Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



Werken in psychogeriatrie een vak apart

Toespraak, 7 juni 2007

Als het werken in de zorg een vak apart is, dan is het werken in de psychogeriatrie helemaal een vak apart. Want als er één zorgsector is waar het belang van een goede relatie tussen zorgverlener en cliënt zwaar telt, dan is het wel bij de zorg voor ouderen met dementie. Dat zei staatssecretaris Jet Bussemaker tijdens een werkconferentie over psychogeriatrie in Den Haag. De volledige tekst van de toespraak is hieronder afgedrukt.

Dames en heren,
Werken in de zorg is een vak apart. Ik wist dat eigenlijk al voordat ik staatssecretaris van VWS werd. Maar dat beeld is de afgelopen maanden nog eens bevestigd. Ik ben tijdens mijn 100-dagentoer door de AWBZ-sector langs geweest bij een hele reeks verpleeghuizen, verzorgingshuizen, hospices en instellingen voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking. Telkens trof mij weer met hoeveel inzet, liefde en hart voor de patiënten en cliënten de medewerkers in die instellingen hun werk deden.

Natuurlijk heb ik ook gezien dat het lang niet overal koek en ei was. Tegenover werken met hart en ziel stond soms ook sleet en routine, tegenover emotie ook zakelijkheid en tegenover creativiteit ook bureaucratie. Maar over het algemeen heb ik veel meer goede dan slechte voorbeelden gezien van het werken in de zorg. En dat terwijl ik toch ook verhalen te horen kreeg over de bureaucratie die het werken er bepaald niet leuker op maakt. Net als de lage waardering van de buitenwereld en soms ook van cliënten en bewoners voor het werk van verplegenden en verzorgenden.

Alle indrukken die ik de afgelopen maanden heb opgedaan, hebben mij alleen maar in mijn mening gesterkt dat er dingen moeten veranderen in de AWBZ-sector. Vorige week heb ik daar al het nodige over gezegd tijdens een AWBZ-werkconferentie in Woerden. U heeft daar mogelijk het één en ander over gehoord of gelezen.

Maar kort samengevat komt het er, als het gaat om de werkers in de zorg, op neer dat ik de medewerkers in de zorgsector het werk wil laten doen waar ze goed in zijn en waarvoor ze zijn opgeleid: goede zorg leveren aan degene die de zorg nodig heeft. Met hun hoofd, met hun hart en met hun handen. Want ik vind - en u zult dat ongetwijfeld met mij eens zijn - de kwaliteit van de zorg valt of staat met een goede relatie tussen zorgverlener en cliënt.

Ik wil dan ook dat verpleegkundigen en verzorgenden meer uren kunnen besteden aan hun cliënten. En ik wil tegelijkertijd proberen de administratieve rompslomp terug te dringen. Meer uren dus aan het bed en minder uren achter de computer voor het invullen van allerlei formulieren.

Juist in uw vakgebied, de psychogeriatrie, zullen deze maatregelen waarschijnlijk extra welkom zijn. Want als er één zorgsector is waar het belang van een goede relatie tussen zorgverlener en cliënt zwaar telt, dan is dat wel de uwe. Als het werken in de zorg een vak apart is, zoals ik aan het begin zei, is het begeleiden van en zorgen voor ouderen met dementie helemáál een vak apart. Niet voor niks is dat ook de titel van dit congres.

Wat dementie betekent voor de patiënt zelf en diens directe omgeving, weten we onder meer uit het aangrijpende boek `Hersenschimmen' van J. Bernlef. En wat het inhoudt om deze mensen te verzorgen, wat de mooie en ook de minder mooie kanten van dat vak zijn en hoe de buitenwerteld daar tegenaan kijkt, weten we nu dankzij het boek `Psychogeriatrie: een vak om van te houden'.

Want hoe lastig, moeilijk of soms zelfs frustrerend het kan zijn om iemand met dementie te verzorgen - zeker als zo iemand voor de tiende keer in een uur dezelfde vraag stelt - het kan ook heel mooi en dankbaar werk zijn. Niet voor niks zijn verzorgenden die werken met mensen met dementie zeer betrokken werknemers en doen ze dat werk vaak hun werkzame leven lang. Ondanks de soms negatieve of zelfs denigrerende reacties van buitenstaanders.

Omdat ik de drukproef van het boek mocht inzien, weet ik dat de verzorgenden dat over het algemeen zelf ook zo ervaren. Zoals één van de geïnterviewden in het boek, Laura Smit, ook zegt, en ik citeer: `Het is niet altijd triest wat we meemaken. Je komt veel humor tegen en gekke opmerkingen, aanhankelijk gedrag, mooie verhalen van vroeger. De bewoners hebben ook hun goede momenten, ze zijn niet altijd vergeetachtig. En van die momenten moet je profiteren'. Einde citaat.

Hoewel zij haar werk leuk en boeiend vind, ontbreekt vaak de waardering en erkenning bij bijvoorbeeld vrienden en kennissen. Ik vind dat laatste zelf in elk geval volkomen onterecht, zeg ik op basis van mijn ervaringen tijdens werkbezoeken. Sterker: mijn waardering - om niet te zeggen bewondering - voor het werk dat u doet is de afgelopen maanden alleen maar toegenomen.

Maar ik besef ook wel dat u met mooie woorden alleen niet bent geholpen. Er moeten ook dingen veranderen en verbeteren in de langdurige zorg. En dat gaat dus ook gebeuren, zoals ik u al vertelde. En specifiek voor uw sector zijn een goede begeleiding en een goede opleiding van de verzorgenden uiterst belangrijk. Omgaan met demente patiënten en hun familie trekt zowel lichamelijk als geestelijk een zware wissel op je. Niet iedereen kan dat - en dat maakt het des te noodzakelijker dat we goed zorgen voor de verzorgenden van vandaag én voor de verzorgenden van morgen.

Behalve dat ik wil dat verzorgenden goed worden geschoold en meer tijd kunnen besteden aan hun cliënten, zou ik ook graag zien dat zij meer tijd krijgen voor reflectie op hun werk. Ik denk dat het goed is als je regelmatig nadenkt over de vraag: waarom ga ik zus en niet zo te werk? Kan het misschien efficiënter of klantvriendelijker?

Ik geef u een voorbeeld. Ik was laatst in een verpleeghuis in Deventer. De vrijwilligers die daar werkten mochten geen koffie op de kamers inschenken. Waarom niet? Omdat het zo in het protocol stond. Niemand had zich afgevraagd waaróm dat regeltje in het protocol was opgenomen. Dat bedoel ik dus: vraag je af of de dingen die je doet - of niet doet - niet anders of beter kunnen.

Gelukkig is er steeds meer aandacht voor de zorg voor de verzorgenden, al kan het natuurlijk altijd nóg beter. Het feit dat deze hogeschool een lectoraat Psychogeriatrie kent en dat vandaag dit congres wordt gehouden, laat wel zien dat zowel begeleiding en opleiding, als waardering voor en erkenning van het vak van verzorgende in de psychogeriatrie op een steeds hoger niveau komen te staan. Als het dat al niet is, dan wordt psychogeriatrie daardoor echt een vak om van te houden.

En wie dat nog niet wist, moet het boek lezen dat ik hier heb. Voordat ik dat zo meteen ga overhandigen aan één van de geïnterviewden, wil ik u eerst nog een zinvol, aangenaam en leerzaam vervolg toewensen van dit congres.

Dank u wel.