Duurzame landbouw in beeld
(persbericht)
4 jun 2007
Onderdeel: LEI
Hoe staat het met de duurzaamheid van de Nederlandse land- en
tuinbouw? De doelstelling van duurzaamheid staat hoog genoteerd op de
politieke en maatschappelijke agenda. Van de agrarische sector wordt
verwacht dat zij aanzienlijke verbeteringen doorvoert op gebieden als
milieu en dierenwelzijn. Maar zij moet voor de mensen die erin werken
ook voldoende opleveren om onder aanvaardbare arbeidsomstandigheden
het hoofd boven water te kunnen houden. Het LEI, onderdeel van
Wageningen UR, maakte op verzoek van het Ministerie van LNV de balans
op aan de hand van de invalshoeken mens, milieu en economie (people,
planet, profit). Het rapport Duurzame landbouw in beeld geeft een
samenhangend overzicht van alle aspecten van duurzaamheid voor de
land- en tuinbouw als geheel, met daarnaast een toespitsing op de
belangrijke sectoren glastuinbouw, melkveehouderij en varkenshouderij.
De mensen in de landbouw
Meer dan een derde van de land- en tuinbouwbedrijven stopte er de
afgelopen 15 jaar mee. Na 2000 ging de vermindering (3,5% per jaar)
nog wat sneller dan voorheen. Daarmee loopt ook het aantal
gezinsarbeidskrachten terug. Dit proces is al veel langer aan de gang,
maar opvallend is dat in tegenstelling tot voorgaande jaren sinds 1990
ook de veestapel met ongeveer een kwart is afgenomen.
De meeste ondernemers in de land- en tuinbouw maken veel uren en
verrichten fysiek zwaar werk. Het aantal ongevallen is groter dan in
andere sectoren. Desondanks ligt het ziekteverzuim ver onder het
landelijk gemiddelde. Agrariërs zijn lager opgeleid dan de gemiddelde
beroepsbevolking in Nederland. Vergeleken met collega's in andere
EU-landen hebben ze echter vaker een (agrarische) beroepsopleiding
achter de rug.
Inkomen en verbreding van bedrijven
Het gemiddelde inkomen van de ondernemer bleef in euro's over de
afgelopen 15 jaar als geheel ongeveer constant, zij het met sterke
schommelingen van jaar op jaar. Sommige verbredingsactiviteiten, zoals
zorglandbouw, nemen toe. Voor een klein deel van de bedrijven leveren
zij belangrijke aanvullende opbrengsten, maar nationaal gezien is hun
bijdrage in vergelijking met de opbrengst van agrarische producten
heel bescheiden. Dat geldt ook voor de biologische landbouw. De
deelname aan regelingen voor agrarisch natuurbeheer is na 2000
behoorlijk gestegen en betreft nu 75.000 ha landbouwgrond. Wel staat
de effectiviteit van het weidevogelbeheer ter discussie en daalt het
aantal weidevogels nog steeds.
Milieubelasting sterk verminderd
In de jaren negentig heeft de land- en tuinbouw het verbruik van
meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen en de emissie van ammoniak
sterk teruggedrongen waardoor de overschotten werden gehalveerd. De
milieubelasting door gewasbeschermingsmiddelen is nog veel sterker
gedaald dan het verbruik, door een verbod op de meest belastende
stoffen en door emissiebeperkende maatregelen. Ook het energieverbruik
is verminderd, ondanks de groei van de glastuinbouw die als sector
verantwoordelijk is voor 85% van het totale agrarische
energieverbruik. Sinds een paar jaar is in de meeste sectoren sprake
van een stabilisatie van de milieubelasting in plaats van een verdere
teruggang.
De agrarische sector heeft in de afgelopen jaren veel initiatieven
genomen om het contact met de burger te herstellen. De glastuinbouw en
varkenshouderij hebben maatschappelijke verslagen uitgebracht en er
zijn tientallen kleine en grote initiatieven om de sector
transparanter te maken.
Duurzaamheid in sectoren
Voorgaande conclusies gelden voor de land- en tuinbouw als geheel. Het
rapport gaat daarnaast specifiek in op aspecten van duurzaamheid in de
sectoren glastuinbouw (zoals energie, belichting, al of niet illegale
arbeid, en voedselveiligheid), melkveehouderij (broeikasgassen,
diergezondheid, weidegang, duurzaamheid van veevoeders) en
varkenshouderij (mestproblematiek, dierwelzijn en antibioticagebruik).
Rapport 2.07.09 Duurzame landbouw in beeld; resultaten van de
Nederlandse land- en tuinbouw op het gebied van people, planet en
profit
Contact
Koen Boone
koen.boone@wur.nl
LEI