Keywords: VSNU, Vereniging van Universiteiten
Universiteiten onderschrijven aanbevelingen OECD
De Vereniging van Universiteiten kan zich goed vinden in de conclusies
van het OECD rapport over het Hoger Onderwijs. De universiteiten
onderschrijven de opvatting dat het hoger onderwijsbestel in de kern
gezond is en dat er op onderdelen soms stevige veranderingen nodig
zijn. De OECD-aanbevelingen zijn een steun in de rug voor de strategie
die de universiteiten onlangs samen hebben uitgestippeld.
Grotere diversiteit
De OECD adviseert de diversiteit van opleidingen
in het HO te laten toenemen om zo de toegankelijkheid van het hoger
onderwijs te bevorderen en de aansluiting op de arbeidsmarkt te
verbeteren. De VSNU onderschrijft deze aanbeveling van harte. De
universiteiten hebben onlangs afgesproken gezamenlijk te werken aan
intensiever en diverser onderwijs in de bachelorfase. Het doel hiervan
is dat meer studenten hun studie voltooien en meer studenten meer dan
het basisprogramma studeren. In dit kader vraagt de VSNU om aandacht
voor de student-staf ratio en ruimte voor experimenten.
Ruimte voor jong onderzoekstalent
Een andere aanbeveling van de OECD
betreft jong onderzoekstalent. De OECD noemt het van vitaal belang dat
Nederland getalenteerde studenten aantrekt voor de wetenschap. Dit is
niet alleen nodig om in de toekomst genoeg onderzoekers te hebben,
maar ook belangrijk voor de ontwikkeling van innovatie en excellentie.
De VSNU onderschrijft dat jong onderzoekstalent cruciaal is voor veel
kennisintensieve functies in maatschappij en wetenschap. Op dit moment
zijn de carrièreperspectieven voor en de waardering van jonge
onderzoekers onder de maat. De VSNU wil zoeken naar wegen om hierin
verbetering te brengen, bijvoorbeeld door het promotiestelsel te
vernieuwen.
Toponderzoek bevorderen
Veel OECD-aanbevelingen zijn gericht op de
bevordering van top-onderzoek. Zo adviseert de OECD om het
toponderzoek van universiteiten selectief te versterken via de tweede
geldstroom (extra geld, zonder matchingsverplichtingen). Daarnaast zou
het innovatiebeleid gestroomlijnd en versimpeld moeten worden. Beide
aanbevelingen zijn de VSNU uit het hart gegegrepen. Veel van het
onderzoek dat de Nederlandse universiteiten verrichten, is al van hoge
kwaliteit. Om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse
onderzoek verder te vergroten, wil de VSNU samen met KNAW en NWO circa
dertig excellente onderzoekseenheden identificeren. Samen moeten deze
eenheden het profiel van het Nederlandse onderzoek in het buitenland
verder versterken. Dit vraagt om extra investeringen van de overheid
en om heldere keuzes voor innovatiegebieden.
Internationalisering
Ten slotte is de VSNU verheugd over de nadruk die
de OECD legt op internationalisering. Ook de VSNU ziet de noodzaak om
de internationale zichtbaarheid en aantrekkelijkheid van het
Nederlandse hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te
vergroten. Dit vergt onder meer een scherpere profilering en betere
positionering van de Nederlandse universiteiten. De Nederlandse
universiteiten willen dat onder meer bereiken door in het buitenland
gezamenlijk als research universities naar buiten te treden.
VSNU