Lijst van vragen over Resultatenrapportage
Kamerstuknummer : 29234-57
Vragen aan : Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Commissie : Buitenlandse Zaken
Adjunct-griffier : Van Toor
Nr Vraag Blz
van tot
1 Is het niet curieus dat in deze rapportage nauwelijks aandacht wordt besteed aan falende 0
projecten, terwijl uit onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek keer op keer blijkt dat
ongeveer 20 % van de ontwikkelingsprojecten mislukt (wat op zich geen schande is,
aangezien ontwikkelingssamenwerking een weerbarstig beleidsterrein is)? Doet Nederland
het werkelijk zoveel beter dan elders?
Het is juist dat uit slechte programma's of mislukte activiteiten veel kan worden geleerd. Ik
probeer dat ook zo goed mogelijk te doen. Instrumenten die ik daarvoor heb zijn
bijvoorbeeld het jaarverslagen (welke resultaten zijn niet behaald), evaluaties, reviews in
het kader van de OESO zoals het landenexamen en accountantsrapporten.
Overigens kunnen ook uit succesvolle ontwikkelingsprogramma's lessen worden geleerd
over de effectiviteit van Nederlandse OS. Hierop is de resultatenrapportage gericht. Per
sector en thema gaat 'Resultaten in Ontwikkeling' in op de uitdagingen waarvoor wij en
onze partners gesteld staan. De aanbevelingen opgenomen in de rapportage zijn grotendeels
hierop gebaseerd. Tevens kan de lezer aan de hand van de in het rapport opgenomen
indicatoren zien dat op sommige thema's ontwikkelingen achterblijven. Dit is bijvoorbeeld
het geval bij seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Ook blijkt dat er soms goede
voortgang is op de korte termijn resultaten (outputs) terwijl de doorwerking op de langere
termijn resultaten (outcomes) op zich laat wachten.
2 Wat is de rol van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) 0
geweest bij de totstandkoming van de resultatenrapportage?
IOB heeft middels advies en facilitatie bijgedragen aan het formuleren van resultatenketens
voor de in de rapportage opgenomen thema's en sectoren. IOB heeft een serie discussies
gefaciliteerd met alle betrokken directies. Tevens heeft IOB gegevens beschikbaar gesteld
van impact evaluaties voor water en sanitaire voorzieningen en onderwijs en een bijdrage
geleverd aan de tekst van het impact deel van de hoofdstukken over deze onderwerpen.
3 Op welke onderzoeksrapporten is de resultatenrapportage gebaseerd? 0
De informatiebasis voor Resultaten in Ontwikkeling 2005-2006 wordt gevormd door
landenspecifieke gegevens. Deze zijn vastgelegd in landenfiches die te vinden zijn op de
CD-rom die bij de resultatenrapportage zit. Om de landenfiches samen te stellen zijn door
de posten vele onderzoeksrapporten gebruikt, varierend van Demografic and Health
Surveys tot rapporten opgesteld voor jaarlijkse sector reviews. Deze bronnen zijn
verzameld en beschikbaar voor eventueel nader onderzoek. Overigens dekken de bronnen
nog niet alle informatie. Het departement zal trachten deze binnenkort alsnog compleet te
maken.
De resultatenrapportage 2005-2006 heeft voor wat betreft water en onderwijs ook
gebruikgemaakt van voorlopige uitkomsten van 3 impactevaluaties uitgevoerd door IOB
welke binnenkort zullen verschijnen: water en sanitaire voorzieningen in Shinyanga,
Onderwijs in Uganda en Zambia. Deze onderzoeksrapporten zijn zeer waardevol voor de
resultatenrapportage omdat ze de resultaatketens opgenomen in de rapportage toetsen.
ws192.tmp 1/9
Voorts zijn de voorbeelden van capaciteitsontwikkeling tot stand gekomen in overleg met
het European Centre for Development Policy Management (ECDPM), een denktank van
internationale reputatie op dit gebied.
4 Hoe verklaart u dat de resultatenrapportage niet spoort met de begrotingsdoelstellingen 0
zoals die door het Ministerie werden geformuleerd?
