abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
1 juni 2007 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
DGP/MDV/U.07.01412 -
Onderwerp
Aanpassing `Regeling vaststelling onkostenvergoedingen vrijwilligers personenvervoer
per auto'
Geachte voorzitter,
Met deze brief wil ik u informeren over aanpassing van de `Regeling vaststelling
onkostenvergoedingen vrijwilligers personenvervoer per auto' (regeling), zoals
toegezegd door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat in het Algemeen
Overleg van 21 juni 2006 (29 984, nr. 58) over (onder andere) gehandicaptenreizen.
In het overleg heeft de minister het volgende toegezegd:
"Het zal commerciële bedrijven niet worden toegestaan om met vrijwilligers te
werken. De minister is bereid om het bedrag dat uitbetaald mag worden aan
vrijwilligers te verhogen zodat meer personen gevonden kunnen worden voor het
vakantievervoer van gehandicapten."
Op het verrichten van personenvervoer tegen betaling, taxivervoer dus, is de Wet
personenvervoer 2000 (Wp2000) van toepassing. Zolang de som van de betalingen
voor dat vervoer de kosten van de auto en de eventuele bijkomende kosten niet te
boven gaat, valt dit vervoer buiten de werkingssfeer van de Wp2000 (artikel 2 lid 3
Wp2000). Anders wordt dit als het vervoer is verworden tot een bedrijfsmatige, of
zelfs commerciële activiteit. In dat geval is er sprake van taxivervoer en moeten de
organisaties voldoen aan de regels die gesteld worden aan het verrichten van
taxivervoer. In artikel 3, tweede lid van het Besluit personenvervoer 2000 is nader
uitgewerkt wat onder de bijkomende kosten wordt verstaan. Als bijkomende kosten
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
DGP/MDV/U.07.01412
worden aangemerkt onkostenvergoedingen voor vrijwilligers tot een bij ministeriële
regeling vast te stellen bedrag.
Deze regeling geldt dus uitsluitend voor vrijwilligersorganisaties, waarop de Wp2000
niet van toepassing is. Reisorganisaties die eveneens met vrijwilligers reizen voor
gehandicapten organiseren en uitvoeren, maar dit `in de uitoefening van een beroep
of bedrijf' doen, vallen wel onder werking van de wet omdat het vervoer van deze
gehandicapten als personenvervoer per auto tegen betaling is aan te merken. Hierover
is door mijn ministerie ook overleg gevoerd met de Nederlandse Branchevereniging
voor Aangepaste Vakanties (NBAV). De NBAV heeft begin vorig jaar door middel van
een persbericht aandacht gevraagd voor het feit dat vrijwilligersorganisaties die
gehandicaptenreizen organiseren dit niet langer kunnen doen vanwege de eisen die
VenW stelt aan het vervoer. Dit was naar aanleiding van een last onder dwangsom die
aan een dergelijke organisatie door de Inspectie is opgelegd vanwege het verrichten
van taxivervoer zonder vergunning.
Omdat de bij de NBAV aangesloten organisaties reizen voor gehandicapten veelal
organiseren en uitvoeren in de uitoefening van een beroep of bedrijf, stelt de NBAV
als oplossing feitelijk voor om het vakantievervoer zoals dat door hun leden wordt
verricht, vrij te stellen van de wettelijke verplichtingen die er zijn ten aanzien van het
verrichten van personenvervoer tegen betaling. Uit het Algemeen Overleg met de
Tweede Kamer in juni 2006 kwam echter expliciet naar voren dat ook de Tweede
Kamer van mening is dat alleen organisaties zonder winstoogmerk niet onder de
werkingssfeer van de Wp2000 en het Bp2000 zouden moeten vallen. Daarnaast ben ik
van mening dat deelnemers aan die reizen er evenals consumenten van `gewone'
reisorganisaties vanuit mogen gaan dat het vervoer veilig en van een hoogwaardig
en kwalitatief goed niveau is.
Hierbij wil ik benadrukken dat juist voor het bedrijfsmatig vervoer van (licht)
gehandicapten, een meer dan gemiddeld kwetsbare groep, de veiligheid van het
vervoer gewaarborgd dient te zijn door middel van eisen aan de vervoerder, de
chauffeur en het voertuig die in het kader van de Wp2000 zijn gesteld. Mijn Inspectie
heeft de afgelopen jaren de nodige misstanden geconstateerd en ook vanuit de
branche daarover signalen ontvangen. Mijn Inspectie ziet daarom, juist voor deze
doelgroep, risico's. Daarom zal ik, zoals de toenmalige minister van Verkeer en
Waterstaat aan de Tweede Kamer heeft toegezegd, de `Regeling vaststelling
onkostenvergoedingen vrijwilligers personenvervoer per auto' aanpassen.
Door de bedragen op te hogen, worden de mogelijkheden om vrijwilligers in te zetten
voor het vervoer van personen per auto, zonder dat de Wp2000 van toepassing
wordt, groter. De onkostenvergoeding per vrijwilligersorganisatie wordt fors verhoogd
van 1.134,45 tot 10.000,-. Gebleken is dat vrijwilligersorganisaties vaak een
parttime administratief medewerker in dienst hebben. Bij de vaststelling van het
bedrag is daarom uitgegaan van de CAO van de reisbranche 2006. De
onkostenvergoeding per vrijwilliger wordt verhoogd van 181, 51 tot 225,- met
een maximum van 10.300,-. Hierbij is inflatiecorrectie toegepast en daarnaast is het
---
DGP/MDV/U.07.01412
bedrag verhoogd om te voorkomen dat de regeling binnen afzienbare tijd opnieuw
moet worden gewijzigd.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat