Verzoek reactie op persbericht Stichting Pandora
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-CB-U-2764554
4 juni 2007
Met uw brief van 17 april 2007, verzoekt u mij om een reactie op het
door Stichting Pandora uitgevaardigde persbericht. Hierin wordt
verwezen naar een door Hogeschool inHolland verricht onderzoek,
waaruit naar voren is gekomen dat bij cliënten in de geestelijke
gezondheidszorg sprake is van gevoelens van onveiligheid.
Ter toelichting op het onderzoek; studenten hebben in het kader van
hun opleiding een twintigtal interviews afgenomen bij psychiatrische
patiënten. Gezien de kleinschaligheid van het onderzoek lijkt de
reikwijdte van de voorlopige resultaten, zoals die gepresenteerd zijn
tijdens de "Nationale Breingeindag", beperkt. Desondanks nemen wij de
uitkomsten zeer serieus.
Zoals ook blijkt uit de antwoorden die zijn gegeven op de vragen van
Kamerleden Agema (2060711080) en Vendrik (2060710740) zijn de in het
onderzoek gebleken gevoelens van onveiligheid een belangrijk
aandachtspunt, waarop door de ggz-instellingen actief wordt
ingespeeld.
Niet alleen worden in het veld complicatieregistraties en
`veiligheidsmanagementsystemen' ontwikkeld, de cliëntgerichtheid,
veiligheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg is ook
een integraal onderdeel van de prestatie-indicatoren set, zoals die
november 2006 is vastgesteld. De indicatoren meten diverse aspecten
van veiligheid. Zo wordt bijvoorbeeld gekeken naar het aantal
incidenten. Naast het perspectief van de hulpverlener wordt hierbij
ook het patiëntenperspectief meegenomen.
Alle ggz-instellingen zullen over het verslagjaar 2008 (vanaf volgend
jaar) inzage verschaffen over de effectiviteit, cliëntgerichtheid én
de veiligheid van hun zorg in het Jaardocument Maatschappelijke
Verantwoording. De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal de
prestatie-indicatoren vanaf deze datum ook gaan inzetten als
instrument bij hun gelaagde en gefaseerde toezicht.
Wanneer uit de te verzamelen gegevens zou blijken dat een extra
kwaliteitsimpuls noodzakelijk is, bijvoorbeeld op het gebied van
multi-disciplinaire richtlijnen, dan is er tot en met 2009 in ieder
geval ruimte beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingen rond dit onderwerp
binnen het programma `Kennisbeleid en Kwaliteit Curatieve Zorg' van
ZonMw.
Ook op langere termijn zal er vanuit het ministerie blijvende aandacht
zijn voor veiligheid als belangrijk aandachtspunt.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink