Den Haag, 04 juni 2007
Vragen van de leden Heerts, Van der Veen en Vos (allen PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Financiën
over hinderlijke handelspraktijken bij de inkoop van medische hulpmiddelen in het buitenland.
1. Bent u bekend met het gegeven dat medische hulpmiddelen in het buitenland goedkoper zijn, soms tot wel 50%? (zie NRC Next 25-05-2007)
2. Bent u op de hoogte van de problemen die het UMC St. Radboud ondervindt bij de inkoop van goedkopere medische hulpmiddelen, van gelijke kwaliteit en service, in Duitsland? Zo ja, wat heeft u ondernomen of wat gaat u ondernemen om hen te ondersteunen bij het verkrijgen van goedkopere medische hulpmiddelen uit het buitenland?
3. Klopt het dat bij Europese aanbestedingen van medische hulpmiddelen er zich louter Nederlandse dochter-/agentuurondernemingen inschrijven?En hoe verklaart u dit gegeven?
4. Kunt u inzicht geven in de absolute kosten die Nederlandse zorginstellingen, en dus de Nederlandse burger via diens zorgpremie, extra maken doordat zij in de praktijk worden gedwongen medische hulpmiddelen in te kopen bij Nederlandse dochter-/agentuurondernemingen in plaats van bij buitenlandse moederbedrijven?
5. Deelt u de conclusie dat moeder-dochter constructies en/of agentuurovereenkomsten ertoe kunnen leiden dat er machtsmisbruik plaatsvindt door nationale/regionale markten op te delen en zodoende hogere winstmarges te behalen? Zo ja, ziet u mogelijkheden om Eurocommissaris Kroes aan te spreken op dit onwenselijke gebruik van het Europees mededingingsrecht? Of ziet u (nog) andere mogelijkheden voor verandering van deze praktijk?
Met vriendelijke groet,
Chantal Linnemann
Secretaresse Voorlichting
Tweede Kamer-fractie Partij van de Arbeid
Plein 2
K 117
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070 318 2694
Fax: 070 318 2800
c.linnemann@tweedekamer.nl
Partij van de Arbeid