ChristenUnie



Bijdrage debat over marktwerking in de publieke sector

woensdag 30 mei 2007 11:13

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter. In de afgelopen jaren zijn tal van debatten gevoerd over de zin en de onzin van marktwerking. Voorstanders zien marktwerking als het wondermiddel voor kwaliteitsverbetering, efficiency, meer keuzevrijheid, meer innovatie, betere prijzen en toegankelijkheid. Tegenstanders zien marktwerking als een oneigenlijk middel om de kosten te beheersen, waarbij de belangen van de burgers ondergeschikt worden gemaakt aan efficiencyoverwegingen. Het is daarom goed om vandaag dit debat te voeren.

Bij de introductie van marktwerking in de publieke sector maakt de zorg van de overheid gedeeltelijk plaats voor de onzichtbare hand van de markt, voor concurrentie, voor afstemming van vraag op aanbod, keuzevrijheid enzovoorts. Echter, juist omdat het om de publieke sector gaat, moet er wat de ChristenUnie betreft ruimte blijven voor regulering. De hand van de overheid moet waar nodig zichtbaar blijven om het belang van de burger en dat van de samenleving te beschermen. Het publieke belang moet dus gewaarborgd zijn.

Marktwerking in de publieke sector is niet een eenduidig begrip. De betekenis ervan verschilt per sector waar de marktwerking wordt ingevoerd. Vooral denk ik daarbij aan de aspecten keuzevrijheid, toegankelijkheid en kwaliteitsborging. Verzelfstandiging van de NS is bijvoorbeeld een heel ander verhaal dan marktwerking in de energiesector. De consument kan nu wel kiezen tussen verschillende energieaanbieders, maar niet tussen verschillende treinmaatschappijen op hetzelfde traject. Marktwerking in de sector van de zorg is weer anders. Daar is veel aandacht nodig voor behoud van de kwaliteit, want daar gaat het om kwetsbare mensen die onvoldoende in staat zijn om als marktpartij te kunnen functioneren. Per sector zal dus de vraag gesteld moeten worden of het publieke belang goed is geborgd. Vragen die dan bijvoorbeeld gelden zijn: heeft de overheid voldoende mogelijkheden om corrigerend op te treden, welke effecten heeft de marktwerking op de betaalbaarheid en op de leveringszekerheid van een goed? Per sector zullen de antwoorden op deze vragen verschillen. Graag hoor ik van de minister op welke manier deze vragen aan de orde komen bij het vormgeven van het beleid.

Mijn fractie is blij met de toon van de brief van het kabinet. Daarmee geeft het aan dat centraal dient te staan de vraag in hoeverre de burger baat heeft bij hervormingen. Mijn fractie waardeert daarom het initiatief van het kabinet om een grondig onderzoek te laten uitvoeren naar de gevolgen van marktwerking en om bij dat onderzoek de effecten op de kwaliteit van het werk en de arbeidsvoorwaarden te betrekken. Welke sectoren wil de minister laten onderzoeken, ook de sector van de zorg, van het vervoer en van de energie? Ook is mijn fractie benieuwd naar de tevredenheid van burgers over de toegenomen keuzevrijheid en de andere vermeende voordelen van marktwerking. Ik denk dan met name aan de energiesector. Wil een consument wel zoveel te kiezen hebben, vooral als de verschillen niet bijzonder groot zijn en het erg tijdrovend is om de voordelen van de verschillende aanbieders met elkaar te vergelijken? Op welke termijn zal de Kamer het resultaat van dit onderzoek ontvangen?

Met dit debat kunnen wij wat mij betreft niet voorbijgaan aan de rol van de Europese Unie. Marktwerking in de Nederlandse publieke sector wordt nogal eens bepaald door richtlijnen van de EU. De speelruimte van Nederland is soms dus beperkt, maar waar mogelijk moeten wij de ruimte die er is tijdig benutten, zodat wij niet voor voldongen feiten komen te staan.

Tot slot. Wat mijn fractie betreft, moet aangetoond worden dat de uitvoering van eventuele toekomstige publieke taken door de markt voordelen biedt ten opzichte van de bestaande situatie. Met "voordelen" bedoel ik beproefde voordelen. Die moeten zorgvuldig worden bediscussieerd.

De heer Vendrik (GroenLinks): Mevrouw Ortega-Martijn heeft gelijk wat de Europese Unie betreft, behalve dat de nationale lidstaten altijd vooraf instemmen. Nederland heeft altijd op voorhand ingestemd met al die marktwerkingprocessen die vanuit Europa op ons neerdaalden. U maakte zojuist een kritische opmerking over de energiemarkt. Waar leidt die opmerking toe? Heeft u spijt van de marktwerking in de energiesector? Moeten wij ermee stoppen? Moet de minister nog eens diep gaan nadenken? Wat is de politieke portee van uw vraag?

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb geen spijt en mijn fractie ook niet. Het gaat erom dat, als wij in de toekomst voor beslissingen staan, wij in ieder geval moeten leren van de geschiedenis. Mijn vraag over de energie is er alleen op gericht om aan te geven dat, als de overheid beslist dat een of andere markt wordt geliberaliseerd, wij ook vooraf moeten nadenken over de vraag wat dit betekent voor het publieke belang, voor de belastingbetaler, voor de consument. Op dit moment is het voor sommige mensen gewoon moeilijk om iedere keer te schakelen tussen energiebedrijven. Dat zijn ook argumenten en beweegredenen die wij in de toekomst moeten meenemen.