Gezondheidsraad Nederland
Verzekeringsgeneeskundige mediprudentie
De verzekeringsgeneeskundige oordeelsvorming kan, behalve door
verzekeringsgeneeskundige protocollen, ook ondersteund en verder
ontwikkeld worden door de opbouw van `mediprudentie'. Dat was één van
de conclusies van de Gezondheidsraad in het advies Beoordelen,
behandelen, begeleiden. Medisch handelen bij ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid. Met het advies Verzekeringsgeneeskundige
mediprudentie geeft een commissie van de Gezondheidsraad gehoor aan
het verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede
namens zijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, om met de
ontwikkeling van mediprudentie een begin te maken.
Verzekeringsgeneeskundige mediprudentie omschrijft de commissie als:
`een algemeen toegankelijke, dynamische verzameling van
geanonimiseerde en deskundig becommentarieerde
verzekeringsgeneeskundige rapportages'. In feite gaat het om een vorm
van medische casuïstiek die eerst en vooral tot doel heeft de
consensusvorming te bevorderen, in de verzekeringsgeneeskundige
beroepsgroep, over wat in concrete, individuele gevallen een juiste
beoordeling is. De verzekeringsgeneeskundige mediprudentie vervult
hiermee, mede dankzij haar algemene toegankelijkheid, drie met elkaar
samenhangende functies: verzekeringsgeneeskundige
kwaliteitsbevordering, bevordering van rechtsgelijkheid en
rechtszekerheid van de beoordeelden en bevordering van de
transparantie van de verzekeringsgeneeskundige beroepsuitoefening.
De commissie formuleert een aantal aandachtspunten die bij het
schrijven en beoordelen van commentaren bij verzekeringsgeneeskundige
rapportages van belang zijn, tezamen vormend het `Toetsingskader
verzekeringsgeneeskundige mediprudentie'. Zij volgt daarbij de vier
beoordelingstaken die zij eerder in de verzekeringsgeneeskundige
protocollen onderscheidde, waarbij ze de kerntaak van de
verzekeringsarts voorop plaatst. Achtereenvolgens komen aan de orde de
beoordeling van de functionele mogelijkheden, de beoordeling van de
sociaal-medische voorgeschiedenis, de beoordeling van het te
verwachten beloop en de beoordeling van de lopende en geïndiceerde
behandeling. Daarnaast wordt in het toetsingskader aandacht besteed
aan de dilemma's die in een casus aan de orde kunnen zijn, aan de
vergelijking met bestaande mediprudentie en jurisprudentie en aan de
aanbevelingen die aan de analyse van de casus verbonden kunnen worden
- om kennislacunes te dichten, richtlijnen of protocollen te herzien
of uitvoeringsorganisatie of wetten aan te passen.
Parallel aan de ontwikkeling van het toetsingskader besprak de
commissie zelf een twaalftal verzekeringsgeneeskundige rapportages.
Tegelijk met dit advies verschijnt een bundel met concrete
`verkenningen' van het door de commissie voorgestane
mediprudentie-concept, waarin vier van deze rapportages, met de
daarbij door de commissie geformuleerde commentaren, een plaats hebben
gevonden. In het advies doet zij kort verslag van de belangrijkste
leerpunten die uit deze vier commentaren naar voren komen. Ze laten
zien dat de ontwikkeling van mediprudentie inderdaad een bijdrage kan
leveren aan de kwaliteitsbevordering van de verzekeringsgeneeskunde.
In het laatste hoofdstuk van het advies zet de commissie haar ideeën
uiteen over hoe een levensvatbare ontwikkeling van
verzekeringsgeneeskundige mediprudentie gestalte zou kunnen krijgen.
Zolang zich geen duidelijke mediprudentie-traditie gevestigd heeft,
ziet zij een belangrijke rol weggelegd voor een multidisciplinaire
`commissie Mediprudentie' van de beroepsverenigingen van
verzekeringsartsen. Deze commissie zou een belangrijke rol moeten
krijgen in de selectie en anonimisering van rapportages die aan de
ontwikkeling van mediprudentie kunnen bijdragen. Zij zou anderen
moeten stimuleren om commentaren bij deze rapportages te schrijven,
zelf bij gelegenheid ook als commentator kunnen optreden en vervolgens
zorg moeten dragen voor de publicatie, als verzekeringsgeneeskundige
mediprudentie, van die rapportages met commentaren die daarvoor,
gezien het Toetsingskader, in aanmerking komen.
De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle
mediprudentie-ontwikkeling is dat het besef van het belang ervan breed
gaat leven in de verzekeringsgeneeskundige beroepsgroep. Bijdragen aan
en gebruikmaken van mediprudentie zullen beide hun plaats moeten
krijgen in opleiding, deskundigheidsbevordering, kwaliteitsbewaking,
intercollegiale toetsing en dergelijke. De tijd die daarvoor nodig is
zal in voldoende mate beschikbaar moeten zijn.
Tot besluit wijst de commissie op het belang van wetenschappelijk
onderzoek. Onderzoek is essentieel om de verzekeringsgeneeskundige
oordeelsvorming, die ook aan de basis ligt van het formuleren van
deskundige commentaren in het kader van de mediprudentie-ontwikkeling,
kritisch te toetsen en beter te onderbouwen. Onderzoek zal ook nodig
zijn om na drie à vijf jaar tot een goede evaluatie te kunnen komen
van de ontwikkeling van mediprudentie én van de ontwikkeling en
implementatie van de verzekeringsgeneeskundige protocollen.
4 juni 2007
---