Beheersverslag Belastingdienst 2006
Kamervragen | 04-06-2007 | nr DGB07-2235
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
4 juni 2007
DGB 2007-02235 M
Onderwerp
Beheersverslag Belastingdienst 2006
Geachte mevrouw,
In het algemeen overleg van 19 april 2006 met de vaste commissie voor Financiën over de reorganisatie van de Belastingdienst, het beheersverslag 2006 en het bedrijfsplan 2007 - 2011 zijn door verschillende woordvoerders vragen gesteld, waarvan ik schriftelijke beantwoording heb toegezegd. In deze brief worden onder A. deze vragen beantwoord.
Tevens worden in deze brief onder B. de schriftelijke vragen van mevrouw Dézentje Hamming-Bleumink (VVD) beantwoord die tijdens dit algemeen overleg zijn overhandigd aan de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën,
Mr. drs. J.C. de Jager
Meer informatie
* Beantwoording kamervragen Beheersverslag Belastingdienst 2006
Bijlage | PDF bestand , 47.0 kb
Directoraat-Generaal Belastingdienst
Geachte mevrouw,
In het algemeen overleg van 19 april 2006 met de vaste commissie voor
Financiën over de reorganisatie van de Belastingdienst, het beheersverslag
2006 en het bedrijfsplan 2007 - 2011 zijn door verschillende woordvoerders
vragen gesteld, waarvan ik schriftelijke beantwoording heb toegezegd. In deze
brief worden onder A. deze vragen beantwoord.
Tevens worden in deze brief onder B. de schriftelijke vragen van mevrouw
Dézentje Hamming-Bleumink (VVD) beantwoord die tijdens dit algemeen
overleg zijn overhandigd aan de voorzitter van de vaste commissie voor
Financiën.
A. Antwoorden op vragen gesteld tijdens het algemeen overleg van 19 april
2007
1. Is DigiD gekoppeld aan het sofinummer (VVD)?
Ja. Bij het aanvragen van een DigiD gebruikersnaam wordt het sofinummer van
de aanvrager geregistreerd. Als een overheidsorganisatie bij haar
dienstverlening DigiD gebruikt, wordt vanuit DigiD het sofinummer elektronisch
naar de desbetreffende organisatie gestuurd. Op termijn zal het
Burgerservicenummer (BSN) de functie van het sofinummer overnemen.
2. Hebben de problemen bij de polisadministratie ook gevolgen voor de
uitbetaling van de te veel ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage ZVW
(VVD)?
De problemen met de polisadministratie hebben inderdaad gevolgen voor het
uitbetalen van teveel afgedragen ZVW-bijdragen. Voor de uitbetaling zijn
namelijk loongegevens noodzakelijk uit de bestanden van het UWV. Zodra de
kwaliteit van de loongegevens van voldoende kwaliteit is, kan het
terugbetalingsproces in gang worden gezet. Het vergt dan nog enkele weken om
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
4 juni 2007 DGB 2007-02235 M
Onderwerp
Beheersverslag Belastingdienst 2006
2 / 15
de terugbetalingen daadwerkelijk te realiseren.
3. Wat is binnen toeslagen een acceptabel foutpercentage (CDA)?
Als het gaat om de rechtmatigheid zijn de binnen de rijksoverheid geldende
normen, die ook door de Algemene Rekenkamer worden toegepast, de
zogeheten 1%-tolerantiegrens voor fouten en de 3% voor onzekerheden. De
Belastingdienst streeft er naar binnen die grens te blijven. Zeker waar het gaat
om complexe processen, zoals bij toeslagen, is het onvermijdelijk dat er fouten
worden gemaakt. Dit neemt niet weg dat de Belastingdienst, wanneer deze
fouten zich voordoen, zich maximaal inspant deze te herstellen.
4. Klopt het dat de Belastingdienst niet tijdig inkomensgegevens kan aanleveren
aan de Informatie Beheer Groep (IBG), waardoor er mogelijkerwijs studenten in
de problemen komen (SP)?
Voor het recht op een aanvullende beurs is onder meer het inkomen van de
ouders van een student van belang. Daartoe levert de Belastingdienst gegevens
over het definitief vastgestelde belastbaar inkomen van de ouders aan de IBG
aan. In een aantal gevallen beschikt de Belastingdienst nog niet over deze
gegevens op het moment dat de IBG deze vraagt. Dit kan bijvoorbeeld het geval
zijn waar de ouders uitstel hebben gekregen voor het doen van
belastingaangifte. Nadat de gegevens wel zijn vastgesteld, levert de
Belastingdienst deze alsnog bij de IBG aan. In dit verband is van belang dat
wordt gewerkt aan de inrichting van de basisregistratie inkomen waaruit de
Belastingdienst vanaf 2009 inkomensgegevens aan andere
overheidsorganisaties zal leveren. Op deze manier zullen ook gegevens over
het inkomen dat bij voorlopige aanslag is vastgesteld voor andere
overheidsorganisaties ter beschikking komen.
5. Kunnen in het kader van de huurtoeslag verhuizingen doorgegeven worden
aan en verwerkt door de BelTel (SP)?
Om de burger goed en snel te helpen, is de Belastingdienst een pilot gestart,
waarbij de burger via de Belastingtelefoon enkele mutaties voor de toeslagen
kan laten doorvoeren. De mogelijkheid wordt bezien om in deze pilot ook
verhuizingen mee te nemen.
6. Hoe is het te verklaren dat er ondanks de in de afgelopen periode genomen
maatregelen bij de Belastingdienst nog steeds 30.000 mensen werkzaam zijn en
er geen reductie is bereikt in departementskosten en personeel? In hoeverre
heeft de ICT inspanning bijgedragen aan een efficiëntere verwerking van
belastingaangifte?
In het kader van de overheidsbrede taakstellingen zijn bij de Belastingdienst in
de afgelopen jaren ongeveer 3.500 arbeidsplaatsen verdwenen terwijl er
nauwelijks taken zijn geschrapt. Daarbij neemt het werkaanbod, vanwege
volumegroei, jaarlijks toe. Ter illustratie: het aantal aangiften is in 15 jaar tijd
meer dan verdubbeld (van 10 miljoen naar meer dan 20 miljoen) en het aantal
door de Douane te controleren containers is bijna vervijfvoudigd (van 2 miljoen
naar bijna 10 miljoen). De Belastingdienst voert dus meer werk uit met minder
mensen. De daling van het aantal formatieplaatsen en de volumegroei kan
alleen maar opgevangen worden door de massale processen zoveel mogelijk te
automatiseren. Het verdwijnen van 3.500 arbeidsplaatsen is in de totale
bezetting van de Belastingdienst niet zichtbaar, omdat aan de andere kant
nieuwe taken aan de Belastingdienst zijn opgedragen (zoals Toeslagen, inning
3 / 15
werknemerspremies en de eerstedagsmelding). Voor deze laatste activiteiten
zijn nieuwe medewerkers aangetrokken dan wel overgekomen van andere
overheidsinstanties.
4 / 15
B. Antwoorden op de schriftelijke vragen over het Beheersverslag 2006
Belastingdienst van het lid Dezentjé Hamming-Bleumink (VVD)
1. Het ICT-systeem staat onder druk: hoe denkt de staatssecretaris over een
ICT Deltaplan voor de Belastingdienst? Wanneer zal het ICT-systeem naar
verwachting op orde zijn?
De Tweede Kamer ontvangt separaat het toegezegde plan van aanpak, waarin
op deze vragen zal worden ingegaan.
2. Wat zou er voor nodig zijn om het toezichtproces zo te laten verlopen dat het
aan de wensen en verwachtingen van de Belastingdienst en de
belastingbetaler voldoet?
Zoals al in de begroting 2007 van Financiën is aangegeven, is versterking van
het toezichtproces nodig, omdat burgers en bedrijven verwachten dat de
Belastingdienst effectief toezicht uitoefent: risicogericht, zichtbaar,
resultaatgericht en krachtig waar het de aanpak van malafide belastingplichtigen
betreft. Inmiddels zijn al de nodige maatregelen genomen. Er zijn al 262 nieuwe
medewerkers aangetrokken voor versterking van het toezicht. Een tweede
wervingsactie voor nog eens 350 nieuwe medewerkers is onlangs gestart.
Daarnaast wordt breed geïnvesteerd in horizontaal toezicht, waarbij met
individuele bedrijven, maar ook sectoren en branches, afspraken worden
gemaakt over de wijze waarop toezicht zal plaatsvinden. In het Bedrijfsplan 2007
- 2011 wordt het toezichtbeleid voor de komende jaren nader ingevuld. Er
worden binnen het toezicht vier segmenten onderscheiden: particulieren,
midden- en kleinbedrijf, middelgrote ondernemingen en zeer grote
ondernemingen. Per segment wordt een combinatie bepaald - de zogenoemde
handhavingsmix - van zowel preventieve middelen (zoals voorlichting en
dienstverlening) als meer repressieve middelen (zoals boekenonderzoeken).
3. Er is sprake van een afname van het aantal uitgevoerde fiscale controles in
2006 ten opzichte van 2005. Hoe valt dit te verklaren? Is dit wenselijk
volgens de staatssecretaris?
De afname van controles heeft zich alleen voorgedaan bij de douaneregio's. Er
zijn ten opzichte van 2005 147.000 minder fysieke controles op aangiften
invoerrechten en accijnzen verricht, en 67.000 minder ambulante en mobiel
toezicht controles. De oorzaak hiervan is gelegen in de mondiale afbouw van
invoerrechten (GATT) en de uitbreiding van de EU. Bovendien is de bewuste
keus gemaakt minder controles in het binnenland te verrichten, tegenover meer
controles en toezicht aan de buitengrens. Deze ontwikkeling wordt dus als
wenselijk beschouwd.
4. De kwaliteit van beantwoording van de Belastingtelefoon is nog niet
voldoende. Is deze verbeterd of verslechterd ten opzichte van de afgelopen
jaren? Acht de staatssecretaris het niveau van medewerkers van de
Belastingtelefoon voldoende om kwaliteit te kunnen garanderen? Is de
staatssecretaris van plan in te zetten op méér medewerkers of op kwaliteit
van medewerkers? Wat is het streven voor 2007 aangaande de kwaliteit van
de Belastingtelefoon? Wat wordt daar op dit moment aan gedaan?
De telefonische bereikbaarheid van de Belastingdienst bereikte begin 2005 een
dieptepunt met een bereikbaarheid van 50%. In de brief van de staatssecretaris
van Financiën aan de Tweede Kamer van 8 april 2005 is ingegaan op het plan
van aanpak van de Belastingtelefoon. Om de bereikbaarheid te verbeteren zijn
5 / 15
maatregelen genomen, zoals het oprichten van een apart dienstonderdeel en
het opheffen van de taakstelling voor externe inhuur voor de Belastingtelefoon.
De bereikbaarheid is in 2006 op gemiddeld 86% uitgekomen. Vervolgens is
ingezet om de kwaliteit van de beantwoording te verbeteren. Zowel in- als
externe kwaliteitsmetingen laten, ten opzichte van 2005, een lichte verbetering
zien. Het jaar 2006 is afgesloten met een interne kwaliteitsscore van 80%
(volledig juist antwoord). Voor 2007 is de doelstelling een kwaliteitsscore van
95%. Dit vergt extra inzet om de kwaliteit van de medewerkers verder te
verbeteren. Naast de gebruikelijke opleiding van zes weken, krijgen de
medewerkers van de BelastingTelefoon dialoogondersteuning met de juiste
antwoorden op de meest gestelde vragen. Borging van de kwaliteit vindt verder
plaats door het regelmatig meeluisteren van de gesprekken door ervaren
krachten en terugkoppeling naar de medewerkers. Maandelijks vindt een
externe kwaliteitsmeting plaats door het NIPO.
5. Waarom is de belastingdienst nog steeds niet bereikbaar per email?
De Belastingdienst heeft bewust afgezien van de mogelijkheid van e-mail. Uit
onderzoek is gebleken dat het gebruik van e-mail het aantal burgercontacten
met een veelvoud zou doen toenemen. Bovendien zijn dergelijke grote stromen,
vaak ongestructureerde berichten logistiek nauwelijks goed en snel te
verwerken. Dit zou zoveel werk opleveren dat een heel groot deel van de
medewerkers van de Belastingdienst bezig zouden zijn met afhandeling van
deze berichten. Wel spant de Belastingdienst zich in om meer elektronische
communicatie met burgers en bedrijven mogelijk te maken. Zo doet
Belastingdienst actief mee met het rijksbreed opzetten van de persoonlijke
internetpagina (PIP). Het is verder de bedoeling meer formulieren via de website
van de Belastingdienst beschikbaar te stellen. Deze formulieren kunnen na
invulling in digitale vorm worden teruggestuurd. Dit gaat ook gelden voor het
indienen van bezwaarschriften en verzoeken om uitstel van aangifte.
6. Waardoor verloopt het terugbetalen van geld en de afhandeling van
aangiftes in 2006 in vergelijking met 2005 minder snel? Wat wordt hier aan
gedaan?
Uit de door de Belastingdienst gemeten kengetallen over de mate van tijdigheid
van afhandeling van aangiften en bezwaarschriften blijkt dat het percentage
tijdig afgehandelde aangiften in 2006 licht is gestegen ten opzichte van 2005
(Beheersverslag 2006, tabel 4). Wel wordt deze tijdigheid blijkbaar anders
ervaren, zoals blijkt uit de Fiscale Monitor (tabel 3). Vooral particuliere
belastingplichtigen vinden dat het afhandelen van aangiften traag verloopt. De
aandacht van de Belastingdienst voor tijdige afhandeling blijft onverminderd
hoog.
7. Hoe valt het lage percentage tijdig afgehandelde bezwaren tegen definitieve
en navorderingsaanslagen te verklaren in het licht van de uitspraak van de
staatssecretaris' dat bezwaren nagenoeg altijd binnen de Awb termijnen
worden afgehandeld?
Het lagere percentage tijdig afgehandelde bezwaren tegen definitieve aanslagen
en navorderingsaanslagen is te verklaren vanuit de fiscale complexiteit van deze
zaken. Dit laat onverlet dat van alle bezwaren in 2006 90% binnen de Awb
termijnen is afgehandeld.
6 / 15
8. Worden alle binnengekomen klachten altijd geregistreerd en gepubliceerd,
zoals verplicht volgens hoofdstuk 10 AwB? Zo nee, waarom niet?
De Belastingdienst registreert alle binnengekomen schriftelijke klachten en
rapporteert hierover jaarlijks in het Beheersverslag.
9. Hoe verloopt de verstrekking van OB-nummers momenteel? Kan de
staatssecretaris verklaren waardoor het verstrekken van OB-nummers al
jaren een onderwerp van vele klachten is? Wat wordt er gedaan om dit te
verbeteren?
De klachten kwamen voort uit de - in de ogen van de betrokken ondernemers -
trage afhandeling van aanvragen van OB-nummers. Wettelijk heeft de
Belastingdienst 12 weken de tijd om een OB-nummer te verstrekken. Deze
(maximale) termijn is bedoeld om zorgvuldig de potentiële risico's te
onderzoeken. In de praktijk vergde het toekennen van een OB-nummer al gauw
enkele weken. Ondernemers verwachten echter binnen enkele dagen na
aanvraag een OB-nummer te kunnen hebben. In het kader van de komende
vereenvoudigingsoperatie gaat een termijn gelden van vijf werkdagen
waarbinnen een nieuwe ondernemer een OB-nummer moet zijn toegekend.
10. De Belastingdienst wil malafide belastingplichtigen krachtiger aanpakken.
Krachtiger dan wat?
De Belastingdienst heeft in 2006 de capaciteit ten behoeve van interventieteams
verdubbeld van 50 fte naar 100 fte. De Belastingdienst investeert ook meer in de
samenwerking met de andere handhavingsorganisaties. Verder wordt in het
kader van eigen (landelijke) acties en projecten intensief vooroverleg gevoerd
met het Functioneel Parket.
11. De Belastingdienst wil de invordering intensiveren. Ten opzichte van wat?
Wat zijn de concrete doelstellingen?
Naar aanleiding van de achterblijvende resultaten in eerdere jaren is vanaf 2005
nadrukkelijk gestuurd op het terugdringen van invorderingsachterstanden.
Daartoe zijn extra mensen en middelen ingezet en is het invorderingsbeleid op
onderdelen aangepast. De achterstand in de invordering beliep in de jaren 2003
en 2004 respectievelijk 4,2% en 3,7% van de totale belastingontvangsten; in
2005 en 2006 waren de respectievelijke percentages 3,1 en 3,0. Voor 2007
wordt gekoerst op een waarde van 2,7%.
12. Het aantal boekenonderzoeken is in 2006 toegenomen, terwijl het
correctiepercentage is gedaald. Hoe is dat te rijmen met het streven naar
gericht controleren, vooral bij verhoogd fiscaal risico?
Het toezichtbeleid van de komende jaren is uiteengezet in de brief aan de
Tweede Kamer van 29 november 2006 (kamerstuk 30 800 IXB, nr. 13). Feit blijft
dat daar waar het fiscaal risico en belang het grootst zijn, onverminderd
boekenonderzoeken worden gehouden. De correctieopbrengsten zijn daar de
afgelopen jaren onveranderd hoog geweest. Daarnaast worden ten behoeve van
de zichtbaarheid ook kortere onderzoeken gehouden, gericht op één of meer
deelaspecten. Zowel het correctiepercentage als de te verwachten
correctieopbrengsten bij deze laatste onderzoeken zullen lager zijn.
13. Door gericht opsporen zouden tot dusver onbekende belastingplichtigen zijn
gevonden. Hoeveel?
7 / 15
Deze gegevens worden door de Belastingdienst niet afzonderlijk geregistreerd.
14. Wat heeft het onderzoek naar de inkomstenbronnen van windhappers
opgeleverd?
In ongeveer een vierde deel van de onderzochte gevallen had het inkomen
verantwoord moeten worden door middel van een aangifte. In deze gevallen
wordt altijd nagevorderd. Een ander deel van de populatie is niet meer in
Nederland woonachtig, zonder daarvan melding te hebben gedaan. Een grote
groep geniet geen inkomen, maar leeft van giften (religieuzen), specifieke
uitkeringen (AWBZ-instelling) of zak- en kleedgeld (asielzoekers).
15. Is de Belastingdienst in staat om tijdig een standpunt in te nemen naar
aanleiding van alle vragen die bedrijven zouden gaan voorleggen indien
horizontaal toezicht op grotere schaal wordt toegepast? Zal het antwoord op
dergelijke vragen anders (kunnen) luiden wanneer een bedrijf een vraag niet
voorlegt, en de inspecteur erop stuit bij controle van de aangifte?
Het antwoord op de eerste vraag is bevestigend. Het tijdig innemen van een
standpunt over de actuele fiscale vragen is namelijk één van de meest
essentiële punten van de handhavingsconvenanten die de Belastingdienst sluit
met grote ondernemingen. Naast genoemde handhavingsconvenanten met
individuele bedrijven is de Belastingdienst ook in overleg met
brancheorganisaties uit het MKB-segment om te komen tot specifieke
brancheafspraken. De Belastingdienst zal ook hier tijdig standpunten innemen
over actuele fiscale vragen. Het antwoord op de tweede vraag luidt ontkennend.
16. Waarom vergt een gemiddeld boekenonderzoek meer inzet van tijd dan
jaren geleden?
De Belastingdienst heeft gekozen om bij die bedrijven boekenonderzoeken te
doen waar het fiscale belang en risico het grootst zijn. De selectie is in de loop
van de jaren steeds meer verbeterd. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden
naar de meer complexe materiële boekenonderzoeken. Dit type onderzoek kost
meer tijd door zijn omvang, diepgang en het rond krijgen van de bewijslast.
Daarbij komt dat ook de belastingplichtige (en zijn adviseur) professionaliseert.
17. Zijn er meer bedrijfsbeëindigingen en nieuw opgerichte bedrijven dan
vroeger?
Over de jaren 2002 - 2006 is het aantal starters en overige oprichtingen
geleidelijk gestegen van 88.400 in 2002 naar 155.000 in 2006 (bron Kamer van
Koophandel). Het aantal opheffingen steeg in diezelfde periode van 55.000 naar
67.000. Het groeisaldo opheffingen/oprichtingen steeg van 33.400 in 2002 naar
88.000 in 2006.
18. Welke soort medewerkers beoogt men aan te trekken voor de voorziene
uitbreiding met enkele honderden arbeidsplaatsen in 2007 en 2008? Welke
leeftijdscategorieën en welk opleidingsniveau en welke functies (bijv. vooral
telefonistes of fiscaal deskundigen)? Zou de staatssecretaris het antwoord
cijfermatig kunnen toelichten?
De uitbreiding is bedoeld voor de versterking van de toezichtfuncties bij de
belastingkantoren in het land. Bij de werving is geen expliciete leeftijdseis
gesteld. Wel wil de Belastingdienst zo veel mogelijk jonge nieuwe medewerkers
aannemen vanwege de huidige opbouw van het personeelsbestand.
8 / 15
Verder wordt geen diploma-eis gesteld. Er wordt geselecteerd op mensen met
potentieel om op termijn door te stromen naar een functie op MBO+ niveau. Aan
geschikte kandidaten wordt een driejarig duaal leertraject aangeboden, zodat zij
een erkend diploma kunnen behalen.
Het project heeft er tot op heden in geresulteerd dat op 1 maart 2007 262
kandidaten zijn gestart met hun duale leertraject bij het ROC in hun omgeving.
Ongeveer 40% van deze kandidaten is van (zowel westerse als niet-westerse)
allochtone afkomst, 49% is jonger dan 25 jaar en 25% tussen 26 en 35 jaar. 55%
is vrouw. De volgende wervingstranche (circa 350 vacatures) is inmiddels
gestart. De bedoeling is dat deze nieuwe medewerkers in september 2007
beginnen.
19. Wat is de oorzaak van de aanzienlijke daling in het aantal correcties VpB?
Het aantal correcties Vpb is in 2006 niet gedaald ten opzichte van 2005. In beide
jaren bedroeg het aantal correcties 16.000. Wat wel is gedaald, is het
correctiepercentage. Het percentage over 2005 is evenwel vertekend. Als gevolg
van kinderziekten met het nieuwe systeem van elektronische aangifte is een
groot aantal aangiften geruime tijd blijven 'hangen' in het systeem. Daardoor zijn
er in 2005 aanzienlijk minder Vpb aanslagen opgelegd dan gepland. Doordat het
aantal navorderingsaanslagen wel constant is gebleven, heeft dit het totale
correctiepercentage positief beïnvloed, met als gevolg het in vergelijking met
andere jaren hoge percentage van 14,4.
20. Welke technische problemen met de elektronische aangifte in 2005 hebben
geleid tot het niet vrijgeven van een groot aantal Vpb-aangiften voor
behandeling? Wat was de oorzaak van deze technische problemen en wat is
eraan gedaan? Is de achterstand inmiddels volledig ingelopen?
De problemen zijn ontstaan door de verschillende koppelingen die binnen de
ICT-infrastructuur moesten worden gelegd. Inmiddels is de organisatie bij met de
behandeling van de aanslagen over het belastingjaar 2004. Minder dan 5% van
de aangiften moet nog definitief worden geregeld.
