verdienen'
'Mantelzorgers krijgen waardering die ze verdienen'
Toespraak, 6 juni 2007
Mantelzorgers - mensen die langdurig zorgen voor een (ziek) familielid
of een kennis - kunnen tegenwoordig een uitkering krijgen van maximaal
250 euro per jaar. Daarmee krijgen zij nu eindelijk ook in geld de
waardering die ze verdienen, ook al is elk bedrag in feite te weinig.
Dat zei staatssecretaris Jet Bussemaker tijdens de Nationale
Mantelzorglezing in Utrecht. De volledige tekst van haar toespraak is
hieronder afgedrukt.
Dames en heren,
Ik wil om te beginnen de organisatoren van deze middag complimenteren
met de naamgeving van deze bijeenkomst. `Samen werken, samen zorgen.
Mantelzorgers in spagaat?', vat op een voortreffelijke wijze een
belangrijk maatschappelijk vraagstuk heel kernachtig samen. Ik doel
dan uiteraard op het combineren van zorg en arbeid.
In Nederland wordt het verrichten van betaald werk terecht als erg
belangrijk ervaren. En begrijpelijk, want met werken verdien je
doorgaans je geld. Maar werken is niet alleen belangrijk voor het
geld. Want met een betaalde baan doe je actief mee aan de samenleving
en kun je in financieel en sociaal opzicht een zelfstandige positie in
de maatschappij innemen. Bovendien ben je in staat iets te blijven
doen aan je eigen ontwikkeling als mens. Met andere woorden: als je
werkt, tel je mee. En meestal is werken ook samenwerken. Want als je
werkt, heb je doorgaans ook collega's.
Maar hoe belangrijk werk ook is, samen zorgen is naar mijn mening niet
minder belangrijk. Ik heb het dan vooral over de mensen die bereid en
in staat zijn langdurig en vaak vele uren per week zich in te zetten
voor een ander. In de vorm van vrijwilligerswerk bij bijvoorbeeld een
sportvereniging, of in de vorm van het zorgen voor een familielid of
iemand uit de buurt.
Dat dat niet altijd gemakkelijk is en zonder pijn of problemen gaat,
hoef ik u niet te vertellen. Zeker niet als je daarnaast ook nog een
drukke baan hebt. Toch is het verrichten van vrijwilligerswerk of het
bieden van mantelzorg iets dat in onze maatschappij niet meer is weg
te denken. Mantelzorgers en vrijwilligers worden niet voor niks wel
het cement van onze samenleving genoemd. We mogen dan ook blij en
dankbaar zijn dat zo veel mensen daadwerkelijk onbetaald werk willen
doen of voor een ander willen zorgen.
De afgelopen weken heb ik daar, tijdens mijn werkbezoeken aan de
landurige zorg, veel mooie en goede voorbeelden van gezien. Mensen die
in verpleeg- of verzorgingshuis een handje helpen. Of mensen die als
vrijwilliger in een hospice werken. Ik heb gezien en gehoord hoe
belangrijk het is dat zij dat werk willen doen. Mijn respect en
bewondering voor deze mensen is dan ook alleen maar toegenomen.
Maar hoe komt het dan toch dat - ondanks het feit dat we zorg allemaal
zo belangrijk vinden - met name veel mantelzorgers het gevoel hebben
minder mee te tellen of minder belangrijk werk te doen dan hun
betaalde vrienden, partners of kinderen? Ik ga daar nu niet verder op
in, omdat anders ík de mantelzorglezing ga houden en niet Peter van
Lieshout. Toch zijn het vragen die om een antwoord vragen, omdat van
daaruit een oplossing moet worden gevonden voor het combineren van
zorg en arbeid.
En over dat laatste wil ik wel iets zeggen. Volgens mij zit het
probleem hem niet zozeer in het `samen werken' of in het `samen
zorgen'. Het probleem zit hem feitelijk in de combinatie van beide
zaken: in het samen werken én het samen zorgen. In het leven van
alledag blijkt dat erg lastig te zijn. Veel mensen staan feitelijk
voor de onmogelijke keuze het woordje `én' te vervangen door het
woordje `of'.
Ik vind dat dit niet zo zou mogen zijn. Iedereen heeft er recht op te
kunnen werken, recht - en dus geen plicht - op het bieden van zorg aan
een ander en ook recht op het kunnen combineren van beide zaken.
Natuurlijk zal dat nooit voor honderd procent probleemloos kunnen.
Toch moeten we met z'n allen proberen de zaken zó te regelen dat de
combinatie van werken en zorg op zo min mogelijk problemen stuit.
Dat kan op verschillende manieren. Werkgevers en werknemers kunnen
afspraken maken over flexibele arbeidstijden voor mantelzorgers. Her
en der gebeurt dat al. Maar het kan bijvoorbeeld ook in de vorm van
tegemoetkomingen voor kinderopvang. Ik weet dat de gemeente Groningen
mantelzorgers met jonge kinderen tegen een gereduceerd tarief
kinderopvang aanbiedt.
Maar ik zeg er wel gelijk bij dat dit soort zaken vooral op lokaal
niveau moeten worden geregeld. Want dergelijke regelingen of
voorzieningen vragen om maatwerk, dat de rijksoverheid doorgaans niet
kan leveren. Zo zouden gemeenten mantelzorgers kunnen helpen met het
zoeken naar een woning, zodat iemand die dagelijks voor zijn of haar
vader of moeder zorgt daar direct in de buurt kan gaan wonen. In
Engeland bijvoorbeeld zijn gemeenten doorgaans behoorlijk actief als
het gaat om dit soort voorzieningen voor mantelzorgers.
Als laatste wil ik tenslotte nog iets zeggen over de regeling voor de
waardering van mantelzorgers, waar ik op dit moment aan werk. Ik was
dat niet van plan, maar een artikel in de NRC van vorige week
donderdag vraagt daar toch om. In dat artikel wordt op zich positief
gereageerd op de nieuwe regeling, waarbij mantelzorgers in aanmerking
komen voor een uitkering van maximaal 250 euro. Dit naar aanleiding
van een breed gesteund amenement van het SGP-Tweede Kamerlid Bas van
der Vlies.
Volgens de schrijvers van het stuk zou dat geld beter aan de
ondersteuning van zwaar belaste mantelzorgers kunnen worden besteed.
Maar we doen al heel veel aan ondersteuning van mantelzorgers en we
gaan daar ook mee door. Zo is het budget voor ondersteuning sinds 2001
ruim vijf maal zo hoog geworden.
Ook is er veel aandacht ontstaan voor allochtone en jeugdige
mantelzorgers, zijn de mogelijkheden voor respijtzorg verbeterd
etcetera. Je kunt van mening verschillen over de vraag of het genoeg
is, maar een feit blijft dat in geld en in aandacht de
mantelzorgondersteuning er nog nooit zo goed heeft voorgestaan als nu.
Dat kan niet worden gezegd van de waardering. Daar bleef het lange
tijd bij mooie woorden. Het is nu voor het eerst dat mooie woorden
worden omgezet in daden. Dat wil zeggen: in geld. Je kunt natuurlijk
ook dit gebaar heel oerhollands voorzien van een `ja maar'. Maar laten
we ons daarbij dan wel realiseren dat mantelzorgers nu eindelijk ook
eens in geld de waardering krijgen die ze, letterlijk en figuurlijk,
verdienen. Ook al is elk bedrag dat je daarvoor uittrekt, in feite te
weinig.
Ik wens u tenslotte nog een plezierige en nuttige bijeenkomst toe.
Dank u wel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport