PERSBERICHT ALTERRA
Gunstig effect van weidegang op klimaat is twijfelachtig
"Koe in wei ook goed voor klimaat" kopt het CLM-persbericht van 31 mei jl. De onderliggende bewijsvoering blijkt flinterdun te zijn. Eerdere berekeningen van Alterra en ASG van Wageningen UR rechtvaardigen de algemene conclusie van CLM niet. Integendeel, beweiding zou wel eens vaker ongunstiger voor het klimaat kunnen zijn dan gunstiger
CLM baseert haar conclusie op een korte notitie waarin resultaten van verschillende studies worden samengevoegd. Bij dieren die grazen is de totale emissie van lachgas en methaan weliswaar hoger dan bij dieren die op stal staan, maar CLM stelt dat het voordeel in de meeste situaties teniet wordt gedaan door het hogere krachtvoergebruik en het hogere energieverbruik. De emissies van de broeikasgassen methaan en lachgas worden berekend voor verschillende grondsoorten en grondwaterstanden. Voor de emissie van koolstofdioxide (CO2) wordt echter voor alle grondsoorten en grondwaterstanden een vast verschil aangehouden tussen bedrijven die wel of niet weiden. Een dergelijke benadering gaat voorbij aan de bedrijfsspecifieke omstandigheden die bepalend zijn voor bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest, de oppervlakte maïs, de graskwaliteit, en de aankoop van krachtvoer en ruwvoer. Die verschillen kunnen groot zijn en daarom mede bepalend voor het energieverbruik en daarmee voor de CO2-emissie.
Tevens ontbreekt in het persbericht voldoende nuance over de grootte van de gevonden verschillen. Het absolute verschil tussen onbeperkt weiden en volledig opstallen varieert van 331 kg CO2 per koe in het voordeel van weidegang tot 400 kg CO2 per koe in het nadeel van weidegang. Op een totale emissie van 8000 tot 12.000 kg CO2 zijn dat verschillen van maximaal 3 tot 5%.
In een eerdere studie van Alterra en de Animal Sciences Group zijn de effecten van minder weidegang op de uitstoot van broeikasgassen berekend voor gemiddelde melkveebedrijven op zand, klei en veen. Daarbij is rekening gehouden met de bestaande grondsoortgebonden verschillen in weidegang. Op zandgrond wordt momenteel vrijwel uitsluitend beperkt geweid. Hier is het verschil met summerfeeding berekend. Op veengrond komt onbeperkt weiden nog wel voor en is het verschil met beperkt weiden berekend. De studie constateert voor zandgrond geen verschil in emissies tussen beperkt weiden en summerfeeding. Op klei en veen was de emissie bij respectievelijk 700 en 900 kg CO2 per koe in het nadeel van beweiden.
De vraag of beweiding al dan niet goed is voor de alom gewenste beperking van emissies van broeikasgassen is niet eenvoudig te beantwoorden. Echter, in een tijd dat wordt gesproken over emissiebeperking tot 30 of zelfs 50% is duidelijk dat beweiding geen 'knaller' is om emissies uit landbouw te beperken.
Er is nog geen gerichte wetenschappelijke studie beschikbaar waarop een advies van beweiding voor beperking van emissies van broeikasgassen kan worden gebaseerd. Tot dan tasten boeren in het duister over de vraag welke beweidingskeuzes goed zijn voor het klimaat en voor welke regio's en bedrijfstypen dat wel of niet op gaat. Het onderwerp is echter te belangrijk om het snel af te doen op een basis van een onvolledig beeld.
René Schils en Peter Kuikman, Alterra
Informatie bij René Schils, 0317-484743, rene.schils@wur.nl
Wageningen Universiteit