De doelstellingen in de begrotingen van Buitenlandse Zaken zijn op hoofdlijnen
geformuleerd en behelzen het gehele buitenlandbeleid. De Resultatenrapportage rapporteert
daarentegen alleen over de resultaten van ontwikkelingssamenwerking op een aantal
belangrijke thema's voor armoedebestrijding. Deze rapportage geeft een veel
gedetailleerder inzicht in de bereikte resultaten per thema in de partnerlanden waarmee
Nederland een bilaterale OS-relatie heeft en vormt een aanvulling op het departementaal
jaarverslag. De besproken thema's in de Resultatenrapportage komen echter direct uit de
begroting van Buitenlandse Zaken, zoals onderwijs (artikel 5.1 in de Begroting), seksuele
en reproductieve gezondheid en rechten (artikel 5.5), HIV/Aids (artikel 5.4), milieu (artikel
6.1), water (artikel 6.2), goed bestuur en mensenrechten (respectievelijk artikel 2.7 en 1.2)
en private sector ontwikkeling (artikel 4.3). De geformuleerde doelstelling in de begroting
voor deze thema's vormen het uitgangspunt voor het beleid, de financiering en de te
realiseren resultaten.
5 Op grond waarvan hebt u besloten het multilaterale kanaal nu wel op te nemen in de 10
resultaatrapportage en het particuliere kanaal nog niet?
Deze rapportage is de tweede in een serie van rapportages die elke twee jaar zal
verschijnen. Voor het samenstellen van de rapportage is gekozen voor een gefaseerde
aanpak. Dit jaar is het multilaterale kanaal opgenomen, omdat via dit kanaal voor alle
behandelde thema's een substantiële bijdrage vanuit Nederland wordt verstrekt Voor het
thema HIV/Aids is het multilaterale kanaal zelfs het meest belangrijke. Bij de volgende
rapportage zal ook aandacht besteed worden aan het particuliere kanaal. De afspraken in het
kader van het recent ingevoerde Mede Financierings Stelsel (MFS) inzake monitoring,
bieden daartoe werkbare aanknopingspunten.Voor deze gefaseerde aanpak is gekozen
omdat deze vorm van rapporteren nieuw is en kwaliteit van de rapportage beter
gewaarborgd is door deze geleidelijk aan uit te breiden.
6 Waarom is de besteding binnen het multilaterale kanaal niet verder uitgesplitst (VN- 10
instellingen, Wereldbank en met name de besteding via de regionale banken) en is het
mogelijk een dergelijk overzicht alsnog naar de Kamer te sturen?
De financiële inzet wordt in elk thematisch/sectoraal hoofdstuk langs drie verschillende
categorieën beschreven, te weten gedelegeerd bilateraal, centraal bilateraal en multilateraal.
De financiële inzet via het multilaterale kanaal zijn uitgaven en toerekeningen van
bijdragen aan multilaterale organisaties, zoals VN, EU en Internationale Financiële
Instellingen. Deze categorie "multilateraal" is niet verder uitgesplitst per organisatie
aangezien voor alle drie categorieën op een geaggregeerd niveau wordt gerapporteerd.
Aandachtspunten inzake de financiële inzet worden uitgelicht in betreffende paragraaf per
thema. Een uitsplitsing van de multilaterale uitgaven zal de Kamer toegaan.
7 Hoe denkt u duidelijkheid te kunnen geven over het effect van het onderwijsbeleid op de 16 33
armoedebestrijding?
Goed onderwijs is een sleutelfactor voor duurzame economische en sociale ontwikkeling
van landen. Relevant en kwalitatief goed onderwijs maakt het mensen mogelijk om zich de
basiskennis en vaardigheden eigen te maken die noodzakelijk zijn voor hun persoonlijke en
sociale ontwikkeling en biedt hen de kans een zinvolle rol te spelen in de samenleving.
Onderwijs emancipeert mensen, biedt mensen kansen op de arbeidsmarkt, zorgt er voor dat
vrouwen minder kinderen krijgen en dat gezinnen betere hygiëne en gezondheid nastreven.
Onderwijs is dus een belangrijk instrument in armoedebestrijding. Via onderwijs kunnen
ws192.tmp 2/9
ook andere MDGs bereikt worden. Betere hygiëne heeft een directe invloed op
kindersterfte. Aandacht vanuit de onderwijssector voor de voorschoolse ontwikkeling van
kinderen (Early Childhood Dvelopment) betekent ook dat kindersterfte omlaag gaat.
Onderwijs kan een belangrijke rol spelen bij HIV/AIDS preventie. Beter opgeleide
vrouwen zijn over het algemeen ook gezonder. Een hoger onderwijsniveau maakt de kans
op marginalisering en uitsluiting kleiner. Al deze elementen hebben direct of indirect een
effect op armoedebestrijding.
Uit studies van o.a. de ILO is gebleken dat investeringen in onderwijs zich terug betalen,
omdat op huishoudniveau de economische positie van mensen verbeterd naarmate het
niveau van onderwijs dat gevolgd is. Geschoolde mensen hebben meer kansen op betaalde
arbeid, hebben een hogere productiviteit, kunnen hogere lonen verdienen en hebben meer
kansen om voor zichzelf te beginnen. De effecten van onderwijsbeleid op armoede
bestrijding zijn echter pas op langere termijn te zien, omdat het opleiden van een generatie
een decennium duurt.
De volgende voorbeelden zijn illustratief voor het bovenstaande. In Uganda blijkt dat
mensen zonder scholing een hogere kans op HIV/AIDS besmetting hebben en dat dit
percentage niet zo sterk daalt (17% in 1990 en 13% in 2001). Voor diegenen die
basisonderwijs hebben gevolgd is het percentage gedaald van 14% in 1990 naar 7% in
2001.
In Zambia hebben vrouwen zonder enig onderwijs twee keer zoveel kans om onder de
armoedegrens te leven, dan vrouwen die voortgezet onderwijs hebben gevolgd. Als
vrouwen het basisonderwijs hebben afgerond hebben hun kinderen 25% meer kans om te
overleven. In de steden van Bolivia zijn de gemiddelde inkomens van vrouwen die het
basisonderwijs hebben afgerond 38% hoger dan het inkomen van vrouwen die het
basisonderwijs niet hebben afgemaakt. Wereldwijd heeft op het platteland vier jaar
basisonderwijs al 10% verhoging van de agrarische productie tot gevolg. Wanneer vrouwen
het basisonderwijs zouden voltooien heeft dat een verhoging van de agrarische productie
van 24% tot gevolg.
8 Op welke manier is het hoger beroepsonderwijs en het hoger en ook universitair onderwijs 17
bevorderd?
Landen hebben een behoorlijk opgeleid en goed functionerend kader nodig om armoede te
kunnen bestrijden en duurzame ontwikkeling te stand te brengen. Met zijn programma's
voor internationaal onderwijs draagt Nederland bij aan het ontwikkelen en toepassen van
kennis en aan capaciteitsversterking in partnerlanden op het gebied van post-secundair
onderwijs en onderzoek.
Aan versterking van het universitair onderwijs wordt gewerkt via diverse programma's. Het
Netherlands Fellowship Programme (NFP) is een beurzenprogramma voor individuele en
groepstrainingen in Nederland. Het staat open voor deelnemers uit 57 landen en biedt
toegang tot programma's voor academische, graadverlenende (Masters, Phd) opleidingen
van een tot enkele jaren en een programma voor diplomacursussen en groepstrainingen op
maat van maximaal een jaar, die geheel of gedeeltelijk door Nederlandse organisaties
worden verzorgd.
Het NPT ( Netherlands Programme for Institutional strengthening of education and
Training Capacity) is gericht op versterking van capaciteit in het hoger en beroepsonderwijs
in 15 partnerlanden. Nederlandse instellingen voeren samen met Zuidelijke instellingen
projectmatige activiteiten uit.
Beide programma's worden uitgevoerd door de NUFFIC (Netherlands organization for
International Cooperation in Higher Education)
Daarnaast ondersteunt Nederland via het Programma Samenwerking Internationale
Instituten (SII) samenwerking tussen circa 20 regionale organisaties en instituten in het
Zuiden. Nadruk ligt op capaciteitsversterking en training binnen het hoger onderwijs in
ontwikkelingslanden, waarbij instituten worden ondersteund die een regionale betekenis
ws192.tmp 3/9
hebben.
9 Op welke wijze wordt aandacht geschonken aan de negatieve effecten van HIV/Aids? 20
Op verschillende manieren wordt aandacht geschonken aan de negatieve effecten van
HIV/Aids. Via de sectorale benadering dringt Nederland er bij de partnerlanden op aan om
aandacht te besteden aan de gevolgen van HIV/Aids in bijvoorbeeld de nationale
onderwijs- en gezondheidsplannen. In de beleidsdialoog met overheden vraagt Nederland
nadrukkelijk aandacht voor het alloceren van extra middelen voor het opleiden van medisch
personeel en onderwijzers om de uitval van staf ten gevolge van aids op te vangen. In
zuidelijk Afrika worden via particuliere organisaties kinderen, die op enigerlei wijze
getroffen worden door aids, toegang gegeven tot scholing, zorg en voeding. In Mozambique
worden de mogelijkheden bekeken om getroffen families te helpen met het verschaffen van
een basisinkomen.
10 Hoe verklaart u de daling van de bijdragen aan onderwijs en Seksuele en Reproductieve 20 37
Gezondheid en Rechten (SRGR) via het multilaterale kanaal?
Investeringen in seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) via het
multilaterale kanaal lopen voor een belangrijk deel via UNFPA, het VN bevolkingsfonds.
In het jaar 2004 werd, in het kader van het Nederlands Voorzitterschap van de EU, een
eenmalige extra bijdrage aan UNFPA geleverd ten behoeve van reproductive health
commodities, zoals voorbehoedmiddelen, inclusief condooms, medicijnen nodig bij
zwangerschap en bevalling, en instrumenten. Vanaf 2006 is deze omgezet in een lagere
maar meerjarige bijdrage van EUR 5 miljoen. Verder is de bijdrage, en daarmee de
toerekening hiervan voor SRGR, aan de internationale financiële instellingen en aan
UNICEF in 2006 lager uitgevallen dan in 2005. Nederland blijft de grootste donor van
UNFPA.
11 Op welke wijze worden SGRG's betrokken in onderwijsplannen? 21
In de partnerlanden met onderwijs als sector wordt bij de ontwikkeling en ondersteuning
van sectorplannen de integratie van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
(SRGR), gender en Hiv&Aids op een structurele wijze aan de orde gesteld. Nederland
speelt een actieve rol en gebruikt de beleidsdialoog met de overheid van deze partnerlanden
om tot gezamenlijke afspraken te komen over de inhoud, uitvoering, procedures en
financiering van de onderwijssectorprogramma's. Hierbij vraagt Nederland nadrukkelijk
aandacht voor zowel kwalitatief goed onderwijs voor meisjes en preventieve
onderwijsprogramma's (gericht op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten), als
voor de impact van HIV/Aids op de kwaliteit van het onderwijs.
12 Wat zijn de ervaringen met de genoemde kennisfora? Worden er stappen ondernomen om 21
verder gevolg te geven aan de ervaringen? Zo ja, wat zijn deze stappen?
De wijze waarop het kennisforum Basic Education functioneert wordt positief beoordeeld
door de diverse organisaties die hieraan deelnemen. Vooral de mogelijkheid om expertise
en ervaringen met partners uit te wisselen die elkaar niet ontmoeten in andere fora wordt
gewaardeerd. Er zijn verschillende werkgroepen actief, die streven naar het gezamenlijk
ontwikkelen en afstemmen van beleid ten einde complementariteit te bewerkstelligen, het
ontwikkelen en uitwisselen van good practices en het uitwisselen van ervaring en kennis en
gezamenlijk initiëren van onderzoek Op basis van deze samenwerking en uitwisseling
worden gezamenlijke activiteiten gepland, die per werkgroep kunnen verschillen. Zo heeft
de werkgroep onderwijs in (post)conflictgebieden een factfinding missie in Zuid Soedan
uitgevoerd om met verschillende partners een gezamenlijke strategie uit te werken. De
werkgroep onderwijs en kwaliteit werkt aan het opstellen van een aantal gezamenlijke
indicatoren voor het meten van kwaliteit in het onderwijs. In 2008 zal een eerste evaluatie
plaatsvinden van het kennisforum en de bijbehorende werkgroepen.
ws192.tmp 4/9
13 Wat wordt concreet verstaan onder de herwaardering van het aspect kwaliteit? 22
Door de vergrote instroom van kinderen in het onderwijs zijn de schoolsystemen in veel
landen onder druk komen te staan: enorme klassen, tekorten aan voorzieningen en
leermiddelen, onvoldoende gekwalificeerde leerkrachten.
Kinderen haken af als de kwaliteit van onderwijs zo slecht is dat ze niets leren waaraan ze
later in hun leven iets hebben om vooruit te komen in de maatschappij. Ontoereikende
kwaliteit is vaak een combinatie van overvolle klaslokalen, te weinig leermiddelen,
irrelevante curricula, te weinig en laaggekwalificeerde en/of onderbetaalde leerkrachten.
Voor meisjes gelden daarbij nog aspecten van veiligheid in en rond school, het ontbreken
van voorzieningen op het gebied van water, sanitaire voorzieningen en hygiëne, en de
beschikbaarheid van te weinig vrouwelijke leerkrachten.
De komende jaren zal dan ook hoge prioriteit worden gegeven aan kwalitatieve verbetering
van het onderwijs om te voorkomen dat kinderen vroegtijdig afhaken. In de dialoog met de
partnerlanden staan zaken op de agenda als: verbetering van de lerarenopleidingen,
salarissen en secundaire voorzieningen, het opleiden van meer vrouwelijke leerkrachten, de
ontwikkeling van goede curricula waarin meer rekening wordt gehouden met de
genderaspecten van onderwijs, zorgen voor een veilige omgeving zonder (seksueel) geweld
door leerkrachten en het bieden van ondersteuning aan meisjes bij het voorkomen van
HIV/AIDS besmetting.
14 Hoe vaak vormt het verbeterde inzicht in capaciteitsopbouw onderdeel van sectorplannen? 22
Welke redenen liggen ten grondslag aan het hanteren van dit uitgangspunt?
In tenminste 7 van de partnerlanden waar onderwijs een sector is (Bangladesh, Burkina
Faso, Ethiopië, Indonesië, Jemen, Mozambique, Zambia) vormt een verbeterd inzicht in
capaciteitsopbouw en daarop gebaseerde strategieën onderdeel van sectorplannen.
In de uitvoering van de onderwijsprogramma's in de partnerlanden wordt veelvuldig
geconstateerd dat de bestaande capaciteit van overheden en andere partners onvoldoende is
om goede resultaten te boeken. Dit vertaalt zich naar een aantal uitdagingen op dit terrein,
zoals onvoldoende management van publieke financiën, onvoldoende absorptiecapaciteit,
onvoldoende uitvoeringscapaciteit, trage bureaucratie, problemen op het gebied van
corruptie, etc. Een geïntegreerde strategie, waarin capaciteitsopbouw een integraal
onderdeel vormt van het sectorbeleid, kan een antwoord geven op de hier genoemde
uitdagingen.
15 De rapportage stelt vast dat in Ethiopië, Mali, Mozambique en Tanzania tussen 2001 en 27
2004 een sterke toename van het aantal kinderen per klas heeft plaatsgevonden en dat er
onvoldoende leraren worden opgeleid om kwalitatief goed onderwijs te geven. Welke
maatregelen bereidt u voor om deze problemen op te lossen?
Maatregelen voor het bestrijden van het lerarentekort worden door de betrokken landen zelf
genomen, in dialoog met en gesteund door de in dat land actieve donorgemeenschap. Per
land moeten strategieën worden ontwikkeld om meer en betere lerarenopleidingen op te
zetten, leerkrachten van goede kwaliteit op te leiden, oude lerarenbestanden op te schonen,
salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden aan te passen. Donoren kunnen voor de
uitwerking van die strategieën extra geld beschikbaar stellen in hun bilaterale programma's
en via het Fast Track Initiative voor onderwijs.
In Ethiopië, bijvoorbeeld, ondersteunt Nederland het Teacher Development Programme,
dat moet leiden tot kwalitatief beter onderricht in de klas en HIV/AIDS preventie.
In Mali steunt Nederland het Investeringsprogramma voor de Onderwijssector PISE II,
waarin de verbetering van de onderwijskwaliteit en verbetering van de
arbeidsomstandigheden van het onderwijzend personeel hoge prioriteit hebben. Om meer
financiële ruimte te scheppen voor de aanstelling van nieuw onderwijzend personeel heeft
Mozambique de salarissen voor nieuwe onderwijzers in het onderwijs naar beneden
ws192.tmp 5/9
bijgesteld.
Nederland zal ook met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) gaan overleggen over de
aan de landen opgelegde salarisplafonds voor personeel werkzaam in de sociale sectoren,
zoals onderwijs, zodat meer fondsen beschikbaar kunnen komen voor nieuwe leerkrachten.
16 Welke interne en externe conservatieve krachten worden bedoeld en zijn de strategische 38
mechanismen van deze krachten bekend?
In partnerlanden en andere ontwikkelingslanden staat het thema seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten steeds meer onder druk van diverse organisaties. Dit betreft
enerzijds lokale oppositie, bijvoorbeeld politieke partijen of religieuze leiders; anderzijds
oppositie die van buitenaf wordt georganiseerd en aangestuurd, zoals door het Vaticaan en
de VS.
De strategieën van deze oppositiekrachten kunnen vele vormen aannemen, evenals de
mechanismen die de oppositie hanteert. Dit vraagt om constante alertheid, snelle inzet en
het voortdurend zoeken naar mogelijkheden om in dialoog te blijven met oppositiekrachten,
en tegelijk de internationale agenda te bewaken.
17 Wat is het relatieve aandeel van het aantal landen waarin SRGR geïntegreerd is in 39
armoedebestrijdingstrategieën? Hoe is de groei hiervan te kenschetsen?
Van de 12 landen waar Nederland steun verleent aan de gezondheidssector, zijn er 7 waar
nu SRGR geïntegreerd is in de armoedebestrijdingstrategieën. Van de resterende 5
beschikken enkele over een expliciete nationale SRGR strategie waaronder Nicaragua sinds
2006.
18 Wat zijn de redenen van de tekortschietende dataverzameling inzake MDG-indicator 17? 43
Met MDG-indicator 17 wordt aangegeven het percentage geboortes dat onder begeleiding
van geschoold gezondheidspersoneel plaatsvindt. Dit gegeven wordt niet routinematig
geregistreerd. Het feit dat veel bevallingen thuis dus niet op een gezondheidspost
plaatsvinden maakt verzameling van de MDG 17 indicator moeilijker. De data moeten met
surveys verzameld worden. Deze surveys zijn echter tijdrovend en duur en worden daarom
niet erg frequent uitgevoerd. Verbeteringen op deze indicator zijn derhalve pas over een
langere periode te meten.
19 Kunt u aangeven welk percentage van de fondsen ter bestrijding van HIV/Aids ingezet is 54
om ook basisgezondheidszorg en bredere nationale planning te versterken?
De Nederlandse bijdrage aan hiv/aids verloopt via verschillende kanalen en partners
waardoor een algemeen percentage van de mate waarin de hiv/aids fondsen bijdragen aan
versterking van basisgezondheidszorg en bredere nationale planning niet te geven is. De
bilaterale bijdrage die in de vorm van sectorale steun wordt gegeven, draagt direct bij aan
versterking van basisgezondheidszorg. In toenemende mate hebben internationale fondsen
voor specifieke ziektes oog voor het belang van goed functionerende basisgezondheidszorg.
Zo worden fondsen van het Global Fund to fight Aids, Malaria and Tuberculosis
(GFATM), waar Nederland aan bijdraagt, in toenemende mate ingezet worden ter
versterking van gezondheidszorg. Het GFATM draagt in Mozambique bijvoorbeeld bij aan
het gezamenlijke programma voor versterking van de gezondheidssector. In andere landen
worden gezondheidsbrede elementen als personeel en infrastructuur gefinancierd. Grofweg
komt de helft van GFATM financiering ten goede aan de bredere gezondheidssector.
De steun die Nederland in een aantal landen geeft aan Nationale Aids Comités heeft
bijgedragen aan verbetering van de nationale aids strategieën en aan de vergroting van de
aandacht voor hiv/aids in armoedebestrijdingsstrategieën en sectorale beleidsplannen.
ws192.tmp 6/9
20 Wat waren de overwegingen SRGR niet te betrekken bij de HIV/Aids/malaria/tbc PPP'en? 54
Het subsidiekader voor productontwikkeling door PPP'en betrof neglected diseases,
aansluitend bij de focus in 2006 van het Nederlandse beleid op hiv/aids, tbc en malaria.
Het subsidiekader beoogt een antwoord te bieden op het falen van de markt; door de
ontbrekende koopkracht in ontwikkelingslanden is de farmaceutische industrie niet
geïnteresseerd te investeren in onderzoek naar en ontwikkeling van vaccins, medicijnen en
diagnostiek voor deze ziektes. De term SRGR dekt de brede lading van seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten en betreft een breed scala van onderwerpen, inclusief
gezondheidsproblemen. Hoewel SRGR op zich een `neglected' thema genoemd mag
worden, kan het moeilijk onder de neglected diseases worden geschaard. Het is een te brede
omschrijving om specifiek aan te kunnen geven in welke producten de markt niet
geïnteresseerd is. De ontwikkeling van microbiciden door het International Partnership for
Microbicides wordt wel door BZ gefinancierd en is van belang voor de bescherming van de
seksuele gezondheid van vrouwen, en haar seksuele partners.
