ChristenUnie


Bijdrage debat over de zorgverzekeringswet

Bijdrage debat over de zorgverzekeringswet

donderdag 07 juni 2007 12:09

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Terecht heeft u aan het begin van de vergadering opgemerkt dat wij geen schriftelijke inbreng hebben geleverd. Dat kwam niet voort uit desinteresse, maar uit onvermogen. Wij hebben de nota en het verslag met interesse gelezen. Ik hoop het goed te maken met mijn inbreng vanavond en te laten zien dat wij het onderwerp uitermate serieus nemen.

De voorzitter: Daaraan twijfelen wij niet. U hoeft ook niets goed te maken. Ik heb het alleen willen markeren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik had er voor de beeldvorming behoefte aan om dit te melden.

Begin april stond een bericht in het Financieele Dagblad met de kop "Politiek aan zet voor wanbetalers zorgverzekering". Het bericht ging over de groeiende groep mensen die hun ziektekostenverzekering niet betalen. Vanaf 1 juli 2007 mogen zorgverzekeraars chronische wanbetalers royeren. Hierdoor dreigen veel van deze mensen onverzekerd te raken. Volgens de meest recente berekeningen van het CBS waren er op 1 mei 2006 al 241.000 onverzekerden. Dat is weliswaar geen stijging ten opzichte van de situatie die bestond voor het in werking treden van de nieuwe zorgverzekeringswet, maar de invoering van de verzekeringsplicht voor iedereen heeft evenmin tot de beoogde daling van het aantal onverzekerden geleid.

Voor dit probleem is inderdaad een politieke oplossing nodig. Voorkomen moet worden dat de premiebetaler uiteindelijk opdraait voor de ziektekosten van de onverzekerde. Het solidariteitsbeginsel dat de basis vormt van het zorgstelsel, zou daardoor worden ondermijnd. Ook mogen de zorgverzekeraars en zorgaanbieders niet de rekening gepresenteerd krijgen van de negatieve effecten van het nieuwe zorgstelsel waarin een groter beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van mensen.

In beginsel steunt de fractie van de ChristenUnie de voorgestelde oplossing die bestaat uit een verzwaring van het incassoregime in combinatie met een wijziging van Zorgverzekeringswet waardoor de mogelijkheid die verzekerden hebben om over te stappen naar een andere verzekeraar wordt opgeschort zolang sprake is van een premieschuld. De fractie van de ChristenUnie plaatst hierbij echter nog wel een aantal kritische kanttekeningen.

Mijn fractie vraagt zich af of de voorgestelde maatregelen voldoende zijn om het probleem tijdig op te lossen. Het wijzigingsvoorstel komt laat. Daarvoor bestaan gegronde redenen. Wij memoreren het gebrek aan urgentie bij het vorige kabinet, maar ook de tijd die nodig was na het aantreden van een nieuw kabinet. Het blijft een feit dat de wetswijziging niet meer voor 1 juli 2007 kan worden gerealiseerd. Is het de bedoeling dat het protocol onafhankelijk hiervan wel per 1 juli in werking treedt? Blijft het ook op basis van dit protocol voor zorgverzekeraars mogelijk om wanbetalers na anderhalf jaar te royeren?

Kan hiermee verder wel worden voorkomen dat per 1 juli 2007 toch grote groepen mensen onverzekerd raken en dat zich dit in de verdere toekomst ook weer zal voordoen? Ik hoor graag een antwoord op deze vragen van de minister.

De invoering van de verzekeringsplicht voor iedereen en de maatregelen in het kader van het rapport "Zorg verzekerd" hebben niet geleid tot een daling van het aantal onverzekerden. Er zijn dus aanvullende maatregelen nodig. Welke maatregelen gaat de minister concreet nemen om het aantal onverzekerden terug te dringen?

Naast het protocol en de wetswijziging komt de minister met een aanvullend pakket maatregelen om wanbetaling bij de zorgverzekering structureel terug te dringen. De overheid moet de mogelijkheid krijgen om ter vervanging van de zorgpremie een bedrag in te houden op het inkomen van de wanbetaler. Er moet verder beslag kunnen worden gelegd op de zorgtoeslag. Wie kan er echter beslag leggen op deze zorgtoeslag? Kan de zorgverzekeraar dit doen?

De minister wil eerst de samenstelling van de groep wanbetalers in kaart brengen, voordat hij een definitief besluit neemt over invoering van de maatregel om rechtstreeks op het inkomen van de wanbetaler een vervangende nominale premie te heffen. Moet ik hieruit afleiden dat de minister van mening is dat daarbij een uitzondering zou moeten worden gemaakt voor mensen met een laag inkomen, bijvoorbeeld voor uitkeringsgerechtigden? Het is inderdaad belangrijk dat er snel meer duidelijkheid komt over de samenstelling van de groep wanbetalers. Deze gegevens zijn nodig om te kunnen beoordelen of er meer gerichte maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat betalingsproblemen ontstaan. Ook bieden de gegevens meer zicht op de sturingsmogelijkheden van de overheid. Wanneer denkt de minister deze gegevens te hebben?

Volgens de fractie van de ChristenUnie is er een verschil tussen mensen die alleen schulden hebben bij de zorgverzekeraar, de free-riders en mensen die gevangen zitten in een veel grotere schuldenproblematiek. Freeridergedrag moet stevig worden aangepakt, maar voor mensen die met grote schulden kampen, kan soms een andere aanpak nodig zijn om de problemen niet verder te vergroten. Gemeenten hebben vaak een goed inzicht in de situatie waarin deze mensen verkeren. Met verhuurders en energiebedrijven worden al vaak minnelijke regelingen getroffen voor mensen met grote schulden. De fractie van de ChristenUnie dringt er bij de minister op aan om gemeenten bij het incassotraject te betrekken en te bezien of, als dit nodig is, ook met zorgverzekeraars een minnelijke regeling kan worden getroffen. Hierbij zou de overheid de zorgverzekeraars eventueel kunnen compenseren voor gederfde premie-inkomsten. Ik vraag de minister om ook op dit punt te reageren.