Ministerie van Financiën

Opening van het Walter-Boscomplex op 7 juni 2007.

toespraak | 07-06-2007 | Apeldoorn, Staatssecretaris

Dames en heren,

Aan belastingbetaling valt niet te ontkomen. We hebben vorig jaar gevierd dat de Belastingdienst tweehonderd jaar bestaat, maar de belastingheffing zelf is van alle tijden. Op de onontkoombaarheid van de belastingheffing hebben de architecten hier voortgeborduurd. Het was hun ambitie om een gebouw voor de eeuwigheid neer te zetten. De continuïteit in het belastingproces zie je terug in het gebouw. Er is symboliek aan verschillende oude culturen ontleend. Dat is mooi, maar vooral ook relativerend. Neem de Inca's. Daar schrokken ze er niet voor terug kinderen als belastingheffing van ouders te vorderen. Dan kun je toch niet anders dan concluderen dat de belastingtarieven in Nederland bijzonder licht zijn. En vooral ook: humaan.

Ik vind het een eer dat ik vandaag dit nieuwe Walter Bos complex mag openen. In deze nieuwbouw komen de speerpunten die ik als staatssecretaris heb samen: innovatie, vergroening en versimpeling. Het is mooi om te zien hoe duurzaamheid en milieuvriendelijkheid hier vorm krijgen. In de keuze van duurzame materialen. In de innovatieve technieken om kou en warmte op te slaan in de grond. En in het isolerende dak van water. Met de uitbreiding en verbinding tussen de torens is er eindelijk een einde gemaakt aan de versnippering van mensen over verschillende locaties. Mensen kunnen elkaar makkelijker vinden. Daardoor wordt het gemakkelijker om B/CICT te besturen.

Complexiteitsreductie in de huisvesting is een voorwaarde om te komen tot complexiteitsreductie in het werk. Daar zullen we in de komende jaren een grote slag moeten maken. De Belastingdienst heeft last van de wet van de remmende voorsprong. Dat geldt voor alle bedrijven die vroeg met de automatisering zijn begonnen. En bij uitstek voor de Belastingdienst die lange tijd op het gebied van automatisering voorloper is geweest.

De Belastingdienst startte al met automatisering direct na de Tweede Wereldoorlog. Nederland begon aan de wederopbouw. De regering had dringend behoefte aan inkomenscijfers om haar beleid op te baseren. Welke organisatie zou die beter kunnen leveren dan de Belastingdienst? Om de overzichten eenvoudig en snel te kunnen aanleveren was wel enige mechanisatie noodzakelijk. Daarvoor werd de Ponskaartencentrale opgericht. Praktisch als altijd zag de Belastingdienst bredere toepassingsmogelijkheden. In 1949 verstuurde de inspectie Almelo de eerste aanslagbiljetten en overzichtslijsten die met de machines van de Ponskaartencentrale waren gemaakt.

Na de mechanisering - die de spierkracht verving - kwam de automatisering. Apparaten die konden rekenen. Noodzakelijk voor het opvangen van de grote bulkadministratie. Al snel werd gebruik gemaakt van digitale computers die zelf geprogrammeerd kunnen worden. Bestaande "papieren" processen, zoals de aangifteverwerking, werden eerst rechtstreeks gekopieerd. Door de komst van databasesystemen werd het een decennium later mogelijk om programma's hun eigen gegevens mee te geven. Ook konden programma's nu bij elkaar worden gebracht in grotere systemen. Die werden weer aan elkaar gekoppeld voor gegevensuitwisseling. De Belastingdienst gebruikt veel van die systemen nog altijd.

Zo zijn we doorgegroeid naar de situatie van nu. We hebben het hier over een bedrijf met 2.000 servers, 36.000 pc's en ppc's en meer dan 6000 printers. Met onze systemen verwerken we meer dan 20.000 productieopdrachten en 120 miljoen belastingdocumenten. Een prestatie van formaat. Maar er moet een grote inspanning worden geleverd om deze reus van meer dan 650 applicaties en een nog veel groter aantal koppelingen aan de praat te houden. Die inspanning wordt langzaamaan bijna ondraaglijk.

Daarom moeten we nu de complexiteit aanpakken. We moeten zorgen voor een stabiele, toekomstvaste omgeving. Dat stelt ons in staat sneller op veranderingen in te spelen, de kans op fouten te verminderen en de onderhoudskosten te verlagen. We gaan een omslag maken van een oriëntatie op belastingwetten naar een oriëntatie op bedrijfsfuncties. Die functies zijn vrijwel allemaal generiek. Dat betekent dat ze dus ook generiek kunnen worden ondersteund. Door de markt dus. B/CICT zal in de toekomst in principe niet meer zelf bouwen, maar bij voorkeur werken met applicaties van de markt. En binnen de kaders van e-overheid. Het tempo van innovatie zal steeds meer door de overheid in gezamenlijkheid worden bepaald.

Innovatie gaat over ICT maar is meer dan dat alleen. Het is voor alles mensenwerk. Het draait om mensen die zich kunnen verbazen en nieuwsgierig zijn. Alleen zo kun je grenzen verleggen. Van die creativiteit verwacht ik veel in dit nieuwe complex. De verbazing zit in het ontwerp ingebakken. Als je hier op de begane grond denkt te staan, sta je in werkelijkheid vijf meter onder het maaiveld. Dat wat je ziet, is niet wat je denkt. Ik vind het ook prachtig dat je hier zalen kunt boeken die juist dit creatieve proces ondersteunen. Mooie ideeën krijg je nu eenmaal sneller als je in de kussens van de Istanbul-zaal ligt, dan wanneer je gedwongen wordt aan een Rotterdams vergadertafeltje te staan. Alhoewel ik uiteraard met het oog op de kosten het gebruik van die laatste zaal voor alle andere vergaderingen van harte aanbeveel.

Voor het zekerstellen van de continuïteit van de Belastingdienst in de 21ste eeuw is deze vereenvoudigingsoperatie van cruciaal belang. Voor het hele traject hebben we vijf tot tien jaar uitgetrokken. Dat is voor mij als politicus best wel lang. Maar wat is vijf tot tien jaar nou in het licht van de eeuwigheid? Het is aan u om deze operatie tot een succes te maken. De ambitie is hoog maar wel duidelijk: we willen een automatisering die net zo sophisticated is als dit nieuwe gebouw.


* Laatst aangepast: 08-06-2007