21 Wat wordt verstaan onder speciale aandacht voor de uitvoeringscapaciteit op decentraal 62
niveau?
De capaciteit voor de uitvoering en de coördinatie van dienstverlening op het niveau van
districten en lager is veelal gering. Dit vertaalt zich in gebrekkige infrastructuur en
medische voorzieningen, transport en vooral een tekort aan goed medisch personeel. De
geringe capaciteit op uitvoerend niveau beperkt dan ook de toegang van armen tot
kwalitatief redelijke zorg. Verder vraagt de bestrijding van hiv/aids een aanpak die zich niet
beperkt tot de gezondheidsector. Naast de lokale overheid zijn hierbij
gemeenschapsorganisaties, maatschappelijke organisaties en de private sector betrokken.
De afstemming en coördinatie van deze activiteiten doet een beroep op de capaciteit van
lokale overheden. Dat betekent dat er extra aandacht nodig is voor versterking van deze
lokale capaciteit. Deels gebeurt dit via de Nederlandse steun aan de gezondheidssector. Ook
de steun die Nederland in een aantal landen geeft aan het ministerie dat verantwoordelijk is
voor lokale overheid draagt bij aan de oplossing van deze problematiek.
22 Hoe vaak ontbreekt de noodzakelijke reservering van financiële middelen voor onderhoud 97
of vervanging? Hoe vaak is adequaat beheer een obstakel?
De kamervraag verwijst naar de impactevaluatie van het door Nederland gesteunde
programma voor drinkwater en sanitaire voorzieningen in Shinyanga, Tanzania.
Uit de onderzoeksbevindingen is gebleken dat de meeste Water User Groups (meer dan
90%) in de steekproef op de gezamenlijke bankrekening en/ of in een groepfonds alleen
voldoende middelen hebben voor zeer kleine reparaties. Ook al beschikt de groep over
voldoende geld voor reparaties dan nog ontbreken de middelen voor vervanging van
bijvoorbeeld de handpomp. In de praktijk wordt vaak op het moment dat er onderhouds- en/
of reparatiekosten zijn, een beroep gedaan op de leden om bij te dragen aan de kosten.
Een belangrijke indicatie voor adequaat beheer van de watervoorzieningen is het percentage
functionerende voorzieningen. Op dit moment is dit ongeveer 90 %. Een aandachtspunt
vooral voor de langere termijn is de reservering van financiele middelen door de
verantwoordelijke Water User Group voor onderhoud en vervangingsinvesteringen.
Uit de onderzoeksbevindingen is gebleken dat de meeste Water User Groups (meer dan
90%) in de steekproef op de gezamenlijke bankrekening en/ of in een groepfonds alleen
voldoende middelen hebben voor kleine reparaties. Ook al beschikt de groep over
voldoende geld voor reparaties dan nog ontbreken de middelen voor vervanging van
bijvoorbeeld de handpomp. In de praktijk wordt vaak op het moment dat er onderhouds- en/
of reparatiekosten zijn, een beroep gedaan op de leden om bij te dragen aan de kosten.
23 Op welke wijze draagt Nederland op het gebied van goed bestuur en mensenrechten bij aan 102
bewustwording onder de verschillende belangengroepen?
ws192.tmp 7/9
Processen van bewustwording, vooral ook in landen waar politieke wil tot verbetering van
goed bestuur en mensenrechten beperkt is, worden gestimuleerd via allerlei lokale
organisaties en instellingen. Over het algemeen kunnen donoren daar goed op inspelen.
Voorbeelden zijn niet-gouvernementele organisaties (bijvoorbeeld organisaties van
minderheden of anti-corruptienetwerken), mensenrechtenorganisaties, kerkelijke
instellingen, de media maar ook onderdelen van overheidsorganisaties zoals de rekenkamer,
de ombudsman of een mensenrechtencommissie.
De aan de resultatenrapportage toegevoegde landenfiches geven daarvan vele voorbeelden.
24 Welke maatregelen bereidt u voor om de steun aan de private sector in partnerlanden te 119 129
verhogen, aangezien uit hoofdstuk 8 blijkt dat Nederland slechts in 12 van de 36
partnerlanden actief is op het terrein van de private sector en daaraan, in weerwil van een
AIV-advies van 2005, relatief weinig geld aan besteedt?
De totale uitgaven voor Private Sectorontwikkeling via het bilaterale en multilaterale kanaal
zijn substantieel met EUR 410,7 miljoen in 2006. Private sector ontwikkeling is hiermee,
na onderwijs, de meest omvangrijke thematische besteding. De resultatenrapportage gaat
inderdaad in op 12 partnerlanden. Nederland is uiteraard in meer dan 12 landen van de 36
partnerlanden actief op het gebied van private sectorontwikkeling. In de genoemde 12
landen heeft Nederland echter een omvangrijk bilateraal programma. Het totaal van de
bilaterale uitgaven in de partnerlanden op het gebied van private sector ontwikkeling
bedraagt EUR 81,5 miljoen in 2006. Daarnaast worden een aantal zeer grote en kleinere
programma's vanuit Den Haag aangestuurd die ook leiden tot activiteiten in partnerlanden,
zoals ORET, PSOM en ondersteuning via de FMO (totaal EUR 240 miljoen in 2006).
Tenslotte is het multilaterale kanaal een belangrijke speler voor de verbetering van de
private sector ontwikkeling (EUR 89,0 miljoen in 2006).
Het Nederlandse aandeel van private sector ontwikkeling in de bilaterale verplichtingen ligt
enigszins lager dan het gemiddelde voor de gehele OESO/DAC in 2005 (de OESO/DAC
rapporteert alleen over verplichtingen en niet over uitgaven). Echter, dit hogere
gemiddelde percentage voor alle lidstaten wordt grotendeels veroorzaakt door landen als
Denemarken, Duitsland en Japan. Nederland heeft echter een groter deel van de begroting
bestemd voor private sector ontwikkeling dan landen als het Verenigd Koninkrijk en
Zweden en kent eenzelfde percentage als bijvoorbeeld Noorwegen en de Verenigde Staten.
25 Welke reden kunt u aangeven voor de moeizame donorencoördinatie ten aanzien van de 121
private ontwikkeling, zoals bijvoorbeeld in Ethiopië?
In Ethiopië staat private sector ontwikkeling nog niet zo lang op de agenda, noch van de
overheid noch van donoren. De context was ingegeven door een zeker wantrouwen van de
Ethiopische overheid jegens de private sector. Voor zover donoren actief konden zijn, was
dit op individuele basis en in niches, voortkomend uit activiteiten in andere sectoren als
rurale ontwikkeling.
De Business Climate Indicators geven aan dat de situatie de afgelopen jaren aanmerkelijk is
verbeterd, zij het niet sectorbreed. De ontwikkelingen in donorcoördinatie weerspiegelen
dit beeld: selectieve groei, waarbij opkomende toenadering tussen donoren een pas op de
plaats maakte in 2005/6 door stagnatie in het democratiseringsproces. Pas de laatste tijd
vindt meer uitwisseling plaats waarbij versnipperde initiatieven opnieuw worden opgepakt.
Initiatieven van overheidszijde (2003) om een public private business forum te lanceren
waren bemoedigend maar leden schipbreuk op een te dirigistische insteek en het al eerder
genoemde gebrek aan vertrouwen in de private sector. Maar ook hier gloort hoop.
Gedurende de laatste twee, drie jaren maakte de tuinbouwsector een spectaculaire groei
door, met name de snijbloemenbranche. Dit werd mede vanuit Nederland mogelijk gemaakt
door inzet van OS-instrumenten als PSOM. De als positief ervaren betrokkenheid wordt nu
vertaald in het bevorderen van publiek-private partnerschappen, eerst binnen de
bloemensector; uitbreiding naar bredere fora aan de hand van deze best practice in
ontwikkeling wordt actief gezocht, maar kan niet sneller gaan dan de deelnemende
instanties in de publieke en private sfeer. Over deze ontwikkeling onderhoudt Nederland,
vanuit vooral de tuinbouwervaring, contact met andere donoren om kansen te identificeren
ws192.tmp 8/9
en te benutten.
ws192.tmp 9/9
Ministerie van Buitenlandse Zaken