Sicco Mansholtprijs
08-06-2007
Toespraak van minister Cramer bij de uitreiking van de Sicco
Mansholtprijs 2007 op 7 juni 2007 in de Koninklijke Schouwburg in Den
Haag. De aanmoedigingsprijs van 25 duizend euro ging naar de boer en
filosoof Jan Huijgen uit Bunschoten om de vernieuwende manier waarop
hij stad en ommeland bij elkaar brengt. Minister Cramer reikte de
prijs uit. De prijs is vernoemd naar één van de grootste poltici van
het naoorlogse Nederland.
Dames en heren,
allereerst wil ik de organisatoren danken voor de uitnodiging om hier
te spreken. De Sicco Mansholtprijs is niet zomaar een prijs. Een prijs
die in naam verbonden is aan één der grootste poltici zowel figuurlijk
als letterlijk gesproken die het naoorlogse Nederland heeft
voortgebracht. Want Sicco Mansholt was en is dé landbouwpionier die
een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de opbouw en huidige kracht
van onze landbouwsector.
Mansholts missie was nooit meer voedselschaarste en nooit meer een
verpaupering van de boer als in de crisisjaren. Die missie resulteerde
in een imposante carriere: de Groningse boer en socialist Sicco
Leendert Mansholt begon als theeplanter op Java, werd akkerbouwpionier
in de Wieringermeer, verzetsman in de oorlog, organisator van de
naoorlogse voedselvoorziening, twaalf jaar minister van Landbouw,
vijftien jaar vice en voorzitter van de Europese Commissie en aan het
eind van zijn leven milieu-activist. Een imposante en historische
figuur uit de Nederlandse en Europese geschiedenis.
Een man die veel heeft bereikt en stof deed opwaaien. De combinatie
boer en socialist deed de toenmalige president van Duitsland Adenauer
bijvoorbeeld overigens ooit verzuchten en de benoeming van Mansholt
tot Europees Voorzitter blokkeren. Adenauer sprak: 'Ein Bauer und ein
Sozialist, das ist des Guten zuviel.'
Ik heb zelf net met heel veel genoegen het boek De Graanrepubliek van
Frank Westerman gelezen. Ik mag geen reclame maken, maar het was echt
een pracht boek!
Dames en heren,
Sicco Mansholt stond aan de wieg van de krachtige ontwikkeling van de
Nederlandse landbouwsector: één van de pijlers van onze economie en
wereldwijd de tweede exporteur van landbouwproducten. Het behoeft dus
weinig betoog dat sector pijler is voor de kracht van onze huidige
economie, maar ook belangrijk is voor een gezonde en sterke
toekomstige economie in de immer globaliserende wereld. Maar een
gezonde dynamische sector is ook een sector die moet veranderen, zeker
onder druk van de wereldeconomie en maatschappelijke denkbeelden over
milieu en het dierenwelzijn.
Het burgerinitiatief onder regie van Mileudefensie voor een duurzame
landbouw bewijst dat destemeer. De kloof tussen burger en boer is te
groot. De sector werkt er hard aan die breuk te herstellen. En
persoonlijk vind ik dat de waardering de uitgestoken hand van de boer
in onze maatschappij niet altijd op de juiste waarde wordt geschat.
Enerzijds staat het zogenaamde agrofoodcomplex onder zware druk door
de steeds groter wordende Europese markt en globalisering. De boer
wordt vermalen tussen enerzijds de maatschappelijke wensen en
anderzijds is daar de moordende internationale concurrentie. De heer
Wijffels noemde deze spagaat van de boer in zijn rapport in 2001 al
het dienen van twee heren.
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid kent twee lijnen: de
grootschalige landbouw en de ideële kleinschaliger landbouw met
functie integraties. Aan ons de uitdaging en noodzaak om beide lijnen
op duurzame leest te schroeien. In de grootschalige landbouw zie je
voorbeelden als de stal van de toekomst met nul emissies of de
energieleverende kas, in de kleinschalige landbouw zie je de
ontwikkeling naar meer vraag naar streekproducten op duurzame leest,
enzovoorts.
Dames en heren,
het is mijn overtuiging dat de landbouw zal overleven en weer
dynamisch en duurzaam uit de spagaat van Wijffels zal herrijzen. Dat
is mijn overtuiging. En hier is de carrière van Mansholt weer een
lichtend voorbeeld. De sector heeft behoefte aan boerenpioniers als
Mansholt. Pioniers die durven, pioniers die durven te breken met
coventies, soms op basis van voortschrijdend inzicht. De voormalige
minister van Landbouw, Laurens Jan Brinkhorst verwoordde het al in
2001 tijdens de Sicco Mansholtlezing: In zijn opvattingen over het
landbouwbeleid zijn scherpe breuklijnen zichtbaar.
Sicco Mansholt de pionier en promotor van een sterke rationalisering
van de landbouw, zag namelijk op het eind van zijn leven mede onder
invloed van het beroemde rapport van de Club van Rome dat een duurzame
leefomgeving minstens zo belangrijk is. Hij zei: 'Ik had nooit beseft
hoezeer al die problemen met elkaar verbonden waren. Energie, voeding,
bevolkingsgroei, schaarste aan grondstoffen, industrialisatie, het
evenwicht van de natuur, de ecologie. Dat vormt een geheel. Ik had nog
nooit gevoeld, zoals ik in het rapport voelde, dat het onmogelijk is
op een enkel punt iets te verbeteren zonder dat je het op andere
punten erger maakt.'
Tegenwoordig zouden we zeggen: 'There's no such thing as a free
lunch.' Dit veranderende inzicht onder invloed van veranderende tijden
bewijst ten overvloede dat we niet star moeten vasthouden aan eenmaal
ingenomen standpunten, maar - net als Mansholt bereid moeten zijn onze
bedrijfsvoering en beleid aan te passen aan nieuwe inzichten, feiten
en omstandigheden. En dat is een belangrijke constatering in deze
tijden waarin de Nederlandse landbouw voor forse veranderingsopgaven
staat. Opgaven waarvoor niet één oplossing de beste is.
De landbouw wordt in Nederland hierdoor steeds diverser. Zoals
grootschalige landbouw, hoog-technologisch landbouw, verbrede landbouw
en biologische landbouw. Deze ontwikkeling naar diversiteit is in
feite een ontwikkeling naar nieuwe vormen van duurzame landbouw. Die
heeft dan ook de drie dimensies van duurzaamheid: economie, ecologie,
sociaal. Bekend geworden onder de drie ps: people, planet en profit.
Mijn stelling is: zonder duurzaamheid geen landbouw. Brinkhorst
verwoordde het zo in zijn Mansholtlezing: Mansholt stond ooit voor de
vraag: kunnen we wat we willen? Wijffels stond voor de vraag: willen
we wat we kunnen? Het antwoord is negatief. Want we willen de landbouw
op een duurzame leest schoeien en niet alleen het economische aspect
van duurzaamheid benadrukken.En daarmee is de vraag van Mansholt weer
actueel: kunnen we wat we willen, namelijk een sector op duurzame
leest?
Mijn antwoord op die vraag is ja! De tijd is er rijp voor! En dat is
nodig en noodzakelijk om te overleven: economisch, ecologisch en
sociaal. De economische opgave is er in gelegen om in de steeds
vrijere wereldmarkt concurrerend te blijven. In ons dichtbevolkte land
heeft de boer te maken met hoge grondprijzen en arbeidskosten. Dit zal
onze landbouw moeten compenseren door het realiseren en vermarkten van
producten met extra toegevoegde waarde. Dus mikken op kwaliteit in
plaats van kwantiteit. De ecologische opgave is er in gelegen dat het
in ons dichtbevolkte land met een gevoelig bodem- en watersysteem
extra inspanningen kost om een milieukwaliteit te realiseren zoals we
die ook in de rest van Europa willen.
Dit vergt ook van Nederlandse boeren extra inspanningen op terreinen
als mineralen, bestrijdingsmiddelen, ammoniak en dergelijke. Dit zal
in toenemende mate grenzen stellen aan de intensiteit waarmee
landbouwproductie in Nederland mogelijk is. We staan voor enorme
uitdagingen. Zeker met in het achterhoofd dat wereldwijd de
landbouwsector 18 procent bijdraagt aan de uitstoot van
broeikasgassen. Die 18 procent is meer dan de verkeer en vervoersector
aan broeikasgassen uitstoot! Kortom, het is duidelijk: verduurzaming
van de landbouwsector is prioriteit nummer 1!
En daarbij is innovatie leidend. Denk aan innovaties zoals in de
glastuinbouwsector met de energieleverende kas,
mestvergistingsinstallaties, biologische gewasbescherming, innovatieve
stal en bedrijfssystemen, of ontwikkelingen die bijdragen aan de
vermindering van transportkosten zodat de weg van grond naar mond
wordt verkort, al deze initiatieven moeten ondersteund en gestimuleerd
worden.
Dames en heren,
de sociale opgave van de sector is erin gelegen dat het Nederlandse
platteland de afgelopen decennia een ander karakter heeft gekregen.
Het is steeds meer een publiek domein geworden. De Nederlandse
stedeling heeft het platteland ontdekt en de bijzondere waarden die
het met zich meebrengt. Zoals rust, ruimte en landschap. Een boer die
deze waarden respecteert of zelfs produceert de boer niet aleen als
producent van voedsel maar ook van landschap - versterkt daarmee zijn
licence to produce.
We zullen we ons dus meer moeten gaan richten op verbetering van de
kwaliteit. Dat betekent meer richten op ketenbeheer en kringlopen
sluiten en meer rekening houden met de maatschappelijke behoeften aan
voedselkwaliteit, gezondheid, streekeigen produkten, recreatie, rust,
ruimte en groen. Dit sluit ook goed aan bij de Europese trend naar
verdere vermaatschappelijking van de landbouw en Nederland vervult
hier een pioniersrol. Daarom is het mijns insziens nodig dat naast de
meer technische innovatie ook nieuwe wegen worden ingeslagen waar, met
behoud van een sociaal-economisch perspectief de afwenteling wordt
teruggedrongen en genoemde maatschappelijke waarden op het platteland
worden versterkt.
Collega minister Gerda Verburg is ook hier druk en actief mee bezig in
haar beleid. Eén van deze wegen is het verbreden van de landbouw met
activiteiten die genoemde waarden direkt versterken en daarmee de druk
op de intensiteit van de landbouwproductie kunnen verlichten. Deze weg
legt heel direct de relatie tussen boer en burger of tussen stad en
platteland en helpt daarmee ook de kloof daartussen effectief te
dichten.
Om z'on nieuwe weg in te slaan is veel durf, engagement en
ondernemerszin nodig. Je moet los kunnen komen van de gebruikelijk
manier van denken en radicaal voor een andere aanpak willen, kunnen en
moeten kiezen. Met andere woorden, voor dit soort substantiële
veranderingen zijn koplopers nodig. Mensen die laten zien dat het kán.
De heer Huijgen is z'on koploper en is al vele jaren bezig om aan
genoemde opgaven tegemoet te komen. Niet alleen is de heer Huijgen
pionier in het daadwerkelijk vormgeven van een verbrede landbouw op
zijn eigen Eemlandhoeve maar hij spant zich ook al jaren in om deze
verbrede landbouw uit de marge te halen en te komen tot een verdere
professionalisering daarvan.
Het oprichten van de coöperatie Stadteland in 2004 is daar een goed
voorbeeld van. De juryvoorzitter sprak er al over. De missie van de
coöperatie is een verbinding te leggen tussen stad en platteland,
tussen boer en burger en tussen creator en creatie om zodoende bij te
dragen aan een duurzaam en waardevol platteland. Maar ook het recent
uitgebrachte manifest 'Veelzijdig platteland', waar de heer Huiijgen
een grote bijdrage aan heeft geleverd getuigd van zijn
doorzettingsvermogen om deze ontwikkelingsrichting in een moderne
landbouw een volwaardige plaats te geven.
Een citaat uit dit manifest: 'Heerlijke en eerlijke voedselproducten
van herkenbare herkomst, hoge natuurwaarden, recreëren en tot rust
komen in karakteristieke cultuurlandschappen, wonen in een mooie,
groene en dynamische omgeving - dat zijn verlangens van Nederlandse
burgers. Om aan die verlangens tegemoet te komen, hebben een groot
aantal innovatieve agrarische ondernemers stappen gezet in de richting
van multifunctionele landbouw. Deze plattelandsondernemers zien in de
veranderende maatschappelijke wensen nieuwe kansen voor de
ontwikkeling van hun bedrijf. . Daarom pleiten wij voor een
bundeling van krachten en voor een gezamenlijke, ambitieuze aanpak met
één helder doel: een aantrekkelijk, ondernemend en veelzijdig
platteland ten behoeve van de hele samenleving!'. Die woorden uit het
manifest kan ik alleen maar onderschrijven. Evenals minister Verburg,
dat kan ik u verzekeren.
Dames en heren,
Sicco Mansholt was een doener met een ijzeren wil. Een voorbeeld: de
behandeling van de landbouwbegroting is in 1954 ooit uitgesteld omdat
Mansholt de Elfstedentocht wilde rijden. Ik denk niet dat collega
Verburg dat ooit gaat lukken: één omdat de kans op een Elfstedentocht
kleiner is dan ooit en twee, ze loopt marathons. Die ijzeren wil van
Mansholt heeft onze nationale en Europese landbouw geen windeieren
gelegd.
Maar zoals al aangegeven, Mansholt had ook oog voor de nadelen van het
beleid en zag de noodzaak tot verbouwing van dat Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid. Tegen de heersende wind in formuleerde hij wijzigingen
die tot renovatie van het toenmalige landbouwbeleid moesten leiden.
Hier kreeg Mansholt geen applaus voor, een gure poolwind was zijn deel
en blies zijn voorstellen omver.
De verbouwing van het landbouwbeleid is uiteindelijk door de heer
Fischler daadkrachtig in gang gezet. Voor deze enorme verdiensten
heeft de heer Fischler in 2005 de Sicco Mansholtprijs ontvangen.
Fischler heeft de zogenaamde tweede groene revolutie vormgegeven door
de overproductie en negatieve effecten op natuur en dier op de kaart
te zetten. Dat was eigenlijk een soort van oeuvreprijs.
Nu is de Sicco Mansholtprijs met Jan Huijgen als winnaar weer terug
bij de basis: een aanmoedigingsprijs voor personen of organisaties die
vernieuwende initiatieven ontplooien op het gebied van de duurzame
rurale ontwikkeling. En mét de jury ben ik van mening dat de heer Jan
Huijgen deze prijs meer dan toekomt. Met zijn pionierswerk draagt hij
bij aan het verkleinen van de onstane kloof tussen boer en burger.
Juist in deze moeilijke tijden voor de landbouw een belangwekkende
missie. Het is mij dan ook een grote eer om de Sicco Mansholtprijs
2007 aan de heer Jan Huijgen te overhandigen.
Dank u wel.
Meer informatie
* Dossier Duurzame ontwikkeling
* Dossier Stikstof, ammoniak en nitraat
* Dossier Klimaatverandering
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer