ChristenUnie
Bijdrage debat over orgaandonatie
Bijdrage debat over orgaandonatie
dinsdag 05 juni 2007 09:12
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil mijn betoog beginnen met dezelfde woorden als
waarmee ik vorige week mijn aanvullende mondelinge vragen ben
begonnen. Het is positief dat er binnen de samenleving opnieuw
aandacht is voor het onderwerp orgaandonatie. Het is positief dat er
aandacht is voor de nood waarmee ongeneeslijk zieken te maken hebben.
Het is positief dat er aandacht is voor het tekort aan organen. Het is
echter de vraag wat wij met deze aandacht en betrokkenheid doen. De
fractie van de ChristenUnie acht het houden van een spoeddebat niet
het juiste middel. Het wekt de suggestie dat de politiek het probleem
kan oplossen met vier minuten per fractie en een reactie van de
minister.
Een ander nadeel van dit debat is, dat het geen recht doet aan de
zorgvuldigheid waarom dit onderwerp vraagt. Er moet een zorgvuldige
afweging worden gemaakt van de in te zetten middelen, waarbij wij
enerzijds oog hebben voor de nood waarin mensen die ongeneeslijk ziek
zijn, verkeren en die anderzijds rekening houdt met de afwegingen
waarmee mensen te maken hebben rond het afstaan en ontvangen van een
donororgaan. Er dient aandacht te worden geschonken aan de positie van
nabestaanden en aan de rol die de overheid in dit alles al dan niet
dient te spelen.
Bij het houden van een zorgvuldig debat zal ook de geschiedenis van
dit onderwerp moeten worden betrokken. De discussie die in 2005 in de
Kamer is gevoerd, maakt daarvan onderdeel uit. Ik wil in herinnering
brengen dat, voorafgaande aan de discussie in de Kamer, binnen de
respectievelijke fracties uitvoerige discussies hebben plaatsgevonden.
Door Kamerleden van verschillende fracties is daarna verschillend
gestemd. De discussie in 2005 heeft de afspraak opgeleverd dat de
voorlichting over orgaandonatie zou worden geïntensiveerd.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Voorzitter. Mevrouw Wiegman zegt dat een
zorgvuldig debat moet worden gevoerd alsof er vandaag geen zorgvuldig
debat zou kunnen worden gevoerd. Ik begrijp dit niet in het licht van
het feit dat de fractie van de ChristenUnie op 3 maart 2005 de
motie-Kant evenals mijn fractie heeft medeondertekend. Het probleem is
voor de ChristenUnie dan toch heel helder. Ik meen dat de ChristenUnie
voor het ADR-systeem zou moeten gaan. Zal de fractie van de
ChristenUnie voor de motie stemmen die wij dadelijk zullen indienen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Daarom verwijs ik naar 2005. Er heeft toen geen spoeddebat
plaatsgevonden, zoals nu. Er is toen eerst intern in de fracties
uitvoerig gediscussieerd. Op basis van een evaluatie en allerlei
onderliggende stukken is toen een debat gevoerd. De ChristenUnie wil
dat weer. Zij wil opnieuw zorgvuldigheid, een kabinetsreactie en de
ruimte om uitvoerig in de eigen fractie te kunnen discussiëren. Dat
laatste is mij niet gelukt. Gisteren is het spoeddebat aangevraagd en
vandaag staan wij hier. Er ligt een voorstel voor een masterplan van
de Nierstichting. Ik vind dat een belangrijke onderwerp voor een
debat. Ik kan vanavond niet meteen zeggen dat wij links gaan, rechts
gaan, zus gaan of zo gaan. Zorgvuldigheid graag!
Mevrouw Koser Kaya (D66): Op 3 maart lagen de feiten precies
hetzelfde. Er was toen een tekort aan donoren en dat is er nog steeds.
De partij van mevrouw Wiegman kon toen een motie mede ondertekenen.
Wat is er nu anders?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Aan het debat van toen is een uitvoerige discussie voorafgegaan. Mijn
fractie wil dat nu weer.
Mevrouw Kant (SP):
Ik maak bezwaar tegen de voorstelling van zaken dat het debat van
vanavond niet zorgvuldig zou zijn. Natuurlijk worden vanavond niet
alle suggesties en alle ins and outs voor een verbetering van de
orgaandonatie besproken. Het debat is vooral bedoeld om de minister
ideeën mee te geven voor de plannen die hij gaat maken. Wij willen
aangeven in welke richting hij moet gaan. Wij hebben hier heel vaak
gezegd dat het systeem zou moeten veranderen. Natuurlijk zijn de
samenstellingen van de fracties veranderd. Ik vind een goed argument
dat mevrouw Wiegman eerst met de fracties wil spreken. De feiten en de
argumenten rond de zaak zijn natuurlijk hetzelfde gebleven. Ik zou
niet weten waarom de argumenten die destijds golden voor de fractie
van mevrouw Wiegman nu niet meer zouden gelden. Heel bewust heeft de
motie die nu wordt voorgesteld dezelfde strekking gekregen als de
motie die ik toen met de collega van mevrouw Wiegman heb ingediend.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Nogmaals, ik wil eerst een zorgvuldig debat in de fractie. Ik wil meer
onderliggende stukken op basis waarvan een debat kan worden gevoerd.
Er ligt een masterplan van de Nierstichting. Gaan wij nu al zeggen dat
dit niet aan de orde is en dat wij zelf een keus maken? Daarmee zou
echt onrecht worden gedaan aan de zorgvuldigheid.
Ik ben nog niet klaar met mijn betoog. Ik wil de minister vanavond wel
degelijk enkele punten meegeven, die ik wil terugzien in de
kabinetsreactie. Op basis daarvan zal mijn fractie haar afwegingen
maken.
Mevrouw Kant (SP):
Een actief donorregistratiesysteem is daar helaas niet meer bij.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
In het vervolg van mijn betoog zal ik heel nadrukkelijk aangeven hoe
wij staan ten opzichte van de verschillende mogelijkheden.
In 2005 is de afspraak gemaakt om de voorlichting over orgaandonatie
te intensiveren. Wat de ChristenUnie betreft, moet eerst de vraag
worden beantwoord wat er sinds 2005 is gebeurd. In de afgelopen jaren
hebben zich ook nieuwe ontwikkelingen voorgedaan op medisch en
maatschappelijk gebied. De Nierstichting is de afgelopen weken zowel
in een brief aan de minister als via de pers met het voorstel gekomen
om een masterplan orgaandonatie op te zetten. In dat plan moeten
duidelijke doelstellingen worden geformuleerd. Aan de hand van
scenario's moeten alle mogelijke oplossingen voor het tekort aan
donoren die in de afgelopen tijd van allerlei kanten zijn aangedragen
zorgvuldig worden afgewogen. Die benadering is mij uit het hart
gegrepen. Ik citeer:
"Een beleid waarvan gezegd kan worden dat het alle mogelijke opties
heeft bekeken. Dat is beter dan de huidige praktijk, waarin de nadruk
ligt op ad hoc maatregelen en de elementen voor een structurele aanpak
bij voorbaat onbespreekbaar worden verklaard. Cruciaal is dat het moet
gaan om een samenhangend en geïntegreerd beleid."
Wil de minister het voorgestelde masterplan orgaandonatie oppakken, in
samenspraak met de bij het thema orgaandonatie betrokken partijen?
De heer Ormel (CDA):
Een kernpunt van het masterplan van de Nierstichting is de
taakstelling. De Nierstichting wil dat binnen twee, drie of vier jaar
de wachtlijst wordt gehalveerd. Dat wordt het leidende principe van
het masterplan. Wat vindt mevrouw Wiegman daarvan? Als door
demografische veranderingen of doordat de donatie-mortaliteit-ratio,
zoals dat zo mooi heet, verschuift, wordt wellicht de taakstelling
niet gehaald. Dan moeten verdergaande maatregelen worden genomen,
omdat de taakstelling leidend is. Wat vindt mevrouw Wiegman daarvan?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Belangrijk vind ik dat dit plan van de Nierstichting wordt betrokken
bij het opstellen van de reactie van het kabinet. Het lijkt mij nu
niet het moment om te zeggen wat de taakstelling zou moeten zijn. Het
gaat mij om het idee dat ten grondslag ligt aan de uitspraak die ik
zojuist heb geciteerd, dus om het in aanmerking nemen van alle
mogelijk opties en alle mogelijk consequenties. Vervolgens kom je tot
een zorgvuldige afweging en ga je na wat de consequentie van
bijvoorbeeld een taakstelling is. Is die haalbaar? Wat betekent zoiets
en welke consequenties heeft die? Het lijkt mij dus van groot belang
dergelijke vragen te betrekken bij een afgewogen voorstel. Vervolgens
kunnen wij daarover een debat voeren.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voorzitter. Het was de heer Ormel zelf die in 2005 voor het invoeren
van een taakstelling pleitte. Hij wilde een verhoging van ten minste
20% van het aantal orgaandonoren ten opzichte van 2004. De fractie van
de ChristenUnie heeft met dat voorstel ingestemd. Ik kan mij dan ook
niet goed voorstellen wat het probleem van de heer Ormel en mevrouw
Wiegman met een taakstelling is.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dit is eigenlijk een vraag aan de heer Ormel. Zelf heb ik al tegen de
heer Ormel gezegd dat ik de mogelijkheid van een taakstelling,
waarover het masterplan van de Nierstichting spreekt, wil betrekken
bij een nieuwe discussie over dit onderwerp. Ik wil het daar nu niet
over hebben, omdat ik daarvoor meer stukken over het onderwerp nodig
heb. Ik wil er dus op een ander moment over spreken. Dan zal deze
mogelijkheid een wezenlijk onderdeel van de discussie uitmaken.
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. Tegen mevrouw Halsema zeg ik dat het waar is dat in de
motie wordt gesproken over een taakstelling. Er wordt in die motie
zelfs over een zeer ambitieuze taakstelling gesproken, maar er wordt
ook iets gezegd over een tijdspanne. Die tijdspanne is nog lang niet
voorbij en het zou goed zijn als mevrouw Halsema dat ook aangaf.
Verder gaat het hierbij om een complex aan maatregelen. Daarop wordt
in die motie gewezen. Er wordt in de motie gesproken over
non-heart-beatingdonatie, over meer aandacht voor donatiecoördinatoren
en over meer voorlichting. Nogmaals, er is daarbij sprake van een
complex aan factoren. Het is dan ook nog maar de vraag of de motie wel
goed is uitgevoerd en of wel aan alle voorwaarden is voldaan.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Halsema weer wil interrumperen, maar ik vind dat
wij het antwoord van de minister eerst moeten afwachten. Mevrouw
Wiegman maakt haar betoog af.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft dringend behoefte aan
een uitvoerige kabinetsreactie, gelet ook op de verschillende
uitspraken van de verschillende leden van dit kabinet in de afgelopen
periode over dit onderwerp. In die kabinetsreactie wil de ChristenUnie
aandacht voor de volgende onderwerpen. Welke effecten hebben de
verschillende systemen op het aantal orgaandonoren? Hoe verhoudt zich
dat tot de vraag naar donororganen? Welke positie en rol nemen de
nabestaanden in? Wat zijn de rol en de taak van de overheid bij
orgaandonatie? Wat zijn de verschillende medisch-ethische visies op
orgaandonatie en hoe kan er recht worden gedaan aan deze visies als
het gaat om de lichamelijke integriteit? Hoe staat het kabinet
tegenover de mogelijke inzet van financiële prikkels? Hoe kan worden
rechtgedaan aan de keuzevrijheid van mensen?
De fractie van de ChristenUnie wil vanavond niet halsoverkop
uitspraken doen en beslissingen nemen. Wel willen wij vanavond graag
een duidelijk procedurevoorstel doen. Binnen twee weken willen wij
graag een brief van het kabinet ontvangen met een inhoudelijke visie
op orgaandonatie en met vermelding van de marsroute die het kabinet
voor ogen heeft. Daarmee zou betrokken moeten worden het
masterplanvoorstel van de Nierstichting. Wij willen binnen een jaar
graag een duidelijk evaluatiemoment van het huidige stelsel. Verder
willen wij graag op korte termijn een voorstel met
verbetermogelijkheden van het huidige stelsel. Het is ook goed om nu
alvast af te spreken dat er over twee jaar een nieuwe nota is waarin
de leerpunten van de evaluatie zijn opgenomen.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
U stelt nu voor een zeer ingewikkelde procedure te starten en u doet
het daarbij voorkomen of al niet jarenlang onderzoek wordt gedaan naar
orgaandonatie en daarover niet eindeloos is gedebatteerd. U spreekt
dat er over een jaar een evaluatie moet worden uitgevoerd. Betekent
dat dat u de besluitvorming een jaar wilt uitstellen?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb niet gezegd "over een jaar", maar "binnen een jaar". Ik stel
mij voor dat er over twee weken een brief van het kabinet is. Ik meen
wel dat wij reëel moeten zijn en dat wij moeten vaststellen dat het
lastig is om nog voor het zomerreces een zeer uitvoerig debat te
voeren aan de hand van een evaluatie en een onderzoek. Dat debat
zullen wij dus over het zomerreces heen moeten tillen. Daarmee heb ik
de tijdspanne aangegeven.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
"Overheen moeten tillen" is nogal ruim. Eerlijk gezegd verbaast het
mij. Ik zie het gewoon als een manier om te vertragen. U vraagt
namelijk om gegevens die u overal, via internet, via wetenschappelijke
instituten, voor handen heeft. Ik respecteer vanzelfsprekend dat u
niet vanavond in een spoeddebat tot een conclusie wilt komen, maar u
vraagt echt met veel omwegen naar de bekende weg. Waarom doet u dat?
Waarom zouden wij niet tot een besluit kunnen komen voor de zomer?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik geloof niet dat ik vraag naar een bekende weg. Wij zitten allemaal
te wachten op een reactie van het kabinet. Die is mij onbekend. Als u
die heeft, ben ik daar heel benieuwd ben en hoor ik dat graag. Ik heb
al gezegd dat wij het belangrijk vinden om binnen de fractie een
zorgvuldige discussie te voeren. Je moet een goed moment zoeken om
alles te bundelen wat de afgelopen maanden is verschenen aan
onderzoeken en artikelen van allerlei wetenschappers en om dat
zorgvuldig te bespreken. Vergeet daarbij niet het masterplan van de
Nierstichting. Geef ruimte om daar goede gesprekken over te hebben en
prik een moment waarop wij de informatie goed op een rij hebben en het
debat aangaan.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Op 3 maart 2005 heeft mijn collega
Lambrechts een motie ingediend. Daarin gaf zij aan dat er een
verdubbeling moest komen van het aantal positieve donorregistraties
van tweeënhalf miljoen naar vijf miljoen. Als dat in twee jaar niet
lukte, moest er een ADR-systeem komen. De ChristenUnie heeft die motie
toen gesteund. Op dit moment zijn 2,9 miljoen donoren geregistreerd.
Dat is geen verdubbeling. U heeft toen voorgestemd. Ik dacht en denk
nog steeds dat de ChristenUnie een integere partij is. Wat is er nu
zoveel anders dan toen dat u nu niet voor een ADR-systeem kunt kiezen?
De voorzitter:
Mevrouw Wiegman, u kunt verwijzen naar een eerder antwoord.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik val in herhaling. Het was toen 2005. Op dat moment hebben wij in
alle eerlijkheid dat standpunt ingenomen. Wij willen nu recht doen aan
een nieuw moment. Wij zitten nu in 2007. Ik heb vragen gesteld aan het
kabinet. Wat is er gekomen van alle afspraken die in 2005 zijn
gemaakt? Werpt dat een nieuw licht op de situatie? Je kunt een
taakstelling afspreken, maar tegelijkertijd hoor je dat het steeds
moeilijker wordt om geschikte organen te vinden: wij hebben heel
knappe dokters en steeds minder verkeersdoden. Gelukkig, maar het zijn
wel allemaal nieuwe elementen. Die moet je recht doen.
Mevrouw Koser Kaya (D66): Ik wil nog op de laatste opmerking reageren.
De voorzitter:
Dat kan ik mij goed voorstellen, maar die gelegenheid krijgt u nu
niet.
Tweede termijn
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik vroeg hem in
eerste termijn om concrete toezeggingen met betrekking tot het tijdpad
en de procedure. Ik kan mij vinden in zijn reactie. Ik doe nog wel een
kleine toevoeging. Ik verwacht in september als de minister een
oordeel geeft over de verschillende mogelijkheden, dat hij een moment
in de toekomst prikt waarop wordt teruggekeken op de besluiten die
rond september worden genomen.
Ik kan meevoelen in het ongeduld van mijn collega's maar ik roep hen
toch op om op te passen omdat geduld kan op raken. Er is nu een enorme
bereidheid onder mensen om over het onderwerp na te denken. Op het
moment dat mensen onder druk worden gezet, kan die bereidheid heel
gauw omslaan in onwil. Onder druk willen mensen wellicht geen
besluiten nemen.
Mijn fractie zal de ingediende moties niet steunen, niet omdat daarmee
bij voorbaat allerlei mogelijkheden worden uitgesloten maar omdat mijn
fractie graag in september een afweging maakt.
Mevrouw Van Miltenburg (PvdA):
Ik haak even in op uw stelling dat die bereidheid zomaar weer kan
veranderen. Mijn collega's vonden het verbazingwekkend dat u afstand
neemt van het geenbezwaarsysteem. In het kader daarvan wijs ik op een
passage uit het verkiezingsprogramma van uw partij waarin zwart op wit
afstand wordt genomen van het geenbezwaarsysteem. Daarin lees ik dat
het tekort aan donororganen wordt verminderd door intensivering van
voorlichting en verbetering van de procedures in ziekenhuizen. Mensen
moeten gestimuleerd worden om keuzes te maken, of zij wel of geen
orgaandonor willen zijn. U hebt net boven de markt laten hangen
waarvoor u gaat, maar met deze passage heeft uw partij toch eigenlijk
afstand genomen van een geenbezwaarsysteem en is in het
verkiezingsprogramma toch uitgesproken dat uw partij terugkeert naar
haar oude standpunt?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Mevrouw Van Miltenburg geeft hier een heel korte passage aan uit ons
verkiezingsprogramma. In een verkiezingsprogramma staan uitspraken die
om een context vragen, om een discussie vragen, ook intern. Hoe ga je
daarmee om? Die ruimte wil ik graag nemen, ook omdat je met een open
blik wilt kijken naar nieuwe ontwikkelingen. Wat er in het
verkiezingsprogramma staat, is een uitgangspunt voor deze periode.