Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst VNG-congres
6 juni 2007
Inleiding
Een bijzonder moment. Mijn eerste VNG-congres als minister. Niet mijn
eerste VNG-congres. Nog niet zo lang geleden zat ik - en dat geldt ook
voor de staatssecretaris - tussen u in. Ik weet hoe u zich voelt. Dat
heeft een paar voordelen.
Zo weet ik dat ik niet te lang moet spreken. Zo'n congres is bijna
ondraaglijk zwaar en we zitten voor de lunch.
Ik weet ook dat ik voorzichtig moet zijn met het maken van grappen.
Voor je het weet staat er weer een circustent op het Malieveld.
Het belangrijkste echter: ik weet waar ik het over heb. Ik kan als
minister gebruik maken van mijn lokale ervaring. En dat ga ik ook
doen. Niet alleen vandaag bij dit congres. Maar de hele
kabinetsperiode. En wat is nou het aardige? Hetzelfde geldt voor de
staatssecretaris. Ook zij wil die lokale ervaring in praktijk brengen.
En als wij daarvan afwijken houdt u ons bij de les.
Drie voornemens
Wat houdt die lokale ervaring dan in? Laat ik een paar dingen noemen.
Ik weet dat je als burgemeester het Rijk niet altijd als helpende
hand, maar juist als hindermacht ervaart. Ik weet dat de afstand tot
Den Haag veel te groot kan zijn. Ik weet dat je als burgemeester soms
niet toe komt aan alle pakken papier die vanuit Den Haag komen. Of de
relevantie ervan in twijfel trekt.
Aan de andere kant: ik weet ook dat je Den Haag niet groter moet maken
dan het is. Als lokaal bestuurder kun je de regie in handen nemen.
Omdat je de problemen goed kent en de mensen die het kunnen oplossen.
Bestuurskracht komt niet uit Den Haag. Bestuurskracht zit vooral in
uzelf.
Met die lokale ervaring als bagage, heb ik mezelf als minister een
paar voornemens gemaakt. Noem het voor mijn part een manifest. Het
manifest Ter Horst/Bijleveld. Het is heel kort. Drie voornemens waar
ik en de staatssecretaris aan gaan werken.
Eén. Vertrouwen en ruimte geven. Gemeenten moeten meer zelf kunnen
bepalen. Decentralisatie is hierbij het kernwoord.
Twee. Versterken van het lokale bestuur. Decentralisatie heeft alleen
succes met sterke gemeenten. Gemeenten die hun eigen kracht
organiseren. Bestuurskracht is hier het kernwoord.
Drie. Eén presterende overheid. Daar moeten we naartoe. Dat geldt voor
zowel het rijk als de gemeenten. We moeten elkaar kunnen aanspreken op
heldere resultaten. We moeten elkaar kunnen bereiken. Binnen het rijk
wil ik voor u - voor de gemeenten - de minister zijn. De minister die
u kunt aanspreken als we het te ingewikkeld maken. Of als we regels
bedenken die niet uitvoerbaar zijn.
Drie voornemens waar u ons aan mag houden.
Daar hoort nog een algemeen uitgangspunt bij, een grondhouding die
zowel voor u als voor mij geldt. En die luidt: laten we terugkeren
naar de inhoud. Onderlinge discussies en twisten over bevoegdheden
zitten bestuurskracht, vertrouwen en een presterende overheid in de
weg. De burger ziet de overheid als een geheel. Niemand is gebaat met
over elkaar heen buitelende bestuurslagen.
Toelichting: eerste voornemen
Op basis van die grondhouding en drie voornemens gaan we aan de slag.
Laat ik puntsgewijs toelichten hoe ik dat voor me zie.
Allereerst vertrouwen en ruimte geven. Abstracte begrippen. Maar we
gaan dit concreet invullen. Het kabinet zet de komende jaren stevig in
op decentralisatie. We doen dat steviger dan vorige kabinetten.
Waarom? Omdat veel maatschappelijke problemen, lokale problemen zijn.
- `Glokalisering' noemt Van Aartsen het - En die vragen dan ook om een
lokale aanpak. Een aanpak waarbij lokale overheden vanuit een sterkere
autonome positie kunnen werken. Meer ruimte krijgen om eigen
prioriteiten te stellen.
De honderd dagen hebben dit alleen maar bevestigd. Wat dat betreft is
die kanteling binnen de overheid - waar Van Aartsen het over heeft -
in gang gezet.
Het heeft - in die honderd dagen - ook al tot concrete afspraken
geleid. Er is een akkoord met de gemeenten over uitgeprocedeerde
asielzoekers. Er is een akkoord over het terugdringen van het aantal
mensen in de bijstand. De financiële baten die voortvloeien uit minder
uitkeringen kunt u zelf besteden.
De weg van de inhoud. Met de bestuursakkoorden zijn we op die weg. Een
paar onderdelen daaruit:
- Er komt een participatiefonds. We gaan het werkdeel van de Wet Werk
en Bijstand, de inburgeringsgelden en de volwasseneneducatie bundelen.
Er komt zo meer ruimte voor u om mensen te laten deelnemen aan de
samenleving. Gemeenten hoeven zich niet meer op drie verschillende
wijzen te verantwoorden aan drie verschillende ministeries.
- Armoedebeleid. Meer ruimte, meer vrijheid. Gezinnen met kinderen
kunt u voortaan zelf bijzondere bijstand verlenen zonder dit per geval
te moeten beoordelen. Ook krijgt u meer vrijheid om mensen die
langdurig in de bijstand zitten, een toeslag te geven.
- Jeugdbeleid. Het gemeentelijk jeugdbeleid gaan we versterken. Er
komen zo snel mogelijk gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin. Zij
vormen de spil in het jeugdbeleid. Taken en geldstromen worden
gebundeld. Er komen pilots waarin gemeenten en provincies samen
bekijken op welke manier jeugdzorg het best tot z'n recht komt. - U en
ik weten dat de rol van gemeenten hierbij cruciaal is.
- Ander punt: voor- en vroegschoolse educatie. Belangrijk om
taalachterstand en schooluitval te voorkomen. De voorwaarden van het
Rijk vervallen, de middelen komen in het Gemeentefonds. U kunt bij
taalachterstand direct actie ondernemen zonder verantwoording aan het
Rijk.
- Over specifieke uitkeringen en regelingen gesproken: we gaan flink
schrappen. In het coalitieakkoord stond als streefgetal 50%.
Ik kan u zeggen: dat halen we ruim. Ik noem er een paar: zwerfafval,
industrielawaai, milieudrukvermindering, kwaliteitsimpuls
badplaatsen, bommenregeling...
U zult ze nog gaan missen...
Uit mijn eigen portefeuille en die van de staatssecretaris noem ik
nog:
- Diversiteit: Niet alleen meer vrouwelijke burgemeesters. Maar in
2011 hebben rijk, provincies en gemeenten een diverser
personeelsbestand. Geen vrijblijvende doelstelling.
- Terugdringing administratieve lasten. Het Rijk gaat snoeien in de
wetgeving die gemeenten belemmert om administratieve lasten te
verminderen. U kunt straks niet meer zeggen dat het aan ons ligt. Op
kosten van het Rijk kunt u de regelgeving van uw gemeente laten
doorlichten.
- Op veiligheid kom ik nog uitvoeriger terug.
Met andere woorden: er is een beweging in gang gezet vanuit het Rijk
naar de gemeenten. Alle akkoorden of bijna akkoorden zijn gebaseerd op
één centraal begrip: vertrouwen. Over en weer.
Ook op financieel gebied. Meer dan voorheen zullen gemeenten ruimte en
grip krijgen om te kunnen presteren.
- De bestaande limitering van de OZB schaffen we af. Ook een
trendbreuk met vorige kabinetten. Wel spreken we af dat u gezamenlijk
binnen zekere grenzen blijft. Geen opgelegde beperkingen, maar
vertrouwen. Dit vertrouwen moet u wel publiekelijk winnen. Wat dat
betreft heeft u nog een weg te gaan.
Tweede voornemen
Vertrouwen en ruimte geven. Decentralisatie. Dat was het eerste
voornemen. Het tweede gaat over bestuurskracht. Veelbelovend dat u
dit als centraal thema nam voor dit congres.
Waarom hecht ik daar zo'n belang aan?
Decentralisatie is een kernwoord, maar geen toverwoord. Het
veronderstelt een sterk lokaal bestuur. We hebben sterke gemeenten
nodig die hun rol kunnen waarmaken.
Het Rijk zit niet op uw stoel. Daar zit u zelf op. Maar blijft u er
niet op zitten. Van u wordt initiatief verwacht. Regie. Waarom? U kent
de problemen, de instanties en de mensen in het veld het beste.
Het is een eigen ervaring uit het grotestedenbeleid. U heeft dit
onlangs in het NRC kunnen lezen, en het spreekt me erg aan: `Krachtige
personen kunnen het verschil maken. Vindt die mensen en geef ze
rugdekking.' Ik sluit me daar volledig bij aan. Begrippen als
decentralisatie en bestuurskracht zijn abstract. Het gaat om de mensen
die het werk doen. De leerplichtambtenaar, de jeugdwerker, de
wijkagent.
U kunt ze bij elkaar brengen rond een urgent probleem. Het verbeteren
van de wijken, veiligheid, het tegengaan van polarisatie en
radicalisering. Het rijk levert de wettelijke mogelijkheden, de
financiële basis, zonodig de kennis. U neemt de regie, stuurt aan op
resultaat en geeft aan welke belemmeringen u tegenkomt.
Bestuurskracht krijg je niet alleen doorbinnen je gemeente de regie te
nemen. Het gaat ook om samenwerking tussen gemeenten. Wanneer u de
slagkracht zelf niet heeft, ga ik ervan uit dat u die samen met andere
gemeenten tot stand brengt. Schaalvergroting door samenwerking of door
samengaan.
Ik ben het dan ook helemaal eens met Ralph Pans als hij in Buitenhof
zegt: `Meer verantwoordelijkheid moet hand in hand gaan met
professionelere gemeentes'. Ik ben het eens met de strekking van Van
Aartsen: `meer taken brengen een grotere schaal met zich mee'. Het is
met andere woorden een gezamenlijke overtuiging.
Laat ik in dat verband het H-woord erbij halen. Herindeling. Ik wijs
weer op mijn en hopelijk ook uw grondhouding: terug naar de inhoud.
Het doel staat voorop: gemeenten die krachtig genoeg zijn om hun taken
aan te kunnen.
Dat hoeft niet altijd te slaan op schaalvergroting. Ook culturele
aspecten spelen mee, verminderen van bureaucratie, de kwaliteit van
bestuurders, het betrekken van burgers. Ook dat is een vorm van
bestuurskracht.
Maar als u schaalvergroting en herindeling noodzakelijk acht voor
voldoende bestuurskracht, dan willen we dit aan alle kanten
ondersteunen. Niet met opgelegde operaties, maar met
bestuurskrachtmetingen en financiële doorrekeningen. We willen het u
makkelijker maken.
Derde voornemen
Ik heb de eerste twee voornemens toegelicht. Het derde heeft als doel:
één presterende overheid. In de bestuursakkoorden gaat het om de
prestaties waar we elkaar aan kunnen houden. Het gaat er uiteindelijk
om wat de mensen merken van hun overheid. Zij denken niet in termen
van nationale of lokale overheid. Zij denken in termen van resultaat.
Van merkbaar effect.
Veiligheid
Ik wil daarom apart stilstaan bij een cruciale taak van de overheid:
zorgen voor een veilige samenleving.
De doelstelling is helder: 25 % reductie van criminaliteit en overlast
in 2010 ten opzichte van 2002. Landelijke cijfers, maar ook hierbij:
een lokale aanpak. Veiligheid begint lokaal. Ik zie dan ook niet veel
in een structuurdiscussie over een nationale politie. Die energie
kunnen we beter besteden. Maar de korpsbeheerders moeten dan wel laten
zien dat het hen ernst is met samenwerking.
Veiligheid is echter niet het domein van alléén de politie. Ook
woningcorporaties, onderwijs- en jeugdinstellingen spelen een rol.
De gemeente heeft hier het beste zicht op. U kent de problemen, u kent
de partijen die het kunnen oplossen. U krijgt dan ook het vertrouwen
en de ruimte om resultaten te boeken. Een concreet instrument hierbij
is een wettelijke verankering van die regierol van gemeenten. Die komt
er, mede op uw verzoek. Dit jaar is er een wetsvoorstel.
Soms is een duw in de goede richting nodig. Omwille van die
prestaties. Als ik constateer dat het stagneert, dan mag u zo'n duw
van mij ook verwachten.
Bijvoorbeeld op het punt van de veiligheidsregio's. Gemeenten zijn
vaak te klein om zich goed te kunnen voorbereiden op alle typen rampen
en crises. Samenwerking is dringend nodig. De wettelijke voorzieningen
komen eraan. Voor de zomer ligt het wetsvoorstel veiligheidsregio's
bij de Tweede Kamer.
Maar het punt is: u hoeft daar niet op te wachten. Dat kunnen we ons
niet veroorloven. De rampen-en crisisbeheersing is nog lang niet op
orde. Ik heb het betiteld als een 6- gemiddeld. Ik heb mij voorgenomen
het in twee jaar op een 7+ te brengen.
Het ontbreken van een grote ramp kan het urgentiegevoel doen
verdampen. Maar u weet net als ik: je moet het dak repareren als de
zon schijnt.
Daarom wil ik convenanten sluiten met de regio's. Meerjarige
convenanten met de regio's waarin ik afspraken wil maken in welk tempo
zij op het vereiste niveau komen.
De brandweer is daarvoor onmisbaar. In het regeerakkoord staat dat er
geen wettelijke verplichting komt tot regionaliseren van de brandweer.
Dat neemt niet weg dat ik een groot voorstander ben van een brandweer
op regionale schaal. Daarom wil ik in de convenanten ook afspreken om
zoveel mogelijk brandweertaken regionaal te organiseren. Ik zie anders
onvoldoende mogelijkheden om de brandweer en de rampen- en
crisisbeheersing op het vereiste niveau te krijgen.
Slot
Tot slot. Ik heb u onze voornemens als nieuwe minister en
staatssecretaris duidelijk gemaakt. Het moet helder zijn wat u van ons
kunt verwachten. Het moet helder zijn wat wij van u mogen verwachten.
Niet omdat we met een soort gezelschapspel bezig zijn, maar omdat de
bevolking rekent op één effectief openbaar bestuur. Een overheid van
en voor iedereen.
Met het ondertekenen van de bestuursakkoorden zetten we de goede toon.
Ik zie het als een stevige basis voor de komende periode. Niet vanwege
het stuk papier. Maar vanwege wat eruit spreekt. De gezamenlijkheid,
de resultaatgerichtheid en het vertrouwen over en weer.
Laten we zorgen dat het akkoord geen slotakkoord is, maar het begin
van een mooi concert.
De toon is gezet, de muziek volgt.
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties