Persbericht, 4 juni 2007.
'Nederlandse Nobelprijzen' voor vier Nederlandse toponderzoekers
NWO-Spinozapremie voor archeologie, insectenkunde, natuurkunde en recht
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft op 4 juni 2007 de vier onderzoekers bekendgemaakt die de NWO-Spinozapremie 2007 ontvangen. De premie is de grootste Nederlandse onderscheiding in de wetenschap. Elke onderzoeker krijgt anderhalf miljoen euro, te besteden aan onderzoek naar keuze. De wetenschappers ontvangen de prestigieuze prijs voor hun voortreffelijk, baanbrekend en inspirerend onderzoek.
De winnaars van de NWO-Spinozapremie 2007 zijn:
Prof. dr. D.M. (Deirdre) Curtin, rechtsgeleerde aan de Universiteit Utrecht. Curtin leverde excellente bijdragen aan de ontwikkeling en bevordering van het internationale en Europese recht en ontwikkelde grensverleggende visies op bestuurbaarheid van internationale organisaties als de Europese Unie.
Prof. dr. M. (Marcel) Dicke, ecologisch entomoloog aan Wageningen Universiteit. Dicke ontdekte onder andere dat planten in noodsituaties geurstoffen op maat maken om de vijanden van hun vijanden te lokken.
Prof. dr. L.P. (Leo) Kouwenhoven, natuurkundige aan de Technische Universiteit Delft. Kouwenhovens baanbrekende werk aan zogeheten spinqubits is van groot belang voor het gebruik van quantuminformatie, bijvoorbeeld in een fundamenteel nieuw soort computer.
Prof. dr. J.W.M. (Wil) Roebroeks, archeoloog aan de Universiteit Leiden. Roebroeks deed originele observaties over vroege mensachtigen en de ontwikkeling van de menselijke samenleving.
*** Absolute top ***
De NWO-Spinozapremie, ook wel gezien als de 'Nederlandse Nobelprijs', wordt toegekend aan Nederlandse onderzoekers die tot de absolute top van de wetenschap behoren. De laureaten zijn internationaal vermaard en weten jonge onderzoekers te inspireren.
Het de dertiende keer dat de Spinozapremies (www.nwo.nl/spinozawinnaars) worden toegekend. De eerste keer was in 1995. De toekenningen komen tot stand op voordracht. Personen die mogen voordragen zijn de rectores magnifici van de universiteiten en de voorzitters van de afdelingen Letterkunde en Natuurkunde van de KNAW, het Nederlands Forum voor Techniek en Wetenschap, het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, de Sociaal Wetenschappelijke Raad en de NWO-gebiedsbesturen.
De officiële uitreiking van het geld en het Spinozabeeldje zal zijn op woensdag 28 november 2007 in de Nieuwe Kerk in Den Haag.
###
BIJLAGE BIJ PERSBERICHT NWO-SPINOZAPREMIES 2007
Juryrapport voor prof. dr. D.M. (Deirdre) Curtin
Hoogleraar International and European Governance aan de Universiteit Utrecht.
Professor Curtin ontvangt de NWO-Spinozapremie 2007 voor haar excellente bijdrage aan de ontwikkeling en bevordering van het internationale en Europees recht en voor haar grensverleggende visies op bestuurbaarheid van internationale organisaties als de Europese Unie.
Deirdre Curtin (17 januari 1960, Dublin, Ierland) studeerde rechten aan het University College Dublin en het Trinity College Dublin. Na enkele jaren te hebben gewerkt in het kabinet van de Ierse rechter in het Hof van Justitie te Luxemburg, promoveerde ze in 1991 aan de Nationale Universiteit van Ierland. Curtin werd al op 32-jarige leeftijd benoemd tot hoogleraar Recht van Internationale Organisaties bij Rechtsgeleerdheid en directeur van het Europa Instituut aan de Universiteit Utrecht. In 2003 stapte zij over naar de leerstoel International and European Governance en de multi-disciplinaire Utrecht School of Governance (USBO). In datzelfde jaar werd zij, als eerste vrouw in de sectie rechtsgeleerdheid, benoemd tot lid van de KNAW. Daarnaast was zij jarenlang gasthoogleraar aan het Europa College in Brugge en is zij momenteel verbonden aan het Centre for European Law van de Universiteit van Cambridge.
Deirdre Curtin is de grootste Nederlandse expert op het gebied van recht en bestuur van de Europese Unie. Zij is gespecialiseerd in het internationale recht en het internationale bestuurlijk terrein. Op een grensverleggende manier bestudeert ze verschijnselen als democratie, legitimiteit en verantwoording. Het begrip verantwoording heeft zij samen met haar bestuurskundige collega's van het USBO verder ontwikkeld tot een empirisch onderzoekbaar fenomeen. Zo toonde ze aan waar de EU zelf lijdt aan verantwoordingstekorten. Naast de rechtswetenschappelijke invalshoek betrekt zij ook concepten uit de bestuurskunde in haar analyses. Kruisbestuiving tussen deze beide invalshoeken leidde onder andere tot belangrijke, vernieuwende inzichten in de bestuurbaarheid van internationale organisaties.
Curtin heeft een enorme invloed op haar onderzoeksveld en is een veelgevraagd spreker en lid van een scala aan nationale en internationale adviescommissies. Haar artikel over de grondwettelijke structuur van de Europese Unie uit 1993 behoort tot de meest geciteerde artikelen over de Europese Unie. Zij heeft een grote invloed gehad op de zogenaamde Eurowob, de europese wetgeving (2001) betreffend de toegang tot documenten van de EU instellingen, waarvoor zij een deel van het ontwerp schreef. Haar multidisciplinaire blik op de EU als politieke en bestuurlijke entiteit is van grote invloed op het bestaande debat over de EU.
Deirdre Curtin is auteur van een grote reeks publicaties in zeer vooraanstaande internationale tijdschriften en handboeken. Haar publicatielijst is niet alleen van uitzonderlijk hoge kwaliteit, maar voor een rechtsgeleerde ook zeer omvangrijk. Deze prestatie is nog indrukwekkender omdat zij vanwege de zorg voor haar vier kinderen sinds eind jaren negentig in deeltijd (0,6 fte) aan de universiteit verbonden is.
Deirdre Curtin is een uitmuntende en vooraanstaande speler in het veld van het Europees recht. Met groot charisma weet de rechtsgeleerde haar ideeën over het voetlicht te brengen. Veel eerder dan anderen waarschuwde zij voor de sluipende groei van het aantal zelfstandige bestuursorganen, dat een omvangrijk en moeilijk controleerbaar Europees bestuurlijk apparaat lijkt te worden. Vooral op dat vlak verwacht de Spinozacommissie in de toekomst nog veel van haar te horen.
Dit juryrapport diende als basis voor de laudatio die prof. dr. Jenny Gierveld uitsprak bij de bekendmaking van de NWO-Spinozapremies 2007 op 4 juni 2007.
###
BIJLAGE BIJ PERSBERICHT NWO-SPINOZAPREMIES 2007
Juryrapport voor prof. dr. M. (Marcel) Dicke
Hoogleraar Entomologie aan Wageningen Universiteit.
Professor Dicke ontvangt de NWO-Spinozapremie 2007 voor zijn ecologische onderzoek naar de interactie tussen planten en insecten. Hij ontdekte onder andere dat planten in noodsituaties geurstoffen op maat maken om de vijanden van hun vijanden te lokken.
Marcel Dicke (28 november 1957, Dordrecht) studeerde in 1982 cum laude af in de biologie aan de Universiteit Leiden. Na een periode als leraar te hebben gewerkt, promoveerde hij in 1988 wederom cum laude aan Wageningen Universiteit. Van 1997 tot 2001 bekleedde hij de Uyttenboogaart-Eliasenleerstoel bij de leerstoelgroep Entomologie, waar hij sinds 2002 hoogleraar is. In datzelfde jaar ontving Dicke van NWO een Vici-subsidie. In 2006 viel hem de prestigieuze Britse Rank Prize ten deel.
Marcel Dicke is een pionier op het gebied van de zogeheten tritrofe interacties: plant - plantenetend insect - roofinsect. Hij deed zijn eerste baanbrekende ontdekking rond 1986. In die tijd wist men dat planten zich tegen planteneters (insecten en mijten) verdedigen door gifstoffen af te scheiden. Dicke toonde aan dat planten ook vluchtige stoffen afscheiden om roofmijten te lokken, die op hun beurt plantetende mijten aanvallen. Dit eerste werk opende een nieuw onderzoeksgebied binnen de ecologie, dat van de tritrofe interacties. In 1988 was het Dicke die hierover als eerste publiceerde.
Dicke is een heel actief onderzoeker met wijd uiteenlopende activiteiten. Zijn werk is zeer multidisciplinair: hij bestudeert de insecten van gen tot gemeenschap. Naast kasexperimenten doet hij ook experimenten in het veld. Hij is een vooraanstaand reviewer en organisator, en daardoor breed bekend en gewaardeerd. Nationale en internationale bekendheid kreeg hij door zijn originele publicaties - onder andere in Nature en Science - overzichtsartikelen en lezingen. Van zijn bijna 300 publicaties behoren er verschillende tot de best geciteerde artikelen van de betreffende tijdschriften.
Marcel Dicke is een innovator, die een enthousiast team heeft opgebouwd. Sinds zijn eerste ontdekking startte hij elke vijf jaar een nieuwe golf in de ecologie van insect-plantrelaties. Hij test originele hypothesen uit en slaat een brug tussen theorie en praktijk. De fundamentele inzichten die hij verkrijgt, zijn onder andere nuttig voor de plantenveredeling en biologische bestrijding. Zo draagt zijn onderzoek bij aan het terugdringen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de land- en tuinbouw.
De ecologisch entomoloog zet zich als geen ander in voor de maatschappelijke vertaling van zijn onderzoek. Hij betrekt niet alleen bedrijven bij zijn wetenschappelijk werk, maar levert ook veelvuldig bijdragen aan populair-wetenschappelijke boeken en tijdschriften. In 2006 wisten Dicke en zijn team met de winnende inzending voor de Academische Jaarprijs 'Wageningen, City of Insects' meer dan 20.000 bezoekers te interesseren voor het wetenschappelijk onderzoek naar insecten.
Marcel Dicke is kortom een inventief, origineel onderzoeker met een uitzonderlijk talent voor het vertalen van zijn onderzoek naar praktijk en publiek. Bovendien is hij een uitstekend docent, die door zijn vele studenten en promovendi op handen wordt gedragen. De jury verwacht dat hij met zijn Spinozapremie de komende jaren baanbrekende ontdekkingen zal doen, die hij vervolgens met ongekende flair zowel voor gebruikers als voor geinteresseerd publiek toegankelijk zal maken.
Dit juryrapport diende als basis voor de laudatio die prof. dr. Didi Braat uitsprak bij de bekendmaking van de NWO-Spinozapremies 2007 op 4 juni 2007.
###
BIJLAGE BIJ PERSBERICHT NWO-SPINOZAPREMIES 2007
Juryrapport voor prof. dr. L.P. (Leo) Kouwenhoven
Hoogleraar Quantum Transport aan de Technische Universiteit Delft.
Professor Kouwenhoven ontvangt de NWO-Spinozapremie 2007 voor zijn doorbraken op het gebied van quantumtransport in halfgeleidermaterialen. Zijn baanbrekende werk aan zogeheten spinqubits is van groot belang voor het gebruik van quantuminformatie, bijvoorbeeld in een fundamenteel nieuw soort computer.
Leo Kouwenhoven (10 december 1963) studeerde technische natuurkunde aan de Technische Universiteit Delft en promoveerde daar in 1992 cum laude. Van 1993 tot 1998 was hij als KNAW fellow verbonden aan deze universiteit; een deel van deze tijd bracht hij door in Berkeley. In 1999 bood Harvard hem een hoogleraarschap aan. Dit weigerde hij om hoogleraar te worden in Delft. Sinds 2001 is hij verbonden aan de natuurkundefaculteit van Harvard. Hij ontving in 2002 een Vici-subsidie van NWO en kreeg in 2003 negen miljoen euro van Stichting FOM om samen met de Universiteit Leiden tien jaar durend onderzoek te doen naar quantuminformatie. Sinds 2006 is hij lid van de KNAW.
Leo Kouwenhoven is een wereldleider op het gebied van elektronische eigenschappen van nanostructuren. Al tijdens zijn studie bleek zijn uitzonderlijk wetenschappelijk talent. Als student was hij betrokken bij de ontdekking dat de elektrische geleiding in puntcontacten gequantiseerd is. Dit betekent dat de mate van geleiding alleen hele veelvouden van fundamentele eenheden kan aannemen. Zijn proefschrift bevatte maar liefst zes toppublicaties. Kouwenhovens impact op het onderzoeksterrein van mesoscopische verschijnselen was al groot voordat hij zijn doctorstitel behaalde.
De Delftse natuurkundige is verantwoordelijk voor een aantal grote doorbraken in zijn vakgebied. Als aanjager heeft hij zijn stempel gedrukt op het onderzoek aan zogeheten quantum dots, ofwel quantumstippen. Dit zijn heel kleine structuren in halfgeleidermateriaal, die door hun kleine afmetingen bijzondere quantumeigenschappen vertonen. Met zijn Japanse collega Tarucha ontdekte hij dat cirkelvormige quantum dots een elektronische structuur hebben die lijkt op de elektronenschillen in atomen. Hun 'periodiek systeem der tweedimensionale elementen' kreeg grote bekendheid, en de structuren kregen mede hierdoor de naam 'kunstmatige atomen'.
Op dit moment gebruikt Kouwenhoven de spin van elektronen in quantum dots als qubits: de rekeneenheid van een quantumcomputer. Zijn groep kon als eerste de spintoestand van een enkel elektron uitlezen. In 2006 wisten zij deze eigenschap te manipuleren. Dit is een grote stap op weg naar een quantumcomputer, die rekent met zogeheten superposities van spintoestanden.
Kouwenhoven is een zeer productief wetenschapper. Zijn nog jonge carrière omvat al meer dan 180 artikelen, waarvan 17 in Science en Nature. Zeven van zijn artikelen haalden de cover van een tijdschrift. Het grootschalige FOM-programma met de Universiteit Leiden leverde in de eerste drie jaar al meer dan twintig publicaties op in Nature, Science en Physical Review Letters.
Niet alleen wetenschappelijk, maar ook praktisch is Kouwenhovens werk van grote betekenis. Hij werkt intensief samen met de industrie. Meer dan een kwart van zijn artikelen is mede geschreven door industriele partners. Hij is een groot inspirator, die nieuw talent aan zich weet te binden. De Spinozacommissie heeft er dan ook alle vertrouwen in dat de Spinozapremie aan Kouwenhoven wel besteed is en aan de basis zal staan van nieuwe doorbraken binnen de nanofysica.
Dit juryrapport diende als basis voor de laudatio die prof. dr. ir. Maarten Koornneef uitsprak bij de bekendmaking van de NWO-Spinozapremies 2007 op 4 juni 2007.
###
BIJLAGE BIJ PERSBERICHT NWO-SPINOZAPREMIES 2007
Juryrapport voor prof. dr. J.W.M. (Wil) Roebroeks
Hoogleraar Archeologie van de Oude Steentijd aan de Universiteit Leiden.
Professor Roebroeks ontvangt de NWO-Spinozapremie 2007 voor zijn originele observaties over vroege mensachtigen en de ontwikkeling van de menselijke samenleving.
Wil Roebroeks (5 mei 1955, Sint-Geertruid) studeerde in 1979 cum laude af in de sociale en economische geschiedenis aan de Universiteit Nijmegen. Na een kopstudie archeologie in Leiden, promoveerde hij daar in 1989 cum laude op een NWO-onderzoek naar de Oude Steentijd in Nederland. Zijn populair-wetenschappelijke boek 'Oermensen in Nederland', waarin hij verslag doet van dit onderzoek, won in 1991 de KIJK / Wetenschapsweekprijs. Begin jaren negentig speelde hij een leidende rol in een grote Europese samenwerking over de vroegste bewoning van Europa. In 1994 kreeg hij van NWO een pioniersubsidie voor onderzoek naar het leven van de mens in de IJstijd. Twee jaar later werd hij hoogleraar aan de Universiteit Leiden, waar hij van 2000 tot 2005 bovendien wetenschappelijk directeur was van de onderzoeksschool ARCHON. Sinds 2001 is hij lid van de KNAW.
Wil Roebroeks onderzoekt de archeologie van vroege mensachtigen. Vanuit verschillende wetenschapdisciplines probeert hij vragen naar de oorsprong van de mens en de ontwikkeling van menselijke samenlevingsvormen te beantwoorden. Hij baseert zich daarbij op fysieke overblijfselen, artefacten en sporen van activiteiten. Zijn combinatie van uitgebreid eigen veldwerk en unieke analyses heeft hem een centrale positie binnen de archeologie opgeleverd.
Wil Roebroeks is nationaal en internationaal de meest prominente Nederlandse archeoloog. Hij is een zeer onafhankelijk en onorthodox onderzoeker. Onlangs trok hij bijvoorbeeld wereldwijde aandacht met een publicatie in Nature, samen met Robin Dennell van de Universiteit van Sheffield, over de wieg van de mensheid. Volgens de heersende opvatting verspreidden vroege mensachtigen (Homo erectus) zich vanaf ongeveer twee miljoen jaar geleden vanuit Afrika naar Azië. Roebroeks en Dennell toonden aan dat deze hypothese aan revisie toe is: er was veel meer tweerichtingsverkeer tussen beide continenten, en het is zelfs niet uitgesloten dat Homo erectus in Azië ontstaan is, en van daaruit Afrika koloniseerde
Deze controversiële publicatie is illustratief voor Roebroeks werkwijze. Hij denkt op een originele manier na over de analyse en integratie van bewijsmateriaal van uiteenlopende herkomst. Hij laat zich bij zijn analyses leiden door zijn eigen interpretaties en waarnemingen, en niet door heersende opvattingen. In zijn werkwijze staat een kritische analyse van het bronnenmateriaal steeds centraal.
Roebroeks is een innovatief, origineel archeoloog, die het debat in zijn vakgebied niet schuwt. Zo nam hij eerder omstreden stellingen in over de migraties van mensen in de Oude Steentijd (de periode tot ongeveer tienduizend jaar geleden), over de eerste kolonisatie van Europa, en over het gedrag van Neanderthalers die volgens hem veel intelligenter waren dan vaak wordt aangenomen. Op dit moment onderzoekt hij de communicatie en cognitie van Neanderthalers in een NWO-project.
Ondanks zijn voorliefde voor wetenschappelijke debatten, is Roebroeks een teamspeler. Hij weet mensen van alle leeftijden en met verschillende achtergronden samen te brengen in onderzoek en gezamenlijke publicaties. Door deze eigenschappen trekt hij als een magneet jong talent aan. De Spinozacommissie hoopt dat Roebroeks met zijn Spinozapremie niet alleen controversiële ontdekkingen zal doen, maar daarmee ook nieuwe wetenschappelijke talenten zal enthousiasmeren voor zijn vakgebied.
Dit juryrapport diende als basis voor de laudatio die dr. Hans van Eekelen uitsprak bij de bekendmaking van de NWO-Spinozapremies 2007 op 4 juni 2007.
07-31
---
Noot voor de redactie,
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek