Ingezonden persbericht


Stadsherstel Amsterdam N.V.


- Persbericht -

8 juni 2007

Nieuwe directeur bij Stadsherstel Amsterdam

Subsidiebeleid Rijksoverheid vormt uitdaging voor nieuwe directeur

Donderdag 7 juni 2007 heeft de aandeelhoudersvergadering van Stadsherstel Amsterdam N.V. de benoeming goedgekeurd van een nieuwe directeur, mr. A. Meerstadt MRE. De heer Meerstadt neemt het directeurschap over van mr. W.M.N. Eggenkamp, die deze functie sinds 1991 heeft bekleed.

Onno Meerstadt is afkomstig van ProCap Projectmanagement B.V. in Utrecht, waar hij als senior consultant werkzaam was. Daarvoor was hij onder andere als hoofd vastgoedontwikkeling verbonden aan Woningcorporatie Far West in Amsterdam en was hij directeur van UvA Vastgoed B.V.

Tijdens het directeurschap van Wim Eggenkamp is het bezit van Stadsherstel gegroeid van 362 panden - vrijwel alleen woongebouwen in de binnenstad - tot ruim 500 panden, waaronder 11 kerken en een aantal andere grote monumenten, zoals werf 't Kromhout, een brandweerkazerne, schoolgebouwen en gemalen. De laatste jaren breidde het werkveld van Stadsherstel zich uit van woonhuizen - hoewel deze een groot onderdeel van het restauratieprogramma blijven vormen - naar grotere monumenten als kerken en industrieel erfgoed. Daarbij werd niet langer primair in de Amsterdamse binnenstad gewerkt, maar werden ook in de andere stadsdelen veel monumenten aangekocht en zo voor het nageslacht behouden. Onlangs is door de Raad van Commissarissen zelfs besloten dat het gehele gebied van de voormalige Stelling van Amsterdam tot het werkterrein van Stadsherstel behoort. Namens de Gemeente Amsterdam heeft loco-burgemeester Tjeerd Herrema Wim Eggenkamp de Frans Banninck Cocq Penning uitgereikt voor zijn verdiensten voor de stad.

De nieuwe directeur begint zijn taak bepaald niet in een gemakkelijke tijd. Het nieuwe subsidiebeleid voor monumenten dat het vorige kabinet in gang heeft gezet, heeft grote negatieve gevolgen voor restaurerende instellingen als Stadsherstel.

Zo kunnen volgens het nieuwe Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) geen restauraties worden begonnen voordat een subsidiebeschikking is afgegeven. Ook is het allerminst zeker dat een subsidieaanvraag gehonoreerd wordt, aangezien het beperkte subsidiebudget eenmaal per jaar verdeeld wordt over een groot aantal aanvragers. Bovendien moet elke restauratie aan een flink aantal voorwaarden voldoen om in aanmerking voor subsidie te komen. Zo is er een minimum en een maximum bedrag, dat een restauratie mag kosten. Stadsherstel koopt vooral monumenten die de markt laat liggen en daardoor in hun bestaan bedreigd worden. Het aankopen van bedreigd monumentaal erfgoed is niet meer verantwoord wanneer niet in alle redelijkheid mag worden aangenomen dat die bedreigde monumenten bij restauratie voor subsidie in aanmerking komen.

Naast de verwerving van bedreigde monumenten, maakt het BRIM ook lange termijnplanning onmogelijk. Stadsherstel pleegt het restauratieprogramma jaren van te voren te plannen. Tot nu toe kon Stadsherstel via de gemeente rekenen op een toezegging van subsidiegeld van circa drie miljoen Euro per jaar op een jaarlijkse restauratieomzet van ongeveer 10 miljoen Euro. Door deze zekerheid kon een meerjarenplanning worden gemaakt, waarbij bovendien alvast begonnen kon worden met de werkzaamheden, ook al was de subsidie formeel nog niet afgegeven. Bij het BRIM betekent eerder beginnen dan de subsidietoekenning, dat over het uitgevoerde werk geen subsidie meer wordt verleend.

Maar er is ook goed nieuws: op 31 mei jl. heeft minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan de vaste Tweede Kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen toegezegd serieus te zullen bezien of voor Stadsherstelorganisaties een apart budget kan worden vastgesteld, zodat de gesignaleerde negatieve gevolgen voor deze organisaties teniet worden gedaan.



Ingezonden persbericht