21. Kan het computersysteem van de Belastingdienst bij fiscale eenheden
onderscheid maken tussen voorfusieverliezen en verliezen uit de periode
waarin de fiscale eenheid bestaat?
Ja.
22. De toename van het aantal boekenonderzoeken is voor het overgrote deel in
de LB controles gaan zitten. Waarom? Of waren het controles premieheffing
door ex UWV medewerkers die per 2006 bij de belastingdienst kwamen?
Wat is de toename van de fiscale veldtoetsen als men deze factor
elimineert?
De toename van het aantal LB controles van 10.800 naar 18.100 is voor een
aanzienlijk deel te verklaren door de nieuwe taak in het kader van de
loonheffing. De Belastingdienst heeft in 2006 bijna 28.000 aansluitnummers voor
de sociale verzekering gecontroleerd. Waar dit doelmatig was zijn deze SVonderzoeken
bij een aantal belastingplichtigen gecombineerd met het
controleren van één of meerdere loonbelastingaspecten. Vandaar de in
vergelijking met voorafgaande jaren hoger aantal LB controles.
Indien bij het SV-onderzoek alleen het aansluitnummer is gecontroleerd, is deze
controle niet meegeteld in het totaal aantal boekenonderzoeken. Dit betekent -
9 / 15
in antwoord op de laatste vraag - dat het aantal boekenonderzoeken is
gestegen van 31.500 in 2005 naar 42.000 in 2006.
23. Op pagina 25 staat dat het percentage invorderingsbedrag ouder dan één
jaar in 2006 is gedaald. Het percentage waarvan?
Het percentage betreft het aandeel van de nog in te vorderen bedragen ouder
dan 1 jaar, ten opzichte van het totaal nog in te vorderen bedrag.
24. Kan het automatiseringsysteem het aan om in 2008 een nieuw
invorderingssysteem te realiseren? Heeft de belastingdienst hier voldoende
capaciteit voor?
De vervanging van de huidige invorderingssystemen door één nieuw systeem
past juist in de beoogde reductie van de ICT-complexiteit. Het nieuwe
invorderingsysteem betreft een pakketoplossing. Dat wil zeggen dat het systeem
op de markt wordt gekocht en niet zelf wordt gebouwd. Voor de implementatie
van het systeem is voldoende capaciteit gereserveerd, zowel van de zijde van
de leverancier van het pakket als van de zijde van de Belastingdienst.
25. Het naheffingsproces bij de loonaangifte kende een late start als gevolg van
automatiseringsproblemen. Wat was de oorzaak van deze
automatiseringsproblemen? Hoe is dit opgelost en hoe werkt het nu?
44. Hoe kan het dat de nieuw ontwikkelde programmatuur voor de
geautomatiseerde confrontatie in 2006 nog niet goed functioneerde? Wat is
hieraan gedaan? Hoe werkt het nu?
45. Hoe is het mogelijk dat met de nieuwe programmatuur nog geen
naheffingsaanslagen konden worden opgelegd? Wat is de stand van zaken
nu?
41. Van de in de loonaangifte aangeleverde werknemersgegevens kon 80%
gecontroleerd en goed bevonden in de polisadministratie van UWV worden
opgenomen. Welk percentage was het streven? Wat is het streven voor
2007 en 2008?
47. Hoe kan het dat de processen voor verwerking van de werkgeversgegevens
van UWV en de Belastingdienst niet goed op elkaar aansloten? Is dit van
tevoren niet voldoende afgestemd? Waarom niet?
49. Wat is de stand van zaken nu als gevolg van de inspanningen om de
kwaliteit van de nominatieve gegevens, en daarmee ook de kwaliteit van de
polisadministratie te verbeteren in de tweede helft van 2006?
42. Hoe loopt het loonaangifteproces nu? Wat moet nog verbeterd worden?
43. Wat is de oorzaak van blokkerende fouten in de loonaangiften?
46. Waarom is bij de naheffing maar in een beperkt aantal gevallen boetes
opgelegd bij de loonaangifte 2006? Wat is hier het beleid?
De afgelopen tijd is wat Walvis betreft een roerige periode geweest. Deze
periode heeft vooral in het teken gestaan van de constatering, dat de
loonaangifteketen nog niet stabiel is. Aan de hiermee gepaarde gaande
problemen is aandacht besteed in de gezamenlijke brieven van de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ondergetekende van 10 april en 24 april
jl., de antwoorden op de vragen van de Vaste Commissie van Financiën van 21
mei en in het Algemeen Overleg over Walvis op 24 mei jl..
10 / 15
In de binnenkort te verschijnen halfjaarlijkse rapportage over Walvis wordt
eveneens ingegaan op de Walvis-perikelen. Er wordt van uit gegaan dat met
deze informatie uw Kamer voldoende op de hoogte is gesteld van de aard en
omvang van de Walvisproblemen. Op deze plaats wordt volstaan met het
schetsen van de hoofdlijnen van de acties die in gang zijn gezet om tot een
stabiele loonaangifteketen te komen.
Om het hoofd te bieden aan de knelpunten analyseren UWV en Belastingdienst
momenteel de problemen in de loonaangifteketen. Op deze wijze krijgen zij een
integraal beeld van de problemen, de risico's en de te nemen
beheersmaatregelen. Daartoe is een gezamenlijk beheerteam opgericht. Een of
meerdere onafhankelijke externe deskundigen zullen enige tijd toezicht houden
op de werkzaamheden van het gemeenschappelijk beheerteam om te bezien of
het team zijn taken en verantwoordelijkheden naar behoren uitvoert. Op basis
van het aldus verkregen inzicht stellen het UWV en de Belastingdienst een
nieuwe planning op. De planning kent twee fasen. De eerste fase heeft tot doel
eind 2007 een goed werkende keten te hebben en de tweede fase heeft de
robuustheid van de keten tot doel. De robuustheid is gericht op het reduceren
van de complexiteit. Gekoerst wordt op afronding van de analyse inclusief
planning per 1 juli 2007. Na de daaropvolgende departementale afstemming
wordt de analyse aangeboden aan de Tweede Kamer. Zoals aangegeven in het
Algemeen Overleg Walvis van 24 mei jl. is het de bedoeling om de analyse
uiterlijk op Prinsjesdag te presenteren aan uw Kamer.
26. Wat hebben de activiteiten van de Belastingdienst om vrijplaatsen aan te
pakken opgeleverd? Hoeveel extra wordt nu daadwerkelijk betaald?
De afgelopen jaren is hard gewerkt aan het op orde brengen van de handhaving
op vrijplaatsen. In de Beheersverslagen van de Belastingdienst over de
verschillende jaren is hiervan verslag gedaan. Fiscale problematiek op
vrijplaatsen is in de meeste gevallen afgeleide problematiek. Veel gebeurt in
samenwerking met andere handhavingsorganisaties. Met méér dan 180
gemeenten zijn handhavingsconvenanten afgesloten.
De fiscale opbrengsten van de aanpak van vrijplaatsen worden niet apart
vastgelegd. De betrokken belastingplichtigen worden opgenomen in het
reguliere fiscale traject.
27. Wat is de rol van de Belastingdienst bij het aanpakken van overlast gevende
huisjesmelkers?
De Belastingdienst heeft in het kader van het programma Zichtbaar Toezicht in
2006 het project Huisjesmelkers uitgevoerd. Dit gebeurde in nauwe
samenwerking met gemeenten. Personen werden door de gemeentelijke
instanties geselecteerd waarna de Belastingdienst een administratiefrechtelijk
onderzoek instelde. Naar aanleiding van de administratieve onderzoeken zijn
navorderingsaanslagen en/of naheffingsaanslagen opgelegd, waarbij in enkele
gevallen besloten is executoriaal beslag te leggen op panden van de betreffende
belastingplichtigen.
28. Wat zou de regering kunnen en willen doen aan de bestuurlijke onbereidheid
bij een aantal gemeentes om een samenwerkingsconvenant met de
Belastingdienst te sluiten? Is het een mogelijkheid om deze gemeenten te
korten op hun uitkering uit het gemeentefonds? Zijn er andere
mogelijkheden? Om hoeveel gemeentes gaat waar deze bestuurlijke
onbereidheid speelt? Wat zijn de grootste bezwaren om tegen een
samenwerkingsconvenant te zijn?
In de praktijk wordt de Belastingdienst maar bij een enkele gemeente
11 / 15
geconfronteerd met gebrek aan bereidheid om de samenwerking te zoeken. Wel
komt het voor dat gemeenten anders aankijken tegen het al dan niet bestaan
van vrijplaatsen binnen hun grenzen. In dergelijke gevallen wordt het gesprek
met de desbetreffende gemeente op een later moment voortgezet, bijvoorbeeld
op het moment dat zich concrete problemen voordoen. Dit heeft er vaak toe
geleid dat alsnog een samenwerkingsconvenant werd afgesloten. Indien een
gemeente echt alle medewerking weigert, wordt in overleg met BZK bekeken
hoe de gemeente daarop kan worden aangesproken.
29. De ontvangen internationale gegevens worden momenteel in de
aanslagregeling betrokken. Welk percentage wordt wel/niet verwerkt in de
aanslagregeling? Op welke termijn? Wat levert dit op?
Nederland heeft in het kader van de spaarrenterichtlijn ruim 96.000 gegevens
ontvangen die betrekking hebben op rentebetalingen die in de tweede helft van
2005 hebben plaatsgevonden aan inwoners van Nederland. In ruim 4.000
gevallen waren de gegevens incompleet waardoor het niet mogelijk bleek de
ontvanger van de rente te identificeren. In deze gevallen zijn de gegevens
teruggestuurd naar het land van herkomst. De overige gegevens zijn in de
aanslagregeling betrokken.
30. Sluit het bedrag van 7,5 miljoen dat Nederland heeft ontvangen van de
landen die geen gegevens uitwisselen aan bij de verwachtingen?
Ja. Het bedrag van ¤ 7,5 mln. heeft betrekking op rentebetalingen die in de
tweede helft van 2005 hebben plaatsgevonden. Op jaarbasis zijn de
ontvangsten van de bronheffing geraamd op ¤ 20 mln. Gelet op het feit dat een
belangrijk deel van de rentebetalingen aan natuurlijke personen plaatsvindt in de
eerste helft van een jaar - vaak kort na aanvang van het jaar - sluit het bedrag
van ¤ 7,5 mln. over de tweede helft van 2005 aan bij de verwachtingen.
31. Het project buitenlands vermogen heeft de Belastingdienst in 5 jaar tijd 391
miljoen euro aan opbrengsten uit belastingen en boetes opgeleverd. Is dit
bedrag ook daadwerkelijk ontvangen of omvat dit ook correcties waarover
nog geprocedeerd wordt? Wanneer verwacht de staatssecretaris het
volledige bedrag in handen te hebben?
Van dit bedrag is circa ¤ 255 mln. daadwerkelijk ingevorderd of invorderbaar.
Met betrekking tot het restant - een bedrag van ¤ 136 mln. - hebben
belastingplichtigen bezwaar of beroep aangetekend. Het is niet mogelijk aan te
geven wanneer de gerechtelijke procedures zullen zijn afgerond en welk deel
van het bedrag zal kunnen worden ingevorderd.
32. Er is sprake van een stijging van de voorraad als gevolg van het aantal
ingekomen APA/ATR-verzoeken. De toenemende trend was al zichtbaar in
2005. Welke organisatorische stappen heeft het management van de
belastingdienst daarop genomen? Zijn er bijvoorbeeld meer mensen
ingezet?
Als gevolg van de stijging van het aantal verzoeken, zijn meer medewerkers
ingezet op het APA/ATR-proces. Zoals in het beheersverslag is vermeld is er
niet alleen een toename in het aantal binnengekomen verzoeken, maar ook in
het aantal afgedane verzoeken. In 2006 zijn 613 verzoeken afgedaan tegen 374
in 2005.
12 / 15
33. De afhandeling van het aantal fraudemeldingen is in 2 jaar met bijna 1/3
gedaald. Wat is hiervan de oorzaak?
Bij de strafrechtelijke handhaving wordt de laatste jaren steeds meer gekoerst
op hogere kwaliteit van zaken en minder op kwantiteit. Dit vertaalt zich naar
complexere zaken met een grotere (economische of maatschappelijke)
relevantie. Gegeven de beschikbare capaciteit bij het OM neemt het aantal
fraudemeldingen af. Jaarlijks worden hierover met het OM afspraken gemaakt in
de vorm van een handhavingconvenant dat wordt gepubliceerd in de
Staatscourant.
34. Wat hield het vonnis van de rechter doorgaans in bij de afhandeling van de
processen verbaal in de fiscaliteit? Kan de staatssecretaris een overzicht
met cijfers geven van het aantal veroordelingen? Wat is de oorzaak van de
procentuele stijging in 2006 van de transacties in de afhandeling processen
verbaal?
Naar aanleiding van de opgemaakte processen verbaal in de fiscaliteit zijn 325
verdachten aan de rechter voorgeleid. In 288 gevallen werd door de rechter
overgegaan tot strafoplegging. In 37 gevallen volgde vrijspraak. De
strafoplegging kan uiteenlopen van een gevangenisstraf tot een geldboete en/of
een werkstraf. De beslissing een zaak af te doen met een transactie is een zaak
van het OM. Wel wordt opgemerkt dat ook een transactie wordt aangemerkt als
een strafrechtelijke afdoening.
35. In 2006 bedroeg het sepotpercentage 19%. Wat was het nagestreefde
percentage? Wat is het nagestreefde percentage voor 2007?
Het voor 2006 nagestreefde sepotpercentage was 13%. Voor 2007 wordt 10%
als doelstelling gehanteerd. De uiteindelijke beslissing om te seponeren is
voorbehouden aan het OM.
36. Wat is het resultaat van de investeringen in het verhogen van de
aangiftebereidheid van curatoren?
Door de gepleegde investeringen, die variëren van het bieden van hulp en
advies, het versnellen van de doorlooptijden tot terugmelding aan de curator, lijkt
de aangiftebereidheid van de curatoren inderdaad te zijn toegenomen. Werden
in 2002 ca 20 à 30 meldingen ontvangen, in 2006 bedroeg het aantal
meldingen/aangiften van faillissementsfraude door curatoren circa 150.
37. Wat is liet resultaat van de 16 onderzoeken uit 2006 naar corruptie in het
bedrijfsleven?
Het overgrote deel van deze onderzoeken (11) is momenteel nog in behandeling
bij het Openbaar Ministerie, zodat de afloop nog niet bekend is. Van de
onderzoeken waarvan het afloopresultaat inmiddels al wél bekend is, geldt dat
bij 2 onderzoeken een transactie is aangeboden en dat 3 onderzoeken zijn
geseponeerd.
38. Wat is het resultaat van het overleg met het OM met als doel tot een nadere
afbakening te komen van het begrip 'malafide ondernemingen'?
Met het OM is overeengekomen om voor 2006 met name te kiezen voor zaken
waarin sprake is van oplichting van consumenten door malafide
schuldbemiddelaars. Ieder jaar kan - in overleg met het OM - een andere
13 / 15
categorie malafide ondernemingen worden gekozen.
39. Wat is het resultaat van het aanpakken door de belastingregio's van
aangedragen zaken met contra legem-aanpak?
Sinds eind 2004 is een nieuwe werkinstructie van kracht die regelt hoe om te
gaan met oude en nieuwe contra legem-situaties. Lopende afspraken die zonder
meer als contra legem kunnen worden aangemerkt, zijn direct opgezegd. Waar
geen sprake is van 'duidelijk in strijd met de wet en ook de openbare orde of de
goede zeden zijn geschonden', is de belastingplichtige een redelijke termijn
gegeven voor het beëindigen van de overeenkomst.
Overigens is in het wetsvoorstel versterking fiscale rechtshandhaving een
wettelijke basis gecreëerd voor een aantal doelmatige handelingen, die in de
eerste inventarisatie als contra legem werden bestempeld.
40. Hoe denkt de staatssecretaris over de mogelijkheid bij iedere voorgenomen
fiscale wetswijziging een voorafgaande toets uit te voeren op consequenties
voor de ICT?
Het is staand beleid om bij elke nieuwe regeling een uitvoeringstoets te doen. De
consequenties voor de automatisering vormen daarbij een vast onderdeel.
48. Wat verandert er precies in de invordering als gevolg van het herontwerp
van de invorderingsprocessen?
Het nieuwe proces wordt opgezet als een debiteurenadministratie. Nu worden
invorderingen nog per belastingmiddel geregistreerd. Straks is er per debiteur
één overzicht. Verder wordt in het nieuwe ontwerp het gebruik van automatische
incasso sterk gestimuleerd. Er worden enkele laagdrempelige mogelijkheden
gecreëerd tot het treffen van een betalingsregeling. Belastingschuldigen zullen
voorafgaand aan de betekening van het dwangbevel 'op maat' worden herinnerd
en gewaarschuwd. De betekening van dwangbevelen gebeurt per post. De
dwanginvordering zal hoofdzakelijk plaatsvinden door middel van de
bankvordering. Dit laatste zal in samenwerking met de banken elektronisch
worden uitgevoerd, met als belangrijk nevengevolg dat derden (zoals
werkgevers) niet of minder bij de invordering worden betrokken.
50. Eind 2006 is gestart met de uitvoering van certificeringsonderzoeken naar
de werking van informatiebeveiliging en integriteit over het jaar 2006. Daarbij
wordt speciale aandacht geschonken aan die regio's die nog niet of slechts
één keer zijn gecertificeerd. Wat is hiervan de stand van zaken en de
resultaten?
In totaal gaat het over 25 belasting- en douaneregio's en ondersteunende
eenheden. De certificeringsonderzoeken worden verricht door de Auditdienst
Financiën. Over 2006 zijn 21 van de 25 regio's/eenheden gecertificeerd op
werking van de afspraken over informatiebeveiliging.
Nog niet gecertificeerd op werking zijn: Belastingtelefoon, Toeslagen, Centrum
voor informatie- en communicatietechnologie (CICT) en Centrum voor kennis en
communicatie (CKC). Deze onderdelen worden op dit moment gecertificeerd op
opzet en bestaan van afspraken over informatiebeveiliging. In 2008 volgt
certificering over de werking.
51. Wat is de oorzaak van de te grote belasting van de belastingdienst geweest,
wat heeft geleid tot omstandigheden die nu maken dat een aantal
werkprocessen in het afgelopen jaar niet als ordelijk en beheerst te
14 / 15
kenschetsen is? Hoe had het anders/beter gemoeten? Wat zijn de lessen
voor het management van de Belastingdienst voor de toekomst?
De situatie is ontstaan door een combinatie van taakstellingen, het onder grote
tijdsdruk implementeren van nieuwe taken (zoals toeslagen en loonheffing) en
de toegenomen complexiteit binnen de automatisering. De komende jaren is een
belangrijk deel van de inspanningen van de Belastingdienst er op gericht de
automatiseringsproblemen op te lossen, te beginnen met het toeslagensysteem.
Deze aanpak moet deel uitmaken van een bredere vereenvoudigingsoperatie,
waarbij ook maatregelen op andere terreinen, zoals dienstverlening,
klachtbehandeling en telefonische bereikbaarheid, nodig zijn om aan de vraag
van burgers en bedrijven te kunnen voldoen. Vereenvoudiging van wet- en
regelgeving speelt hierbij een rol.
52. Waarom werd bij de raming van de voorjaarsnota verwacht dat structureel
minder door belastingplichtigen een beroep zou worden gedaan op
vergoeding van proceskosten?
De keuze voor een lagere raming was ingegeven door het feit dat al enkele jaren
achter elkaar een aanzienlijke onderschrijding van de raming voor
proceskostenvergoedingen was opgetreden. Achteraf gezien was - gelet op de
overschrijding met ¤ 0,6 mln. - de verlaging van de raming te groot.
53. Bij het afgedane aantal beroepschriften is het percentage van gevallen
waarin de belastingplichtige gelijk kreeg sinds 2003 bijna verdubbeld. Wat
is hiervan de oorzaak?
Hiervoor is niet één bepaalde oorzaak aan te geven. Het bedoelde percentage in
2006 van 29% heeft betrekking op het totaal van alle belastingmiddelen.
54. Onder dwangmaatregelen wordt aangegeven dat het aantal aanmaningen
en beslagopdrachten sterk is afgenomen. Hoe komt dat?
In de inning is vanaf 2005 een trend zichtbaar dat belastingplichtigen vaker tijdig
betalen en dat het de Belastingdienst lukt om sneller achterstallige bedragen te
innen. Ook de invoering van de betalingsherinnering bevordert deze
ontwikkeling.
55. De algemene Rekenkamer beveelt de minister van Financiën aan om vanaf
2007 in het beheersverslag (kwantitatief) inzicht te geven in de afdoening
van zware fraudezaken. Zal dit advies worden opgevolgd?
Ja.
56. Uit de analyses van kwantitatieve ontwikkelingen in alle boeteopleggingen
door onderdelen van de Belastingdienst blijken grote verschillen tussen
regio's en in de tijd. Wat houden die verschillen in? Wat zijn de oorzaken
van de verschillen en wat zal de staatssecretaris hieraan doen?
Verschillen zijn vaak van incidentele aard en houden daarnaast verband met het
feit dat de verschillende regio's een verschillend bestand belastingplichtigen
kennen, vooral als het gaat om ondernemingen. De vergelijking van de cijfers
heeft een signaleringsfunctie voor de regio's die aanleiding kan zijn voor
bijsturing door de regio.
57. Hoe zal de staatssecretaris in het beheersverslag van 2007 ingaan op de
gang van zaken in het strafrechterlijk traject?
15 / 15
De wijze van rapporteren over het strafrechtelijke traject in het beheersverslag
over 2007 en volgende jaren zal op dezelfde voet worden voortgezet. De
cijfermatige informatie is gebaseerd op de afspraken met het Openbaar
Ministerie en de bestuurlijke informatiesystemen van de Belastingdienst. Deze
cijfers, de meerjarige ontwikkeling daarvan, en afwijkingen ten opzichte van de
planning, zullen worden toegelicht. Naast de toelichting op de cijfers zal verslag
worden gedaan van de resultaten van specifieke fraudeprojecten. Daarnaast zal,
overeenkomstig de toezegging aan de Algemene Rekenkamer, gerapporteerd
worden over de afdoening van zware fraudezaken.
58. Hoe werkt het in de praktijk dat bij iedere correctie boven de 6.000 euro voor
particulieren en 12.500 euro voor ondernemers de behandelend
ambtenaar een advies moet vragen aan de boetespecialist of de
fraudecoördinator? Verloopt dit soepel?
Dit proces verloopt naar tevredenheid. Als de boetespecialist binnen het kantoor
vermoedt dat er sprake is van opzet, wordt de casus voorgelegd aan de
fraudecoördinator die op zijn beurt de zaak aanhangig kan maken bij het OM
voor strafrechtelijke afdoening.
59. Hoe functioneert de boeteapplicatie die landelijk in gebruik is op alle
kantoren?
De boeteapplicatie functioneert goed. De aanvraag van een boeteadvies en alle
volgende stappen worden vastgelegd in dit systeem. Het systeem omvat ook de
bezwaar- en de beroepsfase.
Hoogachtend,
De staatssecretaris van Financiën,
Mr. drs. J.C. de Jager
Ministerie van Financiën