Maatschappelijke opvang: het verdeelmodel
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DMO/SSO-2774871
4 juni 2007
In mijn brief van 15 mei 2007 heb ik u toegezegd u voor 7 juni te
informeren over de uitkomst van de second opinion van de Raad voor de
financiële verhoudingen over het onderzoek van het IOO over de
verdeling van de middelen voor maatschappelijke opvang. Op 31 mei 2007
heeft de Raad mij de second opinion toegezonden. Bijgevoegd treft u
deze aan.
De Raad komt tot de conclusie dat het op dit moment onverantwoord is
om op basis van de in het IOO-rapport gepresenteerde verdeelmodellen
over te gaan tot een structurele herverdeling van middelen voor de
maatschappelijke opvang en het verslavingsbeleid voor de
centrumgemeenten. Ik deel die conclusie.
Eén van de argumenten van de Raad is dat er kanttekeningen te plaatsen
zijn bij de betrouwbaarheid van de gegevens. Wel acht de Raad het
mogelijk om op basis van de gegevens van het IOO-rapport, mits de
betrouwbaarheid van de basisgegevens nog eens nader wordt getoetst,
een stap in de richting van een meer rechtvaardige verdeling van
middelen te doen. Dat is nodig, want de Raad is van mening dat de
huidige verdeling geen recht doet aan de verschillen in de kosten
tussen centrumgemeenten.
De vraag is nu of het mogelijk is op een verantwoorde wijze de eerste
stap te zetten in de richting van een meer rechtvaardige verdeling,
zoals de Raad adviseert. Over de mate waarin en het tempo waarop zal
ik mij beraden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Verwijzingen