PGGM-directievoorzitter hoort niet thuis in top Intermediair-inkomenslijst
Deze week publiceerde Intermediair het jaarlijks onderzoek naar de
loonkosten van topbestuurders in de (semi-)publieke sector. In deze
lijst met hoogste inkomens, neemt de voorzitter van de hoofddirectie
van PGGM een vierde plaats in. Op basis van dit onderzoek is door een
aantal media verkeerd weergegeven dat de toenmalige voorzitter van de
hoofddirectie de heer K.J. Noordzij in het jaar van zijn vertrek
902.000 euro heeft geïncasseerd. Die suggestie is niet juist.
De heer Noordzij heeft per 1 maart 2006 zijn functie neergelegd.
Conform de toen geldende vertrekregeling had hij recht op 24
maandsalarissen. De heer Noordzij heeft indertijd echter de wens
uitgesproken om Tabaksblat compliant te zijn en heeft vrijwillig
afgezien van de helft. Dit betekent dat hij een beëindigingvergoeding
had ter grootte van 12 maandsalarissen.
Het bedrag in het Intermediair-onderzoek is als volgt ontstaan. In
2006 heeft de heer Noordzij per 1 maart zijn functie neergelegd; zijn
dienstverband liep door tot en met augustus. Dit betekent dat hij tot
die datum zijn normale salaris heeft ontvangen plus 12 maanden salaris
voortvloeiend uit zijn vertrekregeling. Dit telt op tot een bedrag van
574.000 euro (waarvan dus 320.000 euro als onderdeel van zijn
vertrekregeling).
Per 1 maart is de heer van Essen aangetreden als nieuwe voorzitter.
Hij maakte al dienst uit van de hoofddirectie. Dit betekent dat de
heer van Essen in 2006 een bedrag van 328.000 euro aan salaris heeft
ontvangen.
In totaal leidt dit tot het bedrag van 902.000 euro dat in het
Intermediair-onderzoek wordt genoemd.
PGGM hecht eraan om het onjuiste bedrag dat wordt gekoppeld aan de
heer Noordzij te corrigeren. Als zuiver naar het jaarsalaris van de
voorzitter van de hoofddirectie was gekeken, zou PGGM niet in de top
20 van de Intermediair-lijst zijn voorgekomen.
PGGM - 1 juni 2007