Persbericht
29 mei 2007
Promotieonderzoek mr. Ingrid Westendorp aan Universiteit Maastricht
Sekse-ongelijkheid speelt rol bij huisvestingsproblemen
Formeel juridisch is het recht op huisvesting in internationale mensenrechtenverdragen gelijkwaardig geregeld voor zowel vrouwen als mannen. Het blijkt echter dat vrouwen in de praktijk meer moeilijkheden ondervinden bij het verwezenlijken van dit recht dan mannen. De belangrijkste oorzaak is de door cultuur en traditie bepaalde zwakkere sociaal-economische positie van vrouwen. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van mr. Ingrid Westendorp, getiteld 'Women and Housing: Gender Makes a Difference', waarop ze vrijdag 1 juni aanstaande hoopt te promoveren aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht.
Ingrid Westendorp bestudeerde internationale mensenrechtenverdragen, vanuit de idee dat de internationaal-rechtelijke norm als richtsnoer kan dienen voor de minimaal op nationaal niveau te bereiken standaard.
De armoedekloof tussen de seksen, een belangrijkste oorzaak voor dakloosheid en slechte huisvesting, wordt steeds groter. Vanwege de gender bepaaldheid van werk (wereldwijd worden vrouwen geacht het leeuwendeel van de onbetaalde zorgtaken voor hun rekening te nemen waardoor zij minder tijd en energie over houden voor betaald werk), het gebrekkige opleidingsniveau, de lagere lonen en het feit dat zij minder vaak onroerende zaken als land bezitten, zijn veel vrouwen niet in staat zelfstandig in hun huisvesting te voorzien en blijven zij hun leven lang afhankelijk van anderen voor hun huisvestingssituatie. Ook bij andere oorzaken van dakloosheid of gebrekkige huisvesting (o.a. conflicten, oorlogen of natuurrampen) ervaren vrouwen meer moeilijkheden. In opvangkampen of asielzoekerscentra zijn zij vaker het slachtoffer van (seksueel) geweld en uitbuiting. Door de zwakke sociaal economische positie hebben vrouwen in het geval van weduwschap of huiselijk geweld vaak geen andere keuze dan op straat te gaan leven.
Niet de juridische ongelijkheid tussen vrouwen en mannen is het hoofdprobleem bij huisvesting, concludeert Ingrid Westendorp. Het zijn veelal de culturele patronen, tradities en gebruiken, die vrouwen achterstellen. Een van de talloze voorbeelden in haar boek betreft de verslechterde positie van veel weduwen in India als gevolg van verandering in de bruidschat. Vroeger bestond de bruidschat uit waardevaste materialen als goud en edelstenen. De bruid kreeg deze mee van haar familie als ze introk bij haar schoonfamilie. Als het huwelijk spaak liep of de echtgenoot kwam te overlijden, maakte de bruidschat het mogelijk een nieuw bestaan op te bouwen. Die mogelijkheid is er niet meer, nu de bruidschat bestaat uit niet duurzame consumptiegoederen als een koelkast, wasmachine en andere apparatuur, die aan slijtage onderhevig is. Vrouwen zijn aldus in kwetsbaarder positie terecht gekomen.
Om de verwezenlijking van het recht op huisvesting te vergemakkelijken, bepleit Westendorp enkele extra maatregelen. In de eerste plaatst dient alle bestaande juridische ongelijkheid op nationaal niveau afgeschaft te worden. Verder dient de juridische afdwingbaarheid van het recht op huisvesting, op zijn minst voor een deel, geaccepteerd te worden. Zij juicht dan ook de recente Franse wetswijziging toe, temeer omdat in het wetsvoorstel opgenomen is dat alleenstaande vrouwen met kinderen prioriteit dienen te krijgen als het gaat om toewijzing en hulp bij huisvesting. Westendorp zou hier graag aan toegevoegd zien dat wereldwijd geaccepteerd wordt dat vrouwen een autonoom recht op huisvesting hebben, temeer daar veel vrouwen het slachtoffer zijn van huiselijk geweld en zij zelfstandig woonruimte moeten kunnen claimen als het thuis gevaarlijk is.
Westendorp bepleit verder dat in de (internationale regelgeving) ook de tijdelijke huisvesting, als blijf van mijn lijf huizen, vluchtelingenkapen en asielzoekerscentra opgenomen wordt, zodat meisjes en vrouwen zich veilig kunnen voelen. Ook de veiligheid in eigen huis dient beter geregeld te worden.
De staat kan een belangrijke rol spelen in het afdwingen van veranderingen op het gebied van cultuur en tradities. Westendorp verwijst hiervoor naar artikel 5 van het VN Vrouwenverdrag, waarin vermeld staat, dat schadelijke tradities en gewoontes, met name gebaseerd op stereotype rolpatronen door staten moeten worden uitgebannen. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor nationale NGO's. Zij kunnen hun invloed aanwenden en vrouwen bewust maken van de rechten die ze hebben. Westendorp memoreert in dit verband de invloedrijke rol die NGO's hebben in de bestrijding van vrouwenbesnijdenis.
________________________________________________________________-
Noot voor de Pers
Het proefschrift 'Women and Housing: Gender Makes a Difference' is uitgegeven door Intersentia Uitgeverij; ISBN 978-90-5095-669-7.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr. Ingrid Westendorp, afd. Internationaal en Europees Recht, Universiteit Maastricht. Zij is het best per mail bereikbaar: i.westendorp@ir.unimaas.nl
De afdeling Communicatie & Relatiebeheer van de UM is bereikbaar via 043 388 5222, e-mail pers@bu.unimaas.nl. Voor urgente zaken buiten kantooruren: 06 4602 4992. De persberichten van de Universiteit Maastricht staan op internet: http://www.pers.unimaas.nl/
Zie ook het Research Magazine voor meer interessant onderzoek aan de UM: http://www.unimaas.nl/researchmagazine
Maastricht University
Maastricht University is a Dutch university with a strong European and international outlook. Cherishing and stimulating talented people and creating opportunities for innovative education and research relevant to society's needs are core values of Maastricht University.