Artsen zonder Grenzen: dringend massale hulp in Tsjaad nodig
08.06.2007 / 12:43 / Rubriek: Buitenland / Organisatie: Artsen zonder grenzen
Artsen zonder grenzen
Artsen zonder Grenzen belemmerd in bieden van noodhulp
Amsterdam, 8 juni 2007 - De internationale hulp in Tsjaad is nog steeds uitermate
ontoereikend. Daarnaast ondervindt Artsen zonder Grenzen verschillende belemmeringen om
haar activiteiten uit te breiden. Uit een onderzoek van Artsen zonder Grenzen blijkt dat
er sprake is van ernstige ondervoeding. Het is van het hoogste belang dat het onderkend
wordt dat er zich een grote crisis in het oosten van Tsjaad afspeelt; hulporganisaties
moeten onmiddellijk grootscheeps in actie komen en de Tsjadische overheid moet
humanitaire hulp doorgang geven, aldus medische noodhulporganisatie Artsen zonder
Grenzen.
De laatste anderhalf jaar zijn er zware, dodelijke aanvallen uitgevoerd op dorpen in het
oosten van Tsjaad. 150 duizend mensen zijn in allerijl gevlucht en verkeren in een
groeiende humanitaire crisis. Ze leven in - vaak onveilige - kampen in provisorische
hutjes met een tekort aan voedsel, water en toegang tot medische zorg.
Epicentre, het epidemiologisch onderzoeksbureau van Artsen zonder Grenzen, onderzocht in
mei de situatie in de kampen rond de stad Goz-Beïda. Hieruit bleek dat
één op de vijf kinderen ernstig ondervoed was en dat de sterftecijfers
tussen 30 maart en 20 mei catastrofaal zijn. Tot voor kort hebben vele (hulp)organisaties
in Tsjaad zich vooral gericht op de vluchtelingen uit Darfur en minder op de gevluchte
Tsjadiërs. In april lanceerde OCHA, het VN-kantoor voor Coördinatie van
Humanitaire Zaken, uiteindelijk een drie-maanden noodplan, maar de doelstellingen wat
voedsel, water en onderdak betreft zijn onvoldoende.
'In Goz-Beïda ontvangen de gevluchte Tsjadiërs 3 tot 8 liter water per persoon
per dag, terwijl zij 20 liter zouden moeten hebben. Rond de 500 ondervoede kinderen
worden behandeld, maar uit ons onderzoek blijkt dat er nog veel meer kinderen behandeling
nodig gaan hebben als er niets aan de situatie wordt gedaan,' verklaart Jan Peter
Stellema, landencoördinator voor Artsen zonder Grenzen in Tsjaad. 'Dit beleid
waarbij de hulp voor de Tsjadiërs op 'rantsoen' wordt gegeven is onacceptabel.'
Artsen zonder Grenzen heeft projecten in Dogdoré, Goz-Beïda, Adé,
Koukou en Kerfi en breidt haar activiteiten uit. Op bepaalde plaatsen echter, heeft
Artsen zonder Grenzen te maken met aanzienlijke beletsels. Ondanks herhaald aandringen
weigeren autoriteiten toestemming te geven aan Artsen zonder Grenzen om een
kinderziekenhuis te openen in Goz-Beïda; in het kinderziekenhuis wil de
hulporganisatie zich vooral richten op het behandelen van ondervoede kinderen.
De verwachting is dat de situatie voor de mensen in de nabije toekomst zal verslechteren:
eind juni begint het regenseizoen, meer mensen zullen dus malaria krijgen en
diarreeziekten zullen uitbreken. Artsen zonder Grenzen vreest ook dat de ondervoeding
significant zal toenemen. Om een humanitaire ramp te voorkomen moet er dringend actie
worden ondernomen: er moeten meer medische voorzieningen komen, watertoevoer moet worden
verbeterd en er moet voedselhulp komen.