Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad juni 2007; verslag informele
Raad mei 2007; definitie landelijk gebied
01 juni 2007 - kamerstuk
Kamerbrief met de agenda van de Europese Landbouw- en Visserijraad in
juni 2007 en een verslag van de informele Europese landbouwraad van
mei 2007. Ook reageert de minister op de OESO-definitie van 'landelijk
gebied'.
Meer informatie
* Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad juni 2007; verslag
informele Raad mei 2007; definitie landelijk gebied
Kamerstuk | 01-06-2007 | PDF-Document, 123 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
onderwerp bijlagen
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-GRAVENHAGE
IZ. 2007/1166 1 juni 2007 Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad juni 2007; verslag informele Raad mei 2007; definitie landelijk gebied
Geachte Voorzitter,
In deze brief informeer ik u over de onderwerpen die op de agenda staan van de volgende vergadering van de Raad van Ministers voor Landbouw en Visserij van de Europese Unie. Deze Raad vindt plaats op 11 en 12 juni aanstaande in Luxemburg. Ook informeer ik u over de Nederlandse inzet.
Het is mogelijk dat er nog onderwerpen aan de agenda van de Raad worden toegevoegd of juist worden uitgesteld tot een volgende vergadering. Voor zover reeds beschikbaar, vindt u de referentienummers van de documenten in deze brief.
De Raad start op 11 juni met de visserijpunten: de herstelmaatregelen voor de Europese aal en de herstelmaatregelen voor blauwvintonijn. Het voorzitterschap beoogt voor beide dossiers een politiek akkoord te bereiken. Daarnaast zal de Raad trachten een politiek akkoord te bereiken over het voorstel voor een meerjarenplan voor Baltische kabeljauw en een akkoord over het visserijpartnerschapsakkoord met Groenland. De Raad zal een oriënterend debat wijden aan de problematiek van de ongewenste bijvangsten en het verbod op teruggooi. Ook zal een voorstel van de Commissie om in enkele bestaande verordeningen de definitie van drijfnetten te verduidelijken aan de Raad worden voor-gelegd.
Vervolgens zal de Raad de landbouwonderwerpen behandelen. Het belangrijkste land-bouwpunt tijdens deze Raad betreft het bereiken van een politiek akkoord over het voorstel voor de hervorming van de marktordening groenten en fruit. Bovendien zal naar verwachting een politiek akkoord bereikt worden over het voorstel voor het instellen van één gemeenschappelijke marktordening. Daarnaast zal de Raad conclusies aannemen over cross compliance en mogelijk de voorstellen voor raadsverordeningen voor biologische landbouw aannemen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 2
Onder 'diversen' zal gesproken worden over een in april gehouden conferentie van directeuren van EU betaalorganen, over de stand van zaken in de WTO-onderhandelingen, over een voortgangsrapport van het voorzitterschap over markttoelating van gewas-beschermingsmiddelen en duurzaam gebruik van pesticiden, over de toegestane vangst-hoeveelheid voor zandspiering in 2007, en mogelijk ook over de Mededeling van de Commissie aan Raad en Parlement over de vangstmogelijkheden voor 2008.
Verder zal een aantal A-punten worden aangenomen, die in deze brief genoemd worden.
In deze brief informeer ik u tevens over het verloop van de Informele Landbouwraad die
van 20 tot en met 22 mei in Mainz heeft plaatsgevonden. Het thema van deze door het Duitse voorzitterschap georganiseerde informele Raad was "Securing livelihoods
in Europe's regions to foster diversity, quality and innovation".
Tenslotte vindt u in deze brief mijn reactie op het hanteren van de OESO-definitie voor landelijk gebied, waar u om heeft verzocht naar aanleiding van de interparlementaire landbouwconferentie in Berlijn op 20 en 21 mei jl. (uw kenmerk 07-LNV-B-43).
Voorstel voor een meerjarenherstelplan voor blauwvintonijn in de oostelijke Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (doc COM (2007) 74 def)
(Aanname)
De Raad zal trachten een politiek akkoord te bereiken over de herstelmaatregelen voor blauwvintonijn. Het voorstel van de Europese Commissie is erop gericht de ICCAT (International Commission on Conservation of Atlantic Tuna) afspraken om te zetten in communautair recht. Hoewel ik meer robuuste afspraken had gewild, is naar mijn mening een spoedige implementatie van de internationale afspraken in de Gemeenschap nood-zakelijk. Ik zal aandringen op besluitvorming in deze Raad en mij kritisch opstellen over de in de ICCAT - verband gemaakte afspraak over de kwijtschelding van quotaoverschrij-dingen in 2005 en 2006. Deze staan op gespannen voet met de regels van het Gemeen-schappelijk Visserijbeleid.
Voorstel herstelmaatregelen aal (doc COM (2005) 472 def)
(Politiek akkoord)
De Raad zal voor de derde maal trachten een politiek akkoord te bereiken over het voor-stel voor herstelmaatregelen voor het bestand van Europese aal. Dit bestand bevindt zich op een historisch dieptepunt en valt niet meer binnen veilige grenzen. Omdat de aal in geheel Europa voorkomt, zijn communautaire beheersmaatregelen noodzakelijk. Het aan de Raad voorgelegde pakket biedt voldoende flexibiliteit voor een nationale invulling. Ter discussie staan nog de reservering van glasaal voor uitzet en eventuele communautaire acties om een mogelijke daling van de marktprijs van glasaal op te vangen. Mijn inzet zal erop gericht zijn om nu een politiek akkoord te bereiken.
Voorstel meerjarenplan Baltische kabeljauw (doc COM (2006) 411 def)
(Politiek akkoord)
De Raad zal trachten een politiek akkoord te bereiken over het meerjarig beheerplan voor kabeljauw in de Oostzee.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 3
Met name bestaat er nog verschil van inzicht tussen de direct betrokken lidstaten over de manier waarop de visserij inspanning in de Oostzee moet worden gereguleerd. Ook de specifieke positie van de kleinschalige artisanale visserij staat nog ter discussie. Nederland heeft in dit gebied geen vangstrechten. Ik zal het voorstel beoordelen op basis van de algemene beheerprincipes in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Voorstel visserijpartnerschapsakkoord tussen de Gemeenschap en Groenland
(COM (2006) 804 def)
(Politiek akkoord)
Het voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord in de Raad over het partnerschap akkoord met Groenland. Over de inhoud van het akkoord bestaan geen meningsver-schillen. Het enige uitstaande principiële punt betreft de manier waarop de beschikking over de vangstrechten in de Groenlandse wateren wordt geregeld. Een aantal lidstaten - waaronder met name het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken - is van mening dat op deze vangstrechten het principe van relatieve stabiliteit van toepassing is; dat wil zeggen dat alleen met hun instemming over niet benutte rechten kan worden beschikt. Aan de andere kant zijn met name de zuidelijke lidstaten en de Europese Commissie van mening dat evenals bij de andere visserijakkoorden de Commissie uiteindelijk beslist over de toedeling van onderbenutte vangsthoeveelheden. Ik ben van mening dat het mogelijk moet zijn om een compromis te vinden waarin enerzijds de relatieve stabiliteit wordt gerespecteerd en anderzijds een volledige benutting van de vangstmogelijkheden - ook door andere lidstaten - wordt nagestreefd.
Mededeling aan Raad en Parlement inzake de vermindering van ongewenste bijvangsten en het uitbannen van teruggooi (COM (2007) 136 def)
Raadsconclusies/ voorzitterschapsconclusies
De Raad zal een oriënterend debat wijden aan de problematiek van de ongewenste bij-vangsten en het verbod op teruggooi. Het voorzitterschap heeft een aantal conclusies voorgelegd aan de Raad. In deze conclusies deelt de Raad de zorg van de Commissie en is zij van mening dat met prioriteit gezocht moet worden naar oplossingen voor de terug-gooiproblematiek. De Raad constateert dat de benadering van de Commissie nieuw is en veel gevolgen heeft voor het communautair visserijbeleid. Het aangrijpingspunt voor het visserijbeleid zijn de vangsten en niet, zoals nu het geval is, de aanlandingen. Maatregelen kunnen pas worden genomen op basis van gedegen analyses waarbij ook milieu, econo-mische en sociale gevolgen betrokken worden. Belangrijk is dat de visserijsectoren gemotiveerd worden om de selectiviteit van het vistuig te verbeteren. Het belang van een adequate verzameling van data met betrekking tot teruggooi wordt benadrukt. Ook zal rekening gehouden moeten worden met de gevolgen voor de controle en handhaving.
De conclusies vormen een initiële reactie van de Raad op de Commissiemededeling. Ik kan de conclusies onderschrijven. In het debat zal ik onder meer aangeven dat oplossingen en maatregelen specifiek op de verschillende visserijsectoren moeten worden toegesneden. De introductie van een teruggooiverbod is nauwelijks inpasbaar in het beheer van ge-mengde visserijen. Gezocht moet worden naar een combinatie van instrumenten om de teruggooi te verminderen. Bevordering van selectiviteit in de visserij is een belangrijk middel tot vermindering van teruggooi.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 4
Voorstel wijziging drijfnetten verordeningen (COM (2006) 511 def)
(Aanname)
Ter goedkeuring ligt aan de Raad een voorstel van de Commissie voor om in enkele bestaande verordeningen de definitie van drijfnetten te verduidelijken, dit onder meer met het oog op het vergemakkelijken van de controle en handhaving. Er bestaat brede overeenstemming over de voorgestelde technische aanpassing. Het Commissievoorstel heeft mijn steun.
Cross compliance (COM (2007) 147 final)
(Raadsconclusies)
Tijdens de Raad van 11 en 12 juni wil het voorzitterschap conclusies aannemen over de uitvoering van het communautaire stelsel van randvoorwaarden, oftewel cross compliance. Dit naar aanleiding van het evaluatierapport van 29 maart 2007 van de Commissie (COM(2007) 147 final).
Nederland is steeds voorstander geweest van het principe van cross compliance, maar heeft ook steeds gepleit voor een 'eenvoudig, transparant, uitvoerbaar en betaalbaar' controle- en kortingensysteem. Nederland hecht dus veel waarde aan voorstellen voor verbetering en vereenvoudiging. Ter voorbereiding op de verdere bespreking van de verbeteringsvoorstellen heeft Nederland, samen met Denemarken, Frankrijk en Ierland, een brief naar de Commissie gezonden waarin een aantal voor Nederland relevante punten worden benoemd. Het gaat onder meer om de harmonisatie van het controle-percentage, de mogelijkheid van vooraankondiging van controles, toepassing van tolerantie ('minor infringements') en de invoering van een 'de minimis' (vrijstelling voor lage kortingen) bij de oplegging van een randvoorwaardenkorting. Een afschrift van deze brief is de Kamer in april toegezonden.
In de thans voorliggende raadsconclusies wordt herbevestigd dat cross compliance van essentieel belang is voor het blijven verzekeren van maatschappelijke steun voor het hervormde landbouwbeleid. In de conclusies worden de punten genoemd waarover een besluit van de Raad nodig is: (1) het infaseren van cross compliance door de nieuwe lidstaten; (2) de aanpassing van de 10-maanden regel (volgens welke een boer verplicht is percelen die voor toeslagrechten in aanmerking komen gedurende tien maanden
(januari-oktober) tot zijn beschikking te houden) en (3) het omgaan met kleine overtre-dingen ('minor infringements)'. De Commissie zal hierover voorstellen voorbereiden.
Daarnaast komt ook de visie van de Raad op de overige voorstellen van de Commissie uit haar evaluatierapport aan de orde. Ze betekenen een goede stap in de richting van een vereenvoudigde en efficiënte uitvoering van cross compliance. Ook de voor Nederland belangrijke punten komen daarbij aan bod. Weliswaar had Nederland graag gezien dat het geharmoniseerde controlepercentage van 1% van de boeren die steun aanvragen op lidstaatniveau zou worden vastgesteld, en tegen die achtergrond is Nederland minder gelukkig met de huidige passage uit de Raadsconclusies (1% op niveau van betaalorgaan). Overigens heeft Commissaris Fischer Boel in haar antwoord aan Nederland op de brief van de vier eerder genoemde landen laten weten dat het controlepercentage van 1% ook op het niveau van de controleautoriteit mag worden vastgesteld. En juist met deze laatste lezing kan het huidige controlemodel van Nederland intact blijven.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 5
Op het punt van de vooraankondiging van controles wil de Commissie echter niet zover gaan dat vooraankondiging ten algemene mogelijk wordt, maar dat de mogelijkheid op grond van Europees recht beperkt moet blijven tot die controles die niet veterinair van aard zijn. De uitvoering van de controles wordt zo wel verbeterd, zij het minder dan Nederland graag wilde.
Ten slotte beveelt de Raad de Commissie aan de voorstellen voor vereenvoudiging en verbetering van het uitvoeringsproces zo snel mogelijk om te zetten in gewijzigde
EU-regelgeving, zodat waar mogelijk verbeteringen al in 2007 in werking kunnen treden.
De Raad geeft tenslotte aan dat het van belang blijft - ook in het traject naar de Health Check en de jaren erna - open te staan voor mogelijke verdere voorstellen voor vereen-voudiging van cross compliance.
Met inachtneming van het voorgaande ben ik voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies.
Eén gemeenschappelijke marktordening (doc COM (2006) 822)
(politiek akkoord)
De Commissie heeft in de Raad van december 2006 het voorstel gepresenteerd voor een verordening voor het vormen van één gemeenschappelijke marktordening ter vervanging van de bestaande 21 afzonderlijke marktordeningen. Dit voorstel past in het streven naar vereenvoudiging van de regelgeving van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het is de bedoeling tijdens deze Raad tot een politiek akkoord te komen.
Nederland is voorstander van verdere vereenvoudiging van regelgeving voor het GLB en is dan ook van mening dat het voorstel voor één gemeenschappelijke marktordening in dit kader past. Ik kan mij goed vinden in het nu voorliggende compromisvoorstel. Er is een evenwichtige balans gevonden in de bevoegdhedenverdeling tussen de Raad en de Europese Commissie. Verder verwacht ik dat de samenvoeging van afzonderlijke beheerscomités voor de verschillende landbouwsectoren in één beheerscomité voor alle sectoren, op de wijze zoals de Commissie die heeft gepresenteerd, zal bijdragen aan een effectieve en efficiënte besluitvorming.
Voorstel hervorming marktordening groenten en fruit (doc 5572/07 -
COM (2007) 17 final; doc 8204/07)
(Beleidsdebat)
De Raad zal een naar verwachting afsluitend beleidsdebat voeren over de voorstellen voor de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit en daarover waarschijnlijk een politiek akkoord bereiken. Deze voorstellen zijn in de Raad van januari gepresenteerd en de Raad heeft in april over dit onderwerp een beleidsdebat gevoerd.
Over het kabinetsstandpunt over de geplande hervorming heb ik de Kamer eerder in een separate brief geïnformeerd (TK 21501-32 nr. 202). Ik kan mij vinden in de hoofdlijnen van het voorstel, omdat het bijdraagt aan het marktgerichter en het meer concurrerend maken van de groenten- en fruitsector in de Europese Unie. Ik zal in de Raad dan ook langs die lijnen interveniëren.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 6
De discussie in de Raad zal zich naar verwachting concentreren op crisisbeheers-maatregelen en de ontkoppeling van de steun voor verwerking en afschaffen van de AGF-clausule.
Voor wat betreft de crisisbeheersmaatregelen zal het gaan om de vraag of deze maat-regelen, zoals voorgesteld door de Commissie, moeten worden opgenomen in de operationele programma's voor de telersverenigingen en daardoor medegefinancierd worden door de leden van de telersverenigingen, of dat de crisisbeheersmaatregelen kunnen worden gefinancierd uit een speciaal daartoe te vormen Europees fonds.
Ik ben van mening dat, als er al crisisbeheersmaatregelen getroffen moeten worden,
deze dan opgenomen moeten worden in de operationele programma's.
Voor wat betreft de ontkoppeling van de steun voor verwerking zal een klein aantal lidstaten naar verwachting pleiten voor een overgangsperiode. Bij de discussie over de AGF-clausule, die bepaalt dat arealen waarop aardappelen, groenten en fruit worden geteeld niet in aanmerking komen voor een toeslagrecht, heeft Nederland - conform mijn toezegging aan de Kamer - aangegeven de nodige twijfel te hebben over het afschaffen van die clausule. Deze bepaling is vanwege mogelijke concurrentieverstoring bij de hervorming in 2003 onder meer op Nederlands verzoek opgenomen. Het hoogst haalbare lijkt dat lidstaten op vrijwillige basis de mogelijkheid krijgen om de AGF-bepaling nog enkele jaren te handhaven.
Naar verwachting zullen Commissie en voorzitterschap nog voorstellen om de consumptie van groenten en fruit door kinderen te stimuleren via de introductie van een schoolfruit-programma. Ik sta sympathiek tegenover een dergelijk voorstel om gezonde voeding te stimuleren.
Biologische landbouw (doc COM (2005) 671)
(Politiek akkoord/ Aanname)
De Commissie heeft begin 2006 een voorstel gepresenteerd voor een nieuwe, vereen-voudigde verordening voor biologische productie en etikettering. Met dit voorstel geeft de Commissie invulling aan de Raadsconclusies van oktober 2004 over het EU-actieplan biologische landbouw, waarin de lidstaten aangaven belang te hechten aan het verder harmoniseren van de regels voor biologische landbouw. In december 2006 heeft de Landbouwraad reeds een algemene benadering geaccepteerd. De importregels, een onderdeel van de nieuwe verordening, zijn bovendien in december al aangenomen omdat de oude regeling afliep. Inmiddels heeft het Europees Parlement in mei een advies uitgebracht over het voorstel voor een nieuwe verordening. Het is de bedoeling tijdens de Raad van juni hierover een politiek akkoord te bereiken. Mogelijk wordt het onderwerp als A-punt aan de Raad voorgelegd.
De Commissie wil met het voorstel meer helderheid voor zowel consument als producent scheppen, onder andere over het eenduidig etiketteren van producten die biologisch zijn geproduceerd. Daarnaast stelt de Commissie voor om uit oogpunt van een gezonde werking van de markt enige regionale flexibiliteit in te bouwen.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 7
Verder wil de Commissie de controles op biologische producten in overeenstemming brengen met het officiële EU-controlesysteem voor levensmiddelen en diervoeders. In het voorstel worden de algemene principes van de biologische productiemethode en de algemene productievoorschriften weergegeven.
In het bereikte compromis worden de algemene principes van de biologische productie-methode en de algemene productievoorschriften helder weergegeven. De nieuwe verordening moet in 2009 ingaan. Hiervoor moeten na goedkeuring van het voorstel door de Raad nog wel de uitvoeringsbepalingen worden uitgewerkt.
Nederland is tevreden over het bereikte compromis. Een belangrijk punt is dat in de toekomst - onder strenge voorwaarden - in een ingrediëntenlijst kan worden vermeld dat in gangbare producten gebruik is gemaakt van biologische ingrediënten. Tegelijkertijd worden de etiketteringsregels voor biologische producten aangescherpt. Een biologisch product kan volgens het voorstel alleen maar een biologisch logo krijgen indien het voor minimaal 95% uit biologische ingrediënten bestaat. Door dit duidelijke onderscheid kan de consument ervan verzekerd zijn dat een biologisch product ook echt biologisch is, maar wordt hij tegelijkertijd ook correct geïnformeerd over een eventueel gebruik van bio-logische ingrediënten. Nederland is ook tevreden over het feit dat er een nieuw Europees keurmerk komt voor biologische producten. Op verpakte producten wordt gebruik van dit logo verplicht.
Aardappelcysteaaltjes (doc COM (2005) 8399)
Het voorzitterschap zal het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de bestrij-ding van het aardappelcysteaaltje in de Raad ter vaststelling voorleggen. Het gaat om herziening en modernisering van een richtlijn uit 1969 voor bestrijding van het aardappel-cysteaaltje. Na twee jaar overleg is door de lidstaten overeenstemming bereikt over het voorstel. Nederland kan akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Onze belangen vinden hierin voldoende hun weerslag. De afgelopen jaren heeft intensief overleg over deze richtlijn plaatsgevonden met de betrokken sectoren (aardappelsector, bollensector, boomkwekerijsector en uitgangsmateriaal).
Diversen
a) Conferentie van directeuren van betaalorganen (Potsdam, 25-27 april 2007)
(Informatie van het voorzitterschap)
Van 25-27 april 2007 vond in Potsdam de 21e Conferentie plaats van directeuren van
EU-betaalorganen. De Conferentie richt zich op de uitwisseling van best practices en ervaringen bij de uitvoering. Knelpunten in de uitvoering worden met de Commissie besproken met als oogmerk verdere vereenvoudiging en stroomlijning van EU-regel-geving. De Europese Commissie zal de conclusies van deze jaarlijkse conferentie zoals gebruikelijk ter informatie voorleggen aan de Raad.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 8
b) (evt.) Mededeling van Commissie aan Raad en Parlement inzake vangstmogelijkheden voor 2008
(Beleidsverklaring van de Commissie)
De Raad is nog steeds in afwachting van de Mededeling van de Commissie waarin de uitgangspunten en principes voor de maximale vangsthoeveelheden voor 2008 (TAC/quota) worden uiteengezet. De Commissie zal de Raad informeren over de stand van zaken.
c) WTO-onderhandelingen
(Stand van zaken)
Commissaris Fischer Boel zal een overzicht geven van de stand van zaken in de lopende
WTO-onderhandelingen. Op 12 april jl. zijn in New Delhi de handelsministers van de EU,
VS, Brazilië, India (G4) plus Japan en Australië (G6) overeengekomen de onderhandelingen
in G4/G6 verband te intensiveren met als doel de Doha Ronde eind 2007 af te ronden.
Nederland steunt de inzet van de Commissie, die gericht is op een ambitieus en even-wichtig akkoord dat rekening houdt met zowel de offensieve als de defensieve belangen en dat waar mogelijk plaats inruimt voor de zogenaamde non-trade concerns, in elk geval in de agenderende zin van het Doha-akkoord zelf.
d) Gewasbescherming
(Voortgangsrapport van het voorzitterschap)
Het voorzitterschap zal de Raad informeren over de voortgang van de Raadsbehandeling van de verordening over het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen op de Europese markt. De voorstellen worden sinds september 2006 in de Raadswerkgroepen besproken. Het Duits voorzitterschap heeft gewerkt aan een compromistekst op beide voorstellen die in belangrijke mate tegemoetkomt aan de Nederlandse wensen.
e) Toegestane vangsthoeveelheid voor zandspiering in 2007
Denemarken zal verzoeken de toegestane vangsthoeveelheid voor zandspiering in 2007 te verhogen. Dit in verband met de nieuwe wetenschappelijke inzichten omtrent de situatie van het bestand.
A-punten
Tenslotte zullen naar verwachting de volgende voorstellen als A-punt door de Raad worden aangenomen: het voorstel voor de definitie van kalfsvlees; het voorstel voor de opschorting van de mogelijkheid voor maïsinterventie en het bijbehorende financierings-voorstel, de verlenging van de aardappelzetmeelquotering, het voorstel voor een welzijns-richtlijn voor vleeskuikens, en tenslotte de Raadsconclusies betreffende procedurele begin-selen voor afspraken met derde landen op veterinair en fytosanitair gebied.
De Raad zal onder de A-punten ook goedkeuring geven aan het meerjarenplan voor schol en tong in de Noordzee. Tijdens de Raad van december is op hoofdlijnen overeenstem-ming bereikt over het voor de Nederlandse platvissector erg belangrijke Commissie-voorstel. Het besluit van de december Raad is verwerkt in de tekst van verordening die het meerjaren beheer vastlegt. In dit meerjaren plan is een vermindering van de visserijsterfte op tong en schol in de Noordzee met 10% per jaar afgesproken, waarbij de toegestane vangstmogelijkheden met niet meer dan 15% per jaar mogen fluctueren.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 9
Ook is overeengekomen dat jaarlijks afspraken gemaakt worden over de beperking van de visserij inspanning. Na het bereiken van veilig biologische grenzen zullen de maatregelen gericht worden op Maximaal Duurzame Opbrengst niveaus.
Verslag Informele Landbouwraad
De halfjaarlijkse Informele Landbouwraad in Mainz van 20 tot en met 22 mei jl. had als thema "Securing livelihoods in Europe's regions to foster diversity, quality and innovation". Om de discussie richting te geven, heeft het Duitse voorzitterschap een werkdocument opgesteld over een aantal trends die plattelandsregio's in de nabije toekomst voor uitdagingen zullen stellen. De opstellers van het document doen ook beleidsaanbeve-lingen. Zo pleiten zij voor meer investeringen in onderzoek en onderwijs en het scheppen van een regelgevingsklimaat dat innovatie bevordert (onder andere door minder administratieve lasten). Daarnaast onderstrepen zij het belang van meer economische diversificatie in landbouwgebieden. Het werkdocument benadrukt daarnaast het belang van het waarborgen van een hoog niveau van voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieubescherming.
De discussie in de Raad verliep aan de hand van een drietal vragen over de toekomstige rol van de boeren in de EU, de toekomst van de plattelandsgebieden en op welke manier het GLB de plattelandsbevolking beter zou kunnen helpen. De discussie was daarmee in feite een voortzetting van de discussies tijdens de Informele Landbouwraden in 2006 onder de Oostenrijkse en Finse voorzitterschappen.
De Commissaris gaf aan dat zij in het najaar een mededeling zal publiceren over de health check. Dit document moet de basis zijn voor de verdere discussie. In een volledige tafel-ronde werd vervolgens duidelijk dat de lidstaten het over het algemeen met elkaar eens zijn over de positie en de rol van het platteland. Zij onderstreepten eensgezind het belang van de tweede pijler (plattelandsontwikkeling). Verder benadrukte een overgrote meer-derheid van lidstaten, evenals de Commissaris, dat het belangrijk is om eerst overeen-stemming te bereiken over de inhoudelijke uitgangspunten van het toekomstige GLB, alvorens over (herziening van) de begroting te discussiëren.
Ik heb aangegeven dat ik mij bij de evaluatie van het GLB in 2008 (health check) in zal zetten de Europese inkomenstoeslagen in de landbouw in de toekomst meer te koppelen aan het realiseren van maatschappelijke waarden, zoals voedselveiligheid en voedsel-zekerheid, het in stand houden van het landschap en de zorg voor milieu en dierenwelzijn. Zo staat het ook in het coalitieakkoord. Voorop moet staan dat het GLB niet alleen van en voor boeren is, maar voor de hele samenleving. Het GLB moet inspelen op veranderingen die zich in de samenleving voordoen. Het dient oplossingen aan te reiken voor de pro-blemen die in de landbouw en in plattelandsregio's in Europa spelen. Het GLB dient land-bouwers te prikkelen om hun bedrijven concurrerender te maken en het platteland leef-baarder en vitaler. En daarbij dient het ook nog eenvoudig in zijn uitvoering te zijn. Dat is in het kort de uitdaging die de komende jaren voor ons ligt.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juni 2007 IZ. 2007/1166 10
Definitie landelijk gebied
Tenslotte heeft u op 30 mei jl. mijn reactie gevraagd op een door de Organisatie voor Economische Samenwerkng en Ontwikkeling (OESO) gehanteerde definitie voor het landelijk gebied (uw kenmerk 07-LNV-B-43). Deze definitie dient als indicator om landelijke gebieden te kunnen aanwijzen en gaat uit van het bevolkingspercentage in plattelands-gemeenten. Verondersteld wordt dat op basis van deze definitie in Nederland vrijwel geen landelijk gebied zou bestaan. Uw commissie legt tevens een relatie met het nieuwe GLB.
De definitie van de OESO vind ik onvoldoende recht doen aan de Nederlandse situatie.
Ik wil erop wijzen dat naast het bevolkingspercentage er ook andere indicatoren zijn die relevant zijn voor het aanwijzen van landelijke gebieden zoals de beleving van wat lan-delijk gebied is. In Nederland hangt dat zeer sterk samen met het gebied waar landbouw gevestigd is, onder meer het veenweidegebied in de Randstad. Ons agrarisch areaal omvat nog steeds twee derde van de totale oppervlakte van Nederland.
Overigens is het onjuist te stellen dat er in Nederland volgens de OESO definitie nauwe-lijks landelijk gebied zou bestaan. In de verstedelijkte regio's woont nog steeds 15-50% van de bevolking in een plattelandsgemeente. En zelfs in de sterk verstedelijkte gebieden (Randstad) woont nog steeds 15% van de bevolking in een plattelandsgemeente. De be-wering dat Nederland nauwelijks landelijk gebied zou hebben zou ook een vreemd licht werpen op de Rural Review, die de OESO momenteel voor Nederland uitvoert.
Wat betreft de relatie met het GLB stel ik vast dat de door de OESO gehanteerde definitie geen juridische status heeft en ook niet door de Europese Commissie is overgenomen. In de dit jaar van kracht geworden plattelandsverordening is de definitie bijvoorbeeld ook niet opgenomen. Om die reden heeft de definitie dan ook geen gevolgen voor het GLB van de komende jaren (2007-2013).
Ongetwijfeld zal in de discussie over het GLB ná 2013 vaker worden verwezen naar de door de OESO gehanteerde definitie. Ik zal er in die discussie altijd op wijzen dat voor het aanwijzen van landelijke gebieden meerdere indicatoren een rol spelen, zoals beleving, maar ook dat de definitiekwestie nooit een belemmering mag zijn om beleid te voeren dat nodig is.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit