2005). Mijn voorganger concludeerde toen dat de resultaten tegenvielen en dat de uitvoering van het stappenplan nog niet bij alle sectoren in de horeca goed verliep. De horeca kreeg van hem de gelegenheid om in 2006 een inhaalslag te plegen om zo de streefcijfers voor 2006 wel te halen. Met deze brief bied ik u de voortgangsrapportage over het jaar 2006 aan (bijlage 1).
Resultaten tweede jaar zelfregulering (2006)
Uit de rapportage blijkt dat de horeca een inhaalslag heeft gemaakt ten opzichte van 2005, maar dat niet aan alle afgesproken streefcijfers voor 2006 is voldaan. In onderstaande tabellen zijn de resultaten van de meting over 2006 voor de podia en de horeca kort weergegeven.
Podia Streefcijfer 2005 Realisatie 2005 Streefcijfer 2006 Realisatie 2006 Streefcijfer 2006 gehaald
1 TK, 29 200 XVI, nr. 278
2 TK, 29 800 XVI, nr. 162 Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres:
3 TK, 30 300 XVI, nr. 160
2500 EJ DEN HAAG Telefoon (070) 340 79 11 Fax (070) 340 78 34 Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG richten aan het postadres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Blad 2 Kenmerk VGP/ADT 2772694
Gevelaanduiding 50% 51% 85% 71% Nee
Staken tabaksverkoop 25% 63% 40% 64% Ja
Rookvrije zone/ruimte 25% 66% 40% 81% Ja
De podia hebben twee van de drie streefcijfers voor 2006 gehaald. In 2005 hadden de podia nog alle streefcijfers voor dat jaar gehaald. Het (hogere) streefcijfer voor 2006 voor het aanbrengen van de gevelaanduidingen blijkt voor de podia moeilijker te realiseren.
Horeca Sector Streefcijfer 2005 Realisatie 2005 Streefcijfer 2006 Realisatie 2006 Streefcijfer 2006 gehaald
Gevelaanduiding 50% 28% 85% 59% Nee
Staken tabaksverkoop 25% 35% 40% 45% Ja
Rookvrije zone/ruimte Cafés 25% 11% 40% 47% Ja
Restaurants 25% 20% 50% 58% Ja
Discotheken 25% 9% 40% 21% Nee
Hotels (rookvrije kamers) 40% 84% 75% 87% Ja
Hotels (rookvrij ontbijt) 20% 78% 40% 87% Ja
Fastfoodbedrijven 25% 21% 50% 67% Ja
Geheel rookvrij Fastfoodbedrijven 20% 5% 30% 14% Nee
IJsbedrijven 40% 33% 70% 55% Nee
Duidelijk is dat de horeca in 2006 beter aan de streefcijfers heeft voldaan dan in 2005. In 2006 heeft de horeca vier van de tien streefcijfers niet gehaald, terwijl in 2005 zeven van de tien streefcijfers niet gehaald waren. Sommige sectoren hebben een duidelijke inhaalslag gemaakt. Zo voldeden in 2005 restaurants, cafés en fastfoodbedrijven niet aan de streefcijfers voor wat betreft rookvrije zones, terwijl dat in 2006 wel het geval is. Ook het streefcijfer voor de tabaksverkoop is in 2006 gehaald. Verder voldoen de hotels aan de afgesproken streefcijfers voor 2006, zowel voor wat betreft het aanbieden van rookvrije kamers als het bieden van de mogelijkheid tot een rookvrij ontbijt.
Niet alle sectoren realiseren hun streefcijfers: zo blijft het aantal fastfood- en ijsbedrijven dat geheel rookvrij is achter bij de streefcijfers en voldoen de discotheken niet aan het streefcijfer voor de invoering van rookvrije zones/ruimtes. Ook is het streefcijfer voor het aanbrengen van de gevelaanduiding voor het tweede jaar op een rij niet gehaald. Hoewel hierover geen afspraken zijn gemaakt, valt mij verder op dat de omvang van de rookvrije ruimtes en zones beperkt is: het deel voor niet-rokers beslaat veelal nog geen kwart (0-25%) van de totale publiekstoegankelijke ruimte. Het merendeel van de restaurants, cafés, fastfoodbedrijven en discotheken heeft maximaal vijf tafels beschikbaar voor niet-rokers. Tot slot blijkt uit de rapportage dat de mate waarin het rookbeleid in de praktijk consequent wordt toegepast, verschilt tussen de sectoren. Cafés en discotheken passen het rookbeleid minder vaak consequent toe dan restaurants en fastfoodbedrijven.
Al met al zijn de resultaten over 2006 positiever dan over 2005, maar is de zelfregulering ook geen succes te noemen. De kwantitatieve doelen zijn behoudens in enkele sectoren gehaald, maar de resultaten zijn in kwalitatieve zin minder positief. Zeker de geringe omvang van de rookvrije delen en de in bepaalde sectoren weinig consequente toepassing maken duidelijk dat de rookvrije horeca en bescherming van de werknemer via zelfregulering niet bereikt zullen worden.
Coalitieakkoord
In het coalitieakkoord van 7 februari 2007 staat dat 'in samenspraak met de branche zal worden toegewerkt naar een rookvrije horeca in deze kabinetsperiode.' Ik heb hierover gesproken met Koninklijk Horeca Nederland (KHN), de Federatie van Podiumverenigingen, FNV Horecabond en vakbond De Unie. KHN heeft toen, tegen de achtergrond van de passages uit het coalitieakkoord betreffende de rookvrije horeca, aangegeven dat de tijd rijp is voor een andere benadering en heeft voorgesteld om de sectoren hotels, restaurants en fastfood per 1 januari 2008 rookvrij te maken. Voor de sectoren cafés en discotheken wil KHN een apart traject dat op termijn, maar niet eerder dan 1 januari 2011, ook leidt tot een rookvrije situatie. Dit vooral ook om het proces zodanig in te bedden dat een eventueel (tijdelijk) omzetverlies zoveel mogelijk ondervangen kan worden. Als criterium om onderscheid te maken tussen de sectoren cafés en restaurants stelt KHN voor het 'zittend gebruik maken van maaltijden'. Verder wil KHN dat in alle sectoren nog gerookt mag worden in speciaal daartoe ingerichte afgesloten rookruimten waar niet bediend wordt. De belangrijkste reden die KHN aanvoert voor het onderscheid tussen restaurants, hotels en fastfood enerzijds en cafés en discotheken anderzijds is het verwachte omzetverlies.
Ik heb goed kennis genomen van het voorstel van KHN, de argumenten daarvoor en de reacties van andere partijen op dit voorstel. Verder heb ik gegevens over mogelijke economische effecten bekeken, zowel gegevens aangeleverd door KHN als informatie uit andere bronnen. Uit onafhankelijke studies en de ervaringen uit andere landen blijkt dat er geen sprake is van een sterke omzetdaling door de invoering van de rookvrije horeca. Mijns inziens biedt dit geen reden om bepaalde sectoren binnen de horeca anders te willen behandelen. Bovendien geeft KHN met het verzoek om afgesloten rookruimten te mogen inrichten zelf al dé manier om een eventueel (tijdelijk) omzetverlies tegen te gaan. Juist de horecasectoren die voor een dergelijk omzetverlies vrezen, kunnen investeren in rookruimten. De keus is echter aan hen4.
Tevens ben ik nagegaan welke voor- en nadelen er kleven aan een onderscheid tussen horecasectoren. Ik heb besloten om niet mee te gaan in het voorstel van KHN omdat:
1. dan niet alle werknemers (secundair: bezoekers) in de horeca beschermd worden tegen tabaksrook (ongelijke behandeling) en juist de werknemers die de hoogste blootstelling aan tabaksrook hebben (cafés, discotheken), worden uitgezonderd;
2. in sommige gevallen er op papier wel maar in de praktijk eigenlijk geen bescherming is (alleen rookvrij als de keuken geopend is);
3. niet alle horecasectoren op dezelfde manier behandeld worden (ongelijk speelveld);
4. de kans daarom groot is dat deze oneerlijke concurrentiepositie juridisch aangevochten zal worden;
5. andere sectoren onmiddellijk aansluiting zullen zoeken bij cafés en discotheken (in ieder geval podia, sport, zorginstellingen, buurtcafés);
4 Overigens blijkt juist uit de ervaringen in andere landen dat de meeste ondernemers geen gebruik maken van de mogelijkheid om een rookruimte te creëren. Blijkbaar weegt voor hen het eventuele omzetverlies minder zwaar dan de moeite en kosten van het maken van een rookruimte.
6. het onderscheid in de praktijk moeilijk hanteerbaar zal zijn en zal leiden tot 'ontwijkgedrag' door ondernemers: wat is zitten?, roken voor en na sluitingstijd keuken, vallen barmaaltijden onder 'zittend eten'?, enzovoorts;
7. het ingewikkelde onderscheid en de vele grensgevallen de handhaving bemoeilijken en aanleiding zullen zijn voor het ter discussie stellen van het optreden van de VWA en het aanvechten van opgelegde boetes;
8. de ervaringen in bijvoorbeeld België leren dat een onderscheid tussen subsectoren ingewikkeld is5 en in de praktijk veel onduidelijkheid geeft bij horecaondernemers, de handhavende instantie en het publiek.
Besluit
Mijns inziens is iedereen gebaat bij duidelijkheid ten aanzien van dit onderwerp. Daarom heb ik alles serieus afwegende besloten om:
- geen onderscheid te maken tussen horecasectoren;
- de gehele horeca (inclusief bedrijven zonder personeel) en alle podia per 1 juli 2008 rookvrij te maken;
- de horeca en podia wel de mogelijkheid te geven om desgewenst afgesloten rookruimten te creëren waar niet bediend wordt.
De invoering per 1 juli 2008 in plaats van 1 januari 2008 biedt de branche de tijd om zich hierop voor te bereiden en desgewenst afgesloten rookruimten in te richten.
Rookvrije sport
Sinds 1990 is een deel van de sportsector wettelijk rookvrij (gemeentelijke en door overheid gesubsidieerde binnensport). Dit geldt nog niet voor commerciële en buitensportaccommodaties. Omdat roken en sport zich moeizaam tot elkaar verhouden, is in 2004, in overleg met de sportsector, een zelfreguleringstraject gestart. Het doel van dit traject was dat de sportsector medio 2006 afspraken over het rookbeleid zou hebben vastgelegd en dat deze ook zouden worden nageleefd. Het zelfreguleringstraject is op 1 juli 2006 geëindigd.
Uit evaluatieonderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat de doelstellingen van het zelfreguleringstraject niet zijn gerealiseerd en dat sporters en bezoekers niet worden beschermd tegen tabaksrook. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de rapportage van het evaluatieonderzoek van het Mulier Instituut. Ik zal u deze rapportage op korte termijn doen toekomen. In mijn ogen moet de sportsector toegankelijk zijn voor iedereen, een gezonde omgeving bieden voor sporters, bezoekers en de jeugd. Ik acht de huidige situatie dan ook ongewenst. Daarom heb ik besloten om de gehele sportsector gelijktijdig met de horeca rookvrij te maken.
Coffeeshops
In mijn antwoorden op Kamervragen van Kamerlid Vendrik (GroenLinks) over een rookverbod in coffeeshops heb ik gemeld dat aan het instellen van een rookverbod in coffeeshops voor- en nadelen kleven.6 Voor mij staat voorop dat alle werknemers gelijke bescherming verdienen, dat de regelgeving zo eenduidig en duidelijk mogelijk moet zijn en dat uitzonderingen juridisch
5 In België mag sinds 1 januari 2007 niet meer gerookt worden in horeca-inrichtingen. Wel mag een rookruimte worden gemaakt. Ook mag nog wel gerookt worden in drankgelegenheden als de maaltijden die men aanbiedt minder dan één derde van de omzet uitmaken of beperkt blijven tot lichte maaltijden. Deze maaltijden mogen enkel met brood opgediend worden: soepen; croques en toasts van allerlei aard; kroketten (uitgezonderd aardappelkroketten); vol-au-vent; bloedworsten en witte worsten; satés; belegde broodjes, hamburgers, hotdogs, pita's en croissants; deegwaren, pizza's, quiches of andere hartige taarten; koude salades; koude vleesschotels; bereide eieren; nagerechten: pannenkoeken, ijs, wafels, gebak, koeken, yoghurt en milkshakes.
6 TK, vergaderjaar 2006-2007, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1199.
kwetsbaar zijn. Alles afwegende heb ik daarom besloten de coffeeshops onder hetzelfde regiem te brengen als de reguliere horeca. Verkoop zal derhalve in een aparte ruimte of afgeschermd van de rookruimte moeten gaan plaatsvinden.
Planning
Mijn streven is om de benodigde aanpassing van de regelgeving voor het zomerreces in de ministerraad te bespreken. Daarna volgt de voorhang in beide kamers der Staten-Generaal. Vervolgens zal de Raad van State om advies worden gevraagd. Na verwerking van het advies van de Raad van State vindt publicatie in het Staatsblad plaats